maandag 11 januari 2016

Bowie in een Duits-Duits rockduel


Het Duitse Ministerie van Buitenlandse Zaken bedankte David Bowie vandaag voor zijn rol in de Koude Oorlog. Om het 750-jarig bestaan van Berlijn op te fleuren plande West-Berlijn in juni 1987 een driedaagse muziekfestival aan de Berlijnse Muur, bij de Brandenburger Tor.

Terwijl aan de westkant van de Muur op drie achtereenvolgende avonden David Bowie, de Eurythmics en Genesis speelden vonden aan de oostkant driemaal ongeregeldheden plaats. Wat begon als het verlangen van Oost-Duitse jongeren om zo dicht mogelijk bij hun popidolen te komen ontwikkelde zich tot politieke demonstratie. “De Muur moet weg”, riepen de fans in Oost-Berlijn toen ze door de politie op afstand werden gedreven, “wij willen vrijheid”.
De artiesten op het podium aan de westkant van de Brandenburger Tor waren zich bewust van de politieke draagkracht van hun optredens. In een interview vertelde Bowie dat hij een dag eerder in Oost-Berlijn was geweest en talloze jongeren had gesproken die aan de oostkant van de Muur flarden van het Duits-Duitse dubbelconcert wilden opvangen. Aan hen droeg hij tijdens het concert Heroes op. Just for one day. De wind stond die dag gelukkig in de goede richting.


Blijkbaar zag men in het westen een geheim wapen in de rockconcerten. Een goede manier om het jongerenverzet in het oosten op te porren. Een jaar na Bowie, de Eurythmic en Genesis werd opnieuw een driedaagse georganiseerd rondom de West-Duitse Dag van de Duitse Eenheid (ter herdenking van de opstand van 17 juni 1953 in de DDR). Het oosten reageerde met een driedaags tegenprogramma in Weissensee, ver van de Brandenburger Tor. Op 16 juni 1988 speelde Pink Floyd bij de Brandenburger Tor, in het oosten was er een concert van James Brown voor 100.000 toeschouwers. De dag erop was er in het westen een festival met Udo Lindenberg en Nina Hagen, terwijl in het oosten Fischer Z speelde. Michael Jackson moest het tenslotte opnemen tegen Bryan Adams en de Brabantse band Bots (“wat zullen we drinken?”). 

Een wedloop in decibellen. Wie er won? Het Oost-Duitse tegenprogramma kon niet verhinderen dat dagelijks ook zo’n drieduizend jongeren naar de oostkant van de Brandenburger Tor gingen om flarden van Pink Floyd, Udo Lindenberg of Michael Jackson op te vangen. Door de ongunstige wind viel dat tegen. Net als een jaar eerder kwam het tot protesten, rellen en arrestaties.

Erik de Graaf

zondag 10 januari 2016

Heinrich Zille en ik



Tegen een blinde muur aan de Marheineckeplatz in het (toen nog) West-Berlijnse Kreuzberg zag ik ooit een reusachtige tekening van het Berlijnse volksleven in de jaren twintig. Onder de kleurige afbeelding stond de naam van de oorspronkelijke kunstenaar: "Heinrich Zille: 10.1.1858 - 9.8.1929". De Berlijnse volkstekenaar en fotograaf was toen net vijftig jaar dood.

Vandaag is het precies 158 jaar geleden dat Zille werd geboren. Hij groeide in armoede op, werkte jarenlang in een fotoatelier, maar kwam pas goed aan zijn eigen werk toe toen hij rond zijn vijftigste werkloos werd. "Ga liever de straat op. Kijk om je heen en teken", had zijn leermeester hem gezegd. Zijn sociaal-kritische weergave van het Berlijnse leven van het late keizerrijk en de Republiek van Weimar sloeg in als een bom.

"Moeder, als ik wil kan ik bloed in de sneeuw spugen", zegt een meisje op een van Zilles tekeningen trots tegen haar moeder. Of: “moeder, zet de twee bloempotten eens buiten. Ons Liesje zit zo graag in het groene”. De heersende klasse vond Zilles werk maar niks. "Die kerel ontneemt ons alle levensvreugde", becommentarieerde een officier uit het keizerrijk een Zille-tentoonstelling.


In het Nicolaïviertel in het centrum van Berlijn staat sinds zijn honderdvijftigste verjaardag, vandaag acht jaar geleden, een standbeeld van Heinrich Zille. Hoed op en de jas goed dichtgeslagen. Om de hoek is het Zille-Museum. Alles in het oudste deel van de tegenwoordige wereldstad ademt Zille en zijn Berliner Milljöh. Sinds ik in 1979 de muurschildering op de Marheineckeplatz zag sta ik altijd even stil bij Heinrichs verjaardag. Al die tijd al is hij op de dag af een eeuw ouder dan ik. In mijn jonge jaren had ik vrede met 9 augustus 2029 als sterfdatum, ook weer precies een eeuw na Zille, maar dat komt nu wel angstwekkend dichtbij. Ik hoop hem nu maar op een eeuw afstand te overleven. Proost!

Erik de Graaf

dinsdag 5 januari 2016

IJzige overstaptijd


Vandaag hadden we ijzelvrij. Morgenochtend vervallen de eerste twee lesuren, lees ik op de website van mijn school. Tussen acht en half negen wordt besloten of mijn Duitse lessen überhaupt kunnen worden gegeven. En de andere vakken natuurlijk ook.

Ik heb net de situatie buiten verkend. Met de auto kom ik morgen niet in Appingedam.  De eerste duizend meter lijken op een schaatsbaan met na tweehonderd meter een krappe, scherpe en schuin aflopende bocht langs het polderdiep. Brrrr, koud. En er komt nog een ijzelnachtje overheen. Dat er voor morgenochtend gestrooid wordt lijkt me sterk. Ik woon in een doodlopende zijweg van een doodlopende weg en dan nog eens helemaal achteraan. Dat is altijd de laatste straat van het dorp waar gestrooid wordt. Meestal zet ik mijn auto op tijd een paar straten verderop. Dit ijs kwam te onverwachts.

Dan maar met de trein. Op de NS-reisplanner heb ik mijn treintijden alvast verkend, hoewel ik met Arriva reis. Met de trein van 8.47 uur van station Warffum zou ik het kunnen halen. Een uur en twee minuten duurt de reis. De school is niet ver van het station. Om 9.01 uur moet ik overstappen in Sauwerd. Daar kan ik nog net de trein naar Appingedam en Delfzijl uitzwaaien. Die is dan om 8.58 uur vertrokken. Voor mijn trein moet ik dan 27 minuten wachten op een ijskoud, verlaten betonplaat. Wat een dienstregeling. Kan dat niet anders? Als er al iemand in Sauwerd uitstapt is dat toch meestal om op die trein over te stappen.

Erik de Graaf