maandag 5 april 2010

Het spijt me, dat ze hem doodgeschoten hebben...


"Het spijt me, dat ze hem doodgeschoten hebben".
"Het spijt u niet, mrs. Cresspahl, madam".
"We wonen sinds zes jaar in hetzelfde huis, Bill".
"Martin Luther King was een zwarte man, net als ik. U behoort tot de witten".


Tussen 1970 en 1983 verscheen Jahrestage van de Oost-Duitse schrijver Uwe Johnson (spreek uit: Joonzoon). In bijna 1900 schitterende pagina’s beschreef Johnson een jaar uit het leven van zijn hoofdpersoon Gesine Cresspahl uit Jerichow in Mecklenburg. Zij is uit de DDR gevlucht en leeft als alleenstaande moeder in de Verenigde Staten. In 366 dagelijkse bijdragen, van 21 augustus 1967 tot 20 augustus 1968 (1968 was een schrikkeljaar), vertelt zij haar dochter Marie haar familiegeschiedenis tijdens twee Duitse dictaturen van 1933 tot in de jaren zestig van de twintigste eeuw. Maar tegelijk wordt Gesine ook in haar dagelijks leven in New York gevolgd. Daarbij wordt veelvuldig uit de New York Times geciteerd, vooral over de Vietnamoorlog en de rassenonlusten in de Verenigde Staten. Jahrestage stopt op 20 augustus 1968, een dag voor de Russische inval in Tsjechoslowakije, waarmee ook Gesines droom van een "socialisme met een menselijk gezicht" uiteengeslagen wordt.

Op 5 april 1968 sprak Gesine Cresspahl met de zwarte huismeester Bill. De avond ervoor was Martin Luther King in Memphis vermoord.

"Het spijt me, dat ze hem doodgeschoten hebben, Bill".
"Dat u hoffelijk bent, mrs. Cresspahl, ik weet het"
.

Erik de Graaf

Geen opmerkingen:

Een reactie posten