Jean Louis Pisuisse trok in 1900 als twintigjarige van
zijn geboortestad Vlissingen naar de grote stad Amsterdam. Hij werd er journalist
bij het Algemeen Handelsblad. Samen
met zijn collega Max Blokzijl reisde hij in 1907 als Italiaanse straatzanger
door Nederland. Over hun ervaringen schreven zij een boekje Avonturen als Straatmuzikant. Het
zwervende artiestenleven smaakte blijkbaar naar meer, want een jaar later vertrok
het duo met levensliederen op wereldreis. Ze trokken door Europa,
Nederlands-Indië, China, Japan en Rusland tot in Siberië toe.
In 1912 richtte Pisuisse zich volledig op het artiestenbestaan.
Zijn cabaretvoorstellingen in het Kurhaus in Scheveningen worden nog steeds
gezien als pionierswerk van de kleinkunst. De eerste jaren werd hij op de piano
begeleid door Blokzijl. Die samenwerking werd afgebroken, doordat Blokzijl in
1913 correspondent voor het Algemeen Handelsblad in Berlijn werd. In 1935
raakte Blokzijl in de ban van het nationaalsocialisme. In de oorlogsjaren werd
hij de stem van fout Nederland door een radiopraatje onder de titel “Ik was er
zelf bij”. Na de oorlog werd Blokzijl berecht en gefusilleerd. Het grapje “eindelijk
is hij er zelf bij” was niet van de lucht.
Met Pisuisse liep het niet beter af. Ook hij werd geëxecuteerd,
zij het in een heel ander verband. In een heuse crime passionel. Pisuisse werd succesvol als zanger en cabaretier.
Hij vertolkte eigen liederen, maar ook vertalingen van buitenlandse zangers, zoals
Aristide Bruant. Zijn grote tophit werd het door Dirk Witte geschreven Mensch, durf te leven, dat later ook door Willeke Alberti, Ramses Shaffy, de Amazing
Stroopwafels, Wende Snijders en onlangs nog door Tim Knol werd vertolkt.
Pisuisse trouwde driemaal, maar was tijdens zijn
huwelijken niet vies van een avontuurtje. Maar toen zijn derde vrouw Jenny
Gilliams, een zangeres uit zijn cabaretgezelschap, een kortstondige relatie had
met een zanger uit de groep, moest daar van Pisuisse onmiddellijk een einde aan
worden gemaakt. Tjakko Kuiper, de uit Groningen afkomstige zanger, werd uit het
gezelschap van Pisuisse ontslagen. Desondanks zetten Gilliams en Kuiper hun
relatie voort tot in november 1927. Toen koos Gilliams voor Pisuisse.
Tjakko Kuiper was ten einde raad. Eind november 1927 was
hij op bezoek bij zijn moeder in Stadskanaal. Over de grens kocht hij een
pistool in het Duitse Rhede of Papenburg. Een dag later wachtte Kuiper het
echtpaar Pisuisse met geladen pistool op bij Hotel Schiller op het Rembrandtplein
in Amsterdam, waar het paar tussen twee voorstellingen door dineerde. Toen ze over
het Rembrandtplein terug naar het theater wandelden schoot Kuiper Pisuisse,
Gilliams en zichzelf dood.
Pisuisse en Gilliams werd onder grote
belangstelling in Den Haag begraven. Kuiper kreeg een graf in Amsterdam. Een
jaar later liet zijn moeder hem herbegraven in Stadskanaal. “Hier rust onze Tjakko”,
las ik gisteren op het grafmonumentje. “22 december 1898 – 26 november 1927”.
Erik de Graaf
:aatste foto van het gezelschap, let op de arm van Tjakko Kuiper:
BeantwoordenVerwijderenhttp://www.geheugenvannederland.nl/?/zoom/index/&language=nl&i=http%3A%2F%2Fresolver.kb.nl%2Fresolve%3Furn%3Durn%3Agvn%3ASFA03%3ASFA001009963%26size%3Dlarge
Benieuwd naar zijn avonturen in Siberië.
BeantwoordenVerwijderenIk ook, Egbert. Misschien staan er verslagen in het Algemeen handelsblad van die tijd.
BeantwoordenVerwijderen