zaterdag 20 februari 2010

Van Drees IV tot Balkenende IV: elf keer BOEM!

Op 12 december 1958 hoorde ik het laatste kabinet-Drees vallen. Mijn ledikantje schudde op zijn grondvesten, want ik was nog maar elf maanden en twee dagen. Gisteren maakte ik voor de elfde keer een kabinetsval mee, nu van Balkenende IV.

BOEM - PAUKESLAG - BOEM!

In 1958 was de rek na twaalf jaar uit de rooms-rode samenwerking. Net als nu waren de coalitiepartners op elkaar uitgekeken. De lange gezichten van PvdA-premier Drees en KVP-leider Romme (zie cartoon) spreken boekdelen en zijn te vergelijken met de gezichtsuitdrukkingen van Balkenende en Bos in de afgelopen dagen. Volgens PvdA-fractievoorzitter Jaap Burger (de Mariëtte Hamer van toen, zeg maar) viel er niet meer te regeren met de katholieke KVP. Volgens Burger dachten de katholieken alleen nog maar aan eigen gewin en viel er nauwelijks nog over de sociaaldemocratische wensen te praten. Het vierde kabinet-Drees struikelde uiteindelijk over een lullig belastingwetje. De PvdA-ministers stelden hun portefeuilles ter beschikking. Een minderheidskabinet van KVP, ARP en CHU (nu bijelkaar dus CDA) regeerde verder tot aan de vervroegde verkiezingen op 12 maart 1959.

Sindsdien haalden nog acht premiers het eind van de rit niet (net als Drees in 1951 al een keer eerder):
- Marijnen in 1965
- Cals ruim een jaar later, na de Nacht van Schmelzer
- Biesheuvel in 1972
- Den Uyl in 1977 (vlak voor de finish, na 1683 dagen)
- Van Agt in 1981
- Lubbers in 1989
- Kok in 2002 (29 dagen voor de verkiezingen, door Srebrenica)
- en tenslotte Balkenende.

Als enige premier stootte Balkenende zich zelfs driemaal aan dezelfde steen. Driemaal struikelde een kabinet-Balkenende. Balkenende III had als voornaamste taak het uitschrijven van vervroegde verkiezingen in november 2006. Vier kabinetten-Balkenende in nog geen acht jaar is een NIEUW NAOORLOGS NEDERLANDS RECORD. En dan hadden de kabinetten ook nog zeer bonte politieke samenstellingen, van LPF en VVD tot Christenunie en PvdA. Vóór de Tweede Wereldoorlog propte alleen Colijn er vier in zes jaar van 1933 en 1939 (en dan hebben we het even niet over Colijns “driemaandskabinetje” van 1925), maar in zijn kabinetssamenstelling was Colijn consistenter.

Vannacht viel Balkenende IV. Het CDA en de PvdA waren overduidelijk op elkaar uitgekeken, net als de KVP en de PvdA in 1958. En weer trok de PvdA de stekker eruit. Gelukkig is daarmee een eind gekomen aan een beschamende politieke episode. Ik hou alleen mijn hart vast voor wat er verder komen gaat.

Erik de Graaf

Geen opmerkingen:

Een reactie posten