zaterdag 25 april 2020

"Verdwalende" Duitse vliegtuigen


Op 16 juni 1939 maakte de Bücker Jungmann WL-EXYU een noodlanding tussen Warffum en Den Andel op het land van boer Willemsen. Achter de Wilco, de Willemsen Conserven, op de plek waar nu de raspatat van Rixona wordt gemaakt. Het was een Duits militair vliegtuigje, dat blijkbaar een verkenningsvlucht boven Noord-Nederland had gemaakt. Burgemeester Hoen en de veldwachter Kuilder van Warffum namen onmiddellijk poolshoogte. Het ging om een oefenvlucht van een onervaren piloot, zo was het verhaal. Hij was verdwaald en moest zijn vliegtuig uit brandstofgebrek aan de Warffumer grond zetten.

De familie Willemsen was er snel bij. De kans om op eigen land met een Duits vliegtuig op de foto te gaan lieten ze zich niet ontnemen. Logisch, want wanneer landt er nu een vliegtuig op je land? De Bücker Jungmann was overigens te zwaar beschadigd om op eigen kracht naar Duitsland (toen nog Duitschland) terug te vliegen. Het vliegtuig werd gedemonteerd en per vrachtwagen naar Nieuwerschans vervoerd. Vandaar ging het vliegtuig met de trein het laatste stuk terug naar Duitsland. Het Nieuwsblad van het Noorden berichtte er over.

De noodlanding in Warffum werd pas landelijk nieuws toen vier dagen later weer een verdwaald Duits legervliegtuig een noodlanding in Noord-Groningen maakte, nu achter houthandel Nanninga bij Middelstum. Dit keer kwam de machine beter terecht, want na een kwartier wilde de 22-jarige piloot F. Jacobs uit Oost-Pruisen alweer opstijgen. Dat lukte niet doordat tientallen toegestroomde Middelstumers in de weg liepen. Burgemeester Van Anken van Middelstum liet het toestel die nacht bewaken. De piloot moest voor ondervraging in Middelstum blijven. Hij vertelde te zijn verdwaald, ondanks alle kaarten die hij bij zich had. De volgende dag vertrok de Duitser vliegend alsnog met permissie terug “in die Heimat”.

Wat zochten die Duitse militaire vliegtuigen toch boven het neutrale Nederland? Als je de kranten uit die tijd doorspit bleken er nogal wat Duitse vliegtuigen te “verdwalen” in de laatste jaren voor de oorlog. In heel Nederland, maar ook opvallend vaak in het noorden. En dat terwijl verdwalen best lastig is met voortdurend zicht op de Waddenkust en het Duitse eiland Borkum aan de horizon. “Verdwalen” was blijkbaar de smoes waar de Nederlandse autoriteiten intrapten. In werkelijkheid ging het om spionage. Uit angst voor Hitlers oorlogszuchtige Duitsland werden de spionnen en hun vliegtuigen keurig aan de grens afgeleverd.

In de Beeldbank van de Groninger Archieven is met het zoekwoord “noodlanding” een aantal foto’s te vinden van gestrande Duitse verkenningsvliegtuigen. In Zijldijk poseerde de bevolking in 1937 naast een Duits vliegtuig met hakenkruis. Die noodlanding kende overigens een dodelijk slachtoffer doordat met een vleugel een 74-jarige fietser uit Oosteinde werd geraakt. Menze Schoonveld was een vroeg slachtoffer van de Duitse expansiezucht op Nederlands grondgebied.

Erik de Graaf

PS: De foto van de familie Willemsen bij Warffum kreeg ik al in 2010 toegestuurd. Door een blog van Warffumer Erik Kooima heb ik hem weer eens opgezocht.

zondag 19 april 2020

De bevrijding van Noord-Groningen


Vijf jaar duurde de Tweede Wereldoorlog in Nederland. Op 10 mei 1940 viel het Duitse leger het land binnen. Bij de Grebbeberg, op vliegveld Ypenburg bij Den Haag en op de Afsluitdijk werd hard gevochten. Op 14 mei 1940 bombardeerde de Duitse luchtmacht Rotterdam om Nederland tot overgave te dwingen. Noord-Groningen was al op 11 mei 1940 door Duitse troepen bezet.

Er volgden vijf jaar van bezetting, onderdrukking, discriminatie, vervolging, vernietiging, verraad, verzet, onzekerheid en dood en verderf. Vanaf 1944 kwam er een kentering in de oorlog. Vanuit het oosten rukten de Russen op en in het westen bevrijdden de Amerikanen, de Engelsen en de Fransen grote delen van Europa. In september 1944 werd het zuiden van Nederland bevrijd, maar het zou nog tot mei 1945 voor heel Nederland vrij was.

In april 1945 trokken Canadese troepen vanuit Eelde, Paterswolde en Haren naar het noorden. De stad Groningen werd op 16 april 1945 bevrijd. Via twee routes rukten de Canadezen op richting Delfzijl. Dat ging niet zonder slag of stoot. Vooral bij Wagenborgen, Spijk, Holwierde, Appingedam en Delfzijl stuitten de bevrijders op hevige Duitse tegenstand. Bij zware gevechten kwamen tientallen soldaten en burgers om het leven en werden veel plaatsen zwaar beschadigd. Het duurde nog tot 2 mei voordat Delfzijl als laatste gemeente op het vasteland van Nederland werd bevrijd. Drie dagen later mei capituleerde Duitsland. Op 5 mei 1945 was Nederland weer vrij!

Dit jaar wordt weer uitgebreid stilgestaan bij vijfenzeventig jaar bevrijding. Blad vroeg alle historische verenigingen in de gemeenten Groningen, Het Hogeland, Loppersum, Appingedam en Delfzijl om een bijzondere, historische foto te sturen van de bevrijding van hun woonplaats. Met daarbij een beschrijving van die bijzondere gebeurtenis. De redactie van Blad maakte van alle verhalen één geheel voor dit themanummer. De bevrijding van Noord-Groningen kan niet vaak genoeg verteld worden.

Erik de Graaf

PS: deze inleiding schreef ik voor het themanummer over 75 jaar bevrijding van Blad voor Noord-Groningen. Met de verhalen van oor- en ooggetuigen  (klik hier voor een voorbeeld) van de opmars van Groningen naar Delfzijl. Blad is verkrijgbaar in de betere krantenkiosk, boekhandel en supermarkten. Wees voorzichtig en houd afstand! 

20 april 1945: de Bevrijding van Uithuizen

Voor Blad voor Noord-Groningen tekende ik het onderstaande verhaal over de bevrijding van Uithuizen op uit de monden van de gebroeders Henk en Frits Middendorp:


"Ongeveer veertien dagen voor de bevrijding verschansten de Duitsers zich in onze boerderij tussen Lage van de Weg en Uithuizen. Blijkbaar woonden we strategisch gunstig. Ze hadden hun wapens en munitie in ons washok in de schuur opgeslagen. Ze sliepen in de koestal, vlak achter de koeien was het warm.

Het was vrijdag 20 april 1945, mooi weer. Onze moeder had ’s morgens wasgoed aan de lijn gehangen. Tegen half negen hoorden wij dof gerommel: de tanks kwamen uit Usquert. Wij wisten eerst niet wat het was. Even later kwam koppelbaas Douwe Pol uit Lage van de Weg fietsen: “Jullie moeten zorgen dat je weg komt”, riep hij tegen ons, “de tanks komen er aan”. Moeder haalde nog gauw de was van de lijn; één onderbroek vergat ze. Ze legde het op een stapeltje op het gaskastje. Toen zijn wij allemaal, onze ouders en zeven kinderen, vier evacuees en de melkknecht Jan Brugge in de rommelsloot achter het erf gekropen.

Het wachten begon. De Canadese tanks waren intussen aangekomen en hadden met vijf tanks bij Bovenhuizen stelling genomen. Het duurde niet lang of de kogels floten over ons heen. Onze jongste broer lag bij moeder op schoot te huilen. Jan Brugge zette een emmer zonder bodem op zijn hoofd.

De Duitsers hebben ongeveer twee uur weerstand geboden. Toen zijn ze er vandoor gegaan. Door het land en de polder zijn ze naar de zeedijk gevlucht. Onze vader is met drie Canadezen en iemand van de ondergrondse de boerderij ingegaan. Daar troffen ze op twee plekken brand aan. Ook het wasgoed op het gaskastje brandde. Ze waren er net op tijd bij om een gasexplosie te voorkomen. Aan de waslijn hing nog mijn onderbroek. Eerst schoten de Canadezen meerdere keren door mijn onderbroek en daarna schoten ze de waslijn kapot. Mijn onderbroek is een tijdje als “kogelbroek” door het leven gegaan.

Toen het sein veilig was gegeven, kropen we uit de sloot om naar de Shermantanks te gaan kijken. Een tijdje later reden ze door naar het dorp".

Met dank aan Henk en Frits Middendorp