zondag 1 november 2009

Een Indonesiëweigeraar in de DDR


Jurrien Dubbelboer (inmiddels 82) liep in juli 1948 in de sluizen van IJmuiden van het schip af dat hem als soldaat naar Indië moest brengen. Kort na de Tweede Wereldoorlog vond hij het als jonge communist vanzelfsprekend om de Nederlandse landsgrenzen als dienstplichtig soldaat te verdedigen, maar hij weigerde om in Indië tegen een onafhankelijkheidsbeweging te gaan vechten. “We waren in Nederland dolblij met onze heroverde vrijheid”, vertelde hij me pas, ruim zestig jaar later. “Ik kon me voorstellen, dat de Indonesiërs ook eindelijk vrij en onafhankelijk wilden zijn”.

Tot 1952 leefde Dubbelboer illegaal in Amsterdam. Na de Indonesische onafhankelijkheid in december 1949 werd het steeds moeilijker begrip en vooral steun te krijgen. Hij voelde er niets voor zich vrijwillig bij de politie te melden en besloot naar de DDR te reizen om daar politiek asiel aan te vragen. Twee jaar leefde hij in Oost-Berlijn om uiteindelijk teleurgesteld naar Nederland terug te keren. De DDR leek bereid de Nederlandse communist asiel te verlenen, maar wel op voorwaarde dat de Nederlandse communistische partij schriftelijk verklaarde dat Dubbelboer zuiver op de communistische graat was. En dat wilde de CPN niet meer, nadat Dubbelboers stiefvader Albert Potze en moeder Harmanna Zoet in 1952 conflict met de partij waren gekomen. De in de jaren dertig in Moskou opgeleide stalinist Potze werd in 1953 uit de CPN gezet, ironisch genoeg omdat hij in Nederland voor de Sovjetunie zou hebben gespioneerd. De binnenlandse veiligheidsdienst (BVD) had het onderzoek hiernaar wegens gebrek aan bewijs gestopt, maar de CPN had Potze uit voorzorg geroyeerd. De partijleiding was doodsbang in diskrediet te raken of zelfs verboden te worden. Deze echte reden voor het royement bleef officieel geheim, ook voor Dubbelboer. Maar CPN-partijsecretaris Van Dillen liet wel doorschemeren, dat men in Oost-Europa waarschijnlijk anders over de reden zou denken als bekend werd dat Dubbelboers stiefvader voor Moskou had gespioneerd. De CPN wilde echter niets voor Dubbelboer doen, zolang hij zich niet “voor het front van de partij” openlijk van zijn stiefvader distantieerde.

Na twee jaar keerde Dubbelboer terug uit de DDR, omdat zijn zaak daar uitzichtloos leek. In 1954 meldde hij zich alsnog bij de politie, kreeg hij een milde gevangenisstraf plus nadiening van de verzuimde militaire dienstplicht. Daarna kostte het hem grote moeite werk te vinden. Regelmatig was hij bijna aangenomen, maar voorkwam de lange arm van de BVD dat op het laatste moment. In de jaren zestig verhuisde hij terug naar Groningen, waar hij eindelijk een baan kreeg bij de motorenfabriek Brons in Appingedam.

Erik de Graaf

Op zaterdag 31 oktober verscheen een lang artikel, dat ik over Jurrien Dubbelboer schreef, in het Dagblad van het Noorden. Met foto’s, die hij in de jaren vijftig in Oost-Berlijn maakte. Eerder verscheen een vergelijkbaar artikel in het Duitse tijdschrift Horch und Guck.

2 opmerkingen:

  1. Een heel indrukwekkend verhaal. De heer Dubbelboer verlijft momenteel in een verpleeghuis voor kleinschalig wonen waar ik werkzaam ben en ik heb hier met de heer over gesproken n.a.v. ht afnemen van zijn levensgeschiedenis. Hij heeft me het krantenartikel laten lezen.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Beste anoniem,
    Meld me even via de normale mail waar ik hem kan vinden: erik[at]bureau-graafwerk[punt]nl

    Groeten,
    Erik

    BeantwoordenVerwijderen