dinsdag 31 december 2019

Goede reis naar de jaren '20!


Van 2019 naar de jaren '20. Veel geluk in het nieuwe decennium.

Tot ziens in 2020!

Erik de Graaf

zondag 8 december 2019

Vriendschap op Rottumeroog: Marten Toonder en Ties van Dijk



De vierde voogd Van Dijk had altijd een aantal arbeiders op zijn eiland. In de zomer wat meer dan in de winter, als er minder werk te doen was. In mei 1890 kwam de tienjarige Marten Toonder naar het eiland om eierzoeker te worden. De kleine Marten was onder arme omstandigheden in Warffum bij zijn grootouders opgegroeid. Nadat zijn grootvader in oktober 1886 onderweg naar zijn werk op Rottumeroog in een storm verdronk, moest Marten vaker uit werken dan naar school. In 1890 kon zijn grootmoeder hem niet langer voeden en besteedde ze hem uit aan de voogd. Aanvankelijk voor een half jaar, maar hij zou met een enkele korte onderbrekingen negen jaar op het eiland blijven. Van eierzoeker klom hij op tot schaapshoeder, koeienjongen en manusje van alles. Later werd hij schippersknecht op de Vijf Gebroeders.


Op het eiland leerde Marten Ties van Dijk kennen, de tweede zoon van de voogd. En de gedoodverfde vijfde voogd. Ties was van 1873, dus zes jaar ouder dan Marten. Aanvankelijk hadden de knecht en de kroonprins weinig contact. Na verloop van tijd kregen ze meer met elkaar te maken en leerden ze elkaar beter kennen en waarderen. Marten en Ties werkten samen op het eiland en later, toen Marten schippersknecht werd, op de Vijf Gebroeders. In 1894 waren ze drie weken in Delfzijl toen het schip van de voogd een tweejaarlijkse onderhoudsbeurt kreeg op de helling in het Damsterdiep. Er was tijd voor goede gesprekken. Marten vertelde Ties dat hij later op de grote vaart wilde. Ties liet Marten weten dat hij meer wilde dan zijn leven lang op het eiland blijven.

In het voorjaar van 1897 sloop Ties ‘s nachts naar de slaapzaal van de arbeiders. Hij maakte Marten wakker en vroeg om hem met de wagen naar het strand te brengen. Die nacht vluchtte Ties van het eiland, zonder medeweten van zijn vader. Hij bleef een paar dagen bij zijn zus in Warffum, vertrok naar Amsterdam en deed daar met succes toelatingsexamen voor de Rijkstekenacademie. Hij rondde de opleiding af, illustreerde verdienstelijk kinderboeken, werd tekenleraar en kunstenaar in Edam. Zijn vader bleef achter op Rottumeroog. In 1908 was er geen zoon om hem op te volgen. Ze waren al uitgezwermd over het land en hadden inmiddels goede banen aan de wal. Toen de vierde Van Dijk met pensioen ging werd hij opgevolgd door een Toxopeus.



Marten Toonder vertrok in 1899 van Rottumeroog. Na zijn militaire dienst monsterde hij aan als matroos op de grote vaart. Met veel talent, doorzettingsvermogen en ook geluk leerde hij op zijn drieëntwintigste lezen en schrijven. In 1905 haalde hij een Diploma Derde Stuurman in Delfzijl , waarna de wereld voor hem open ging. De eierzoeker van 1890 werd uiteindelijk kapitein op de grote vaart; de analfabeet kreeg twee zoons, die allebei schrijver werden. In 1954 bracht de gepensioneerde kapitein Toonder senior een boek uit over zijn eerste jaren op zee. Ties van Dijk las een recensie en nam contact met hem op. Na achtenvijftig jaar vonden ze elkaar weer. Ze correspondeerden en zochten elkaar op in Oegstgeest bij Toonder en in Eemnes bij Van Dijk. Samen haalden ze herinneringen op aan het eiland. Ties vertelde dat hij voor op zijn huizen in Edam en Eemnes gevelstenen had gemaakt “met een köb die op een paal neerstrijkt, en onze open grote boot met sprietzeil”. OOG INT SEYL. Het was een herinnering aan hun eiland.

Marten Toonder senior overleed in 1965 op vijfentachtigjarige leeftijd in Oegstgeest, Van Dijk twee jaar later in Eemnes, drieënnegentig jaar oud.

Erik de Graaf

PS: In 2015 publiceerde ik de biografie Marten Toonder senior. Van eierzoeker tot zeekapitein bij Uitgeverij Passage in Groningen. Dit is een fragment uit mijn artikel over de voogdendynastie Van Dijk, dat alfgelopen week verscheen in Verhalen van de Eems-Dollardkust van de Stichting Verdronken Geschiedenis. 

dinsdag 3 december 2019

De Brockentop is vrij


"De Brockentop moet vrij", riepen demonstranten op 3 december 1989 in de Duits-Duitse Harz. De hoogste berg van Noord-Duitsland moest worden bevrijd van de geheime diensten.

Driekwart jaar later fietste ik tien dagen door de DDR in opheffingstoestand. Door de oostelijke Harz naar Thüringen, onderweg overnachtend in de tent, een pensionnetje of in het zieltogende FDGB-vakbondshuis Rosa Luxemburg tussen Elend en Schierke. Bij toeval was ik vermoedelijk de eerste Nederlander die na de Koude Oorlog op de top van de 1142 meter hoge Brocken stond. En de eerste Bürger überhaupt die dat op de fiets deed. Op de dag dat ik langskwam werd de afluisterberg weer voor het publiek geopend. Vooruit, dacht ik, dan beklim ik ruim twee eeuwen na Goethe maar gelijk de hoogste berg van de Harz.

Na de Tweede Wereldoorlog werd de Brocken in eerste instantie door de Amerikanen bezet. In 1947 werd de berg in het kader van geallieerde afspraken aan de Sovjets afgestaan. Het werd een militaire vesting van het sovjetleger op de grens van oost en west. Eerst werd de militaire functie nog gecombineerd met toerisme. Van 1949 tot 1959 was er zelfs nog een restaurant op de top, maar van toeristische bloei kon door de naargeestige Koude Oorlogssfeer geen sprake meer zijn.

Na de bouw van de Berlijnse Muur in 1961 en de vervolmaking van het IJzeren Gordijn tussen Oost- en West-Duitsland kwam er geen toerist meer de Brocken op. Een brede strook langs de grens was Oost-Duits Sperrgebiet. De berg was onbereikbaar. Vanaf de Brocken legden de Russische en Oost-Duitse geheime diensten hun oren in West-Duitsland te luisteren. De in 1986 uitgebreide afluisterpost werd door haar koepelvorm de Stasi-moskee genoemd. Vier jaar later was de Muur gevallen, de DDR bestond nog net en fietste ik over betonnen paden de berg op. Tot verbazing van duizenden wandelaars en nieuwsgierigen, die met een treintje naar de top reden. Goethe achterna: "Über allen Gipfeln ist Ruh".

Erik de Graaf

PS: in april 2017 wandelden we de Brocken op, in de voetsporen van Goethe en Heine. De foto is van toen. Ik schreef er toen ook een blog over.