Minstens zestig donorkinderen had vruchtbaarheidsarts Karbaat.
Dat schijnt hij tenminste zelf eens in een persoonlijk gesprek aan één van zijn
donorkinderen te hebben verteld. Hij gebruikte zijn eigen zaad om de kinderwens
van zijn patiënten te vervullen. Ongelooflijk. Dat verzin je toch niet.
Of toch wel? Ik had het gevoel dat ik dit verhaal lang
geleden al eens gelezen had. Na enig zoeken vond ik in mijn boekenkast de roman
Afscheidswals van Milan Kundera. Hij
schreef het aan het begin van de jaren zeventig. In 1983 kwam de
Nederlandse vertaling uit. Kundera was tenslotte booming in de jaren tachtig. Van De ondraaglijke lichtheid van het bestaan tot aan Het boek van de lach en de vergetelheid.
Kundera’s boeken gingen als warme broodjes over de toonbank.
In Afscheidswals
gaat het over een Karbaat in een kuuroord in Tsjechoslowakije. Dokter Skréta was
gerenommeerd fertiliteitsarts met “een grote clientèle uit de hele republiek”.
Zo vertelde hij het trots aan zijn vriend Jakub, die op bezoek was om afscheid
te nemen. Jakub had toestemming om naar West-Europa te vertrekken (er stond
tenslotte nog een IJzeren Gordijn) en wilde Skréta een door hem verstrekte
zelfmoordpil terugbrengen. In de loop van een beklemmend relaas over overspel,
abortus en een onbedoelde moord blijkt dat Skréta veel vrouwen in zijn kliniek van
onvruchtbaarheid had genezen door zijn eigen zaad te injecteren. Hoeveel
donorkinderen hij had wist hij niet, vertrouwde hij Jakub toe, maar die zag na Skréta’s
bekentenis opeens tientallen jongens met uiterlijke overeenkomsten met de
spermadokter. “En ze zijn allemaal broers”, volgens de arts. Skréta besprak met
Jakub dat hij zelf nooit zijn vaderland zou verlaten. Hij wilde er alles aan
doen om zich er thuis te voelen en “thuis voelen kun je je alleen tussen je
eigen mensen”.
Kundera schreef Afscheidswals
aan het begin van de jaren zeventig, niet lang na de onderdrukking van de
Praagse Lente in 1968. Ik las het in de jaren tachtig als een absurde en
trieste geschiedenis, te bizar voor de werkelijkheid. Inmiddels ben ik benieuwd
of het boek in Karbaats boekenkast stond.