In juni ontving ik een
mailtje met de vraag of ik hier meer over kon zeggen. Toen ik het verhaal las voelde
ik dezelfde rillingen als Lydia en Thijs. Een kleerhanger uit Warffum in Auschwitz. De herkomst van het knaapje was snel verklaard. Albertus Medendorp was
vanaf 1912 kleermaker aan de Torenweg 9 in Warffum. Hij maakte maatkleding met
dubbel ee en adverteerde in plaatselijke en regionale kranten. Na de oorlog
duurde dat niet lang meer. Rond 1950 kwam de klad in het bestaan van de
dorpskleermaker door het oprukken van de confectie-industrie. Zoon Klaas koos
nog wel voor hetzelfde vak als zijn vader, maar dan in loondienst in Groningen.
Op de begraafplaats in Warffum staat een monument voor
tweeëntwintig joodse dorpsgenoten, die in 1942 werden weggevoerd en niet
terugkeerden. Achttien van hen werden in Auschwitz vermoord, twee in Sobibor, een
in Mauthausen, terwijl de negen maanden oude Victor van der Hal in mei 1943 in
Westerbork stierf. Vier gezinnen met kinderen, hun grootouders en een
vrijgezelle oom. Allemaal kenden ze kleermaker Medendorp uit het dorp. Sommigen
bestelden waarschijnlijk zelfs hun pakken bij hem.
Of was het een Van der Hal, die het hangertje voor de reis naar het onbekende inpakte? Wie zal het zeggen? De broers Jezaija en Hartog van der Hal hadden een slagerij in de Torenweg 2 en 4, schuin tegenover de Medendorps. Ze werden zoals alle joden in 1942 uit Warffum weggevoerd. Eerst naar Westerbork. Vandaar verder naar Auschwitz, waar ze allebei, tegelijk met de vrouw en de kinderen van Jezaija (Hartog was vrijgezel) op 12 oktober werden vergast.
Hun neef Salomon van der Hal, Salli, was al op 16 juli 1942 met de tweede trein
naar Auschwitz gebracht. Op 18 augustus 1942 werd hij vermoord. Drie dagen
eerder was hij vader geworden van zijn zoon Victor, die in de Oosterstraat in Warffum
in zijn afwezigheid werd geboren. In november 1942 moesten ook moeder Selma en
haar drie kinderen naar Westerbork. Daar overleed Victor op 31 mei 1943.
Anderhalve maand later kwamen Selma en haar kinderen Roza (9) en Comprecht (3) in
Auschwitz aan. Na aankomst werden ze onmiddellijk vergast.
Het vierde gezin was dat van de veehandelaar Noach
Benninga, die in 1936 een huis liet bouwen bij de kerk aan de Torenweg 13a. Op
een steenworp afstand dus van kleermaker Medendorp. Benninga werd in 1942
gearresteerd, omdat hij in strijd met de Duitse voorschriften handel dreef. In
oktober 1942 werd op de Torenweg in Warffum het bericht bezorgd dat hij op de
vlucht uit het concentratiekamp Mauthausen was doodgeschoten. Zijn vrouw en
twee kinderen van zestien en tien hebben het bericht nooit gelezen. Ze waren al
in Auschwitz gedood.
Waarschijnlijk heeft een van de achttien joodse
Warffummers de kleerhanger in de koffer mee naar Auschwitz genomen. Daar is het
ongetwijfeld op de grote hoop geraakt tussen de brillen, de scheerkwasten en de
schoensmeer. Een Pool heeft het meegenomen en hergebruikt. Hoe het knaapje
uiteindelijk in hotel Olecki terecht
is gekomen zullen we nooit weten. Hoofdzaak is dat het nu is teruggevonden door
twee verzamelaars uit Amersfoort. De cirkel zou rond zijn als het binnenkort
weer in Warffum zou hangen. Bijvoorbeeld in het huis van Benjamin Broekema of
in dat van de joodse slager Markus in het openluchtmuseum in Warffum.
Erik de Graaf
(met
dank aan Lydia Edelkoort uit Amersfoort)