In 1986 had ik in Groningen Peter “Blase” Rösch op bezoek
met een groep van de DDR naar West-Berlijn uitgeweken Ossies. Blase was als
ervaringsdeskundige “de reisleider”. Hij was tenslotte al in 1981 vanuit de Stasi-gevangenis
in Gera naar het westen vrijgelaten, nadat zijn vriend Matthias Domaschk tijdens
gevangenschap onder nooit opgehelderde, verdachte omstandigheden om het leven was gekomen.
Met Blase leidde ik de groep rond door Groningen. In de
buurt achter het Noorderplantsoen verbaasden ze zich erover dat je overal door
de ramen de huizen binnen kon kijken. Hoe was het mogelijk, vroegen ze zich met hun
recente Stasi-trauma's af, dat Nederlanders zich zo op de vingers
lieten kijken door geen gordijnen dicht te trekken?
Blase wist de reden. “Es gibt in den Niederlanden Gardinensteuer”,
verkondigde hij zo gedecideerd dat ik niets anders kon dan zijn theorie lachend
bevestigen. Gordijnenbelasting. Het is een mooi onuitroeibaar verhaal dat er in
Nederland zoiets heeft bestaan. In werkelijkheid is het verhaal terug te voeren
op de deuren- en vensterbelasting, die als een OZB-avant-la-lettre door Napoleon werd ingevoerd, omdat ze beter
controleerbaar was dan de inkomstenbelasting. Uit protest metselden sommige
huizenbezitters hun ramen dicht, maar na de Franse tijd hield koning Willem I de
belastingvorm in stand.
De fabel van de gordijnenbelasting schoot me vanochtend te binnen toen ik een interessant artikel las over de onlogica van ons belastingstelsel.
Deze week hadden we gasten, oudere mensen,kwamen ook uit voormalige DDR, en die vertelden mij dit verhaal, ik had er nog nooit van gehoord, vandaar eens gegoogled of er kern van waarheid in zit.
BeantwoordenVerwijderen