In augustus 1985 werd ik lid van de Vereniging Nederland-DDR in Amsterdam. Schoorvoetend, mij volledig bewust van het propagandistische karakter van die club, maar toch uit vrije wil. Het lidmaatschap was gratis en als dank ontvingen de leden het bonte tijdschrift DDR Revue en in het Nederlands vertaalde redevoeringen van DDR-opperhoofd Erich Honecker. Ken uw vijand, dacht ik. Bovendien was het een goedkope manier om mijn DDR-documentatie op peil te houden.
Achteraf was het een grappig moment om me als lid aan te melden van zo’n zwaar door de communistische DDR gesubsidieerde club. Zonder dat ik het wist had de Stasi in Oost-Berlijn een paar weken eerder, op 25 juli 1985, mijn contacten met de linkse oppositie in de DDR “beloond” met een zogeheten Einreise- und Transitsperre tot en met 31 december 1985. Dat hield in dat ik in die periode niet tot Oost-Duits grondgebied toegelaten zou worden, ook niet voor de doorreis (Transit) van West-Duitsland naar West-Berlijn of verder naar Polen of Tsjechoslowakije. Tien dagen later, op 5 augustus, werd mijn Einreise- und Transitsperre omgezet in een Einreisefahndung mit Beobachtung. Voortaan moest er in Oost-Berlijn iemand achter mij aan gestuurd worden met als doel mijn ontmoetingen met dissidenten te documenteren.
In het najaar van 1985 zocht de Vereniging Nederland-DDR een vertaler van Oost-Duitse propaganda. Als vers afgestudeerde, werkloze leraar Duits en Nederlands schreef ik een brief waarin ik solliciteerde naar die baan in Dresden. Vooral die werkloosheid leek me een prĂ©, want daarmee was ik in Oost-Duitse ogen een slachtoffer van het kapitalistische systeem. Van tevoren had ik mijn plan met enkele Oost-Duitse staatsvijanden besproken, misschien wel van een afstandje beobachtet of gadegeslagen door mijn volgers van de Stasi. Mijn vrienden, antimilitaristen en mensenrechtenactivisten, zagen er de grap wel van in, maar waarschuwden ook voor de risico’s. Verder verwachtten ze niet dat het zou lukken, want volgens hen was er grote kans dat de Stasi me al in de smiezen had.
Na een paar weken ontving ik een uitnodiging voor een sollicitatiegesprek in Amsterdam. Kort voor de afgesproken dag heb ik afgebeld, omdat ik geen realistische mogelijkheden zag om de vertaling van DDR-propaganda te combineren met staatsvijandelijke, oppositionele contacten. In mijn Stasi-dossier heb ik niets over deze sollicitatie teruggevonden. In mijn BVD-dossier wordt op 14 augustus 1985 vermeld dat ik lid van de Vereniging Nederland-DDR (afgekort VND, zie illustratie) ben geworden. Waarom konden zij ook niet weten.
Erik de Graaf
Hallo Erik,
BeantwoordenVerwijderenHoe ben je aan je BVD-dossier gekomen? Is dat een kwestie van een formuliertje invullen?
Een briefje als onderstaand:
BeantwoordenVerwijderenAan:
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Afdeling KJA / Inzagenverzoeken
Postbus 20010
2500 EA DEN HAAG
Betreft: verzoek inzage gegevens
Aan de Afdeling inzagenverzoeken,
Met een beroep op de Wet Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten richt ik mij tot u met een verzoek om inzage van alle bij de AIVD (voorheen BVD) over mij verzamelde en/of verwerkte gegevens.
Graag ontvang ik een bevestiging van mijn verzoek.
Met vriendelijke groet,
naam
adres
Bijlage: kopie paspoort
Dank. Ik hou je op de hoogte.
BeantwoordenVerwijderenKortom, als ik het bovenstaande lees, je bent gewoon een ordinaire BVD agent geweest.
BeantwoordenVerwijderenGerrit Herders
Ha, die DDR-Revue is van mijn website gejat....
BeantwoordenVerwijderenhttp://www.layout.nl/_oud/prive/ddr/index.htm
Inmiddels verhuisd naar:
http://www.eduardbekker.nl/themas/ddr/propaganda