“Ik ging in Warffum op de
HBS, geboren en getogen in Valom, Hefswal, Uithuizermeeden”, schreef dr. ir. J.
van Veen uit Den Haag in april 1955 aan Marten Toonder senior in Oegstgeest.
Van Veen bedankte de gepensioneerde kapitein voor het schrijven van zijn boek Klei en zout water. “U ging varen”,
schreef de waterstaatsingenieur in 1955 aan Toonder, “ik wilde de Wadden
inpolderen, maar het werd meer het zuidwesten – ook klei en zout water”. Van
Veen dankte de kapitein voor “veel goeds en waardevols: de Groninger geest”.
De kapitein beschreef in
zijn boek hoe hij in 1899 als analfabete twintigjarige jongen van het Hogeland
naar Rotterdam vertrok om matroos op de grote vaart te worden. “Pas op, de klei
zuigt je de grond in”, herinnerde hij zich de waarschuwing van een vriend, die net
als zovele Groningers voor een beter bestaan naar Amerika emigreerde. Toonder koos
liever het zoute water. Hij bevoer de wereldzeeën, leerde lezen en schrijven en
werkte zich op tot zeekapitein.
Johan van Veen werd in
1893 geboren als derde zoon van een boer. Hij ging naar de polderschool in
Valom, vervolgens naar de Franse School in Uithuizen en daarna naar de
driejarige HBS in Warffum. Dagelijks reisde hij met zijn vrienden naar school. Hij
blonk uit en genoot van de lessen. Directeur Smit van de HBS zag zijn talent en
adviseerde om door te leren. Van Veen kreeg alle gelegenheid om te studeren,
want als derde zoon kon zijn vader hem niet op de boerderij gebruiken. Teveel
opvolgers versnipperden het boerenland. Van Veen ging in Delft studeren, werd
waterstaatsingenieur en na de Watersnoodramp van 1953 de “Vader van het
Deltaplan”. In 1959 overleed hij onderweg naar een vergadering over zijn
volgende geesteskind, de Eemshaven.
Het begon allemaal op
school in Valom, in Uithuizen en in Warffum. Als ik de schooljeugd tegenwoordig
’s ochtends naar school zie fietsen ben ik benieuwd waartoe hun “Groninger
geest” het uiteindelijk zal brengen.
Erik de Graaf
Goed bezig! Leuk om je berichten te volgen.
BeantwoordenVerwijderen