vrijdag 11 oktober 2013

Scheepsramp op het Wad



Stevig windje vanavond. Storm op 11 oktober.  Noordoost 8 bij IJmuiden, Texel en Rottum volgens de windwaarschuwingen.

Op 11 oktober 1886 meldden zich zes arbeiders  uit Warffum in de leeftijd van 17 tot 52 bij de haven van Noordpolderzijl voor de overtocht naar het Waddeneiland Rottumeroog. Daar konden ze de komende maanden aan het werk voor de voogd van Rottum, die in opdracht van Rijskwaterstaat het eiland beheerde en onderhield.

De voogd had die ochtend besloten niet van het eiland naar de vaste wal te varen om zijn werknemers op te halen, omdat de harde wind de zee te ruw maakte. Vergeefs wachtten de zes mannen op transport. Uit plichtsbesef besloten de zes met een kleiner bootje naar het eiland te zeilen. Het werk riep tenslotte. Werk betekende inkomen, zij het een schamel inkomen. Aan de vaste wal wachtte hen slechts armoede in de komende wintermaanden. Over het algemeen waren het de kanslozen aan de wal, die voor werk naar het eiland gingen.


De zes mannen vertrokken tegen het advies van de sluiswachter Roelf Brands in aan de tocht naar Rottumeroog. De stormachtige wind van de voorgaande nacht was afgenomen, maar de windkracht bleef nog altijd een fikse kracht 8. De ervaren zeevaarders boomden de haven uit, maar buitengaats werd het een woeste tocht. De wind sloeg zo hard in de zeilen dat de mannen op een rij te loevert over dolboord moesten hangen om tegenwicht te geven en de lijzijde boven water te houden. 

Plotseling schreeuwde een van de mannen dat zijn pet te water was geraakt. Door de consternatie zagen ze niet dat het sprietzeil naar hun kant vloog. De zes mannen raakten te water.  Slechts de jongste kon terug op de lege zeilboot klimmen. Bijna een uur hield hij de oudste, zijn vader notabene, aan zijn hand boven water, maar de kracht ontbrak om hem op de boot te trekken. De krachten minderden tot ze elkaar loslieten en de vader in de diepte van de Waddenzee verdween.


Van grote afstand had een bakenzetter de ramp zien gebeuren.  Hij spoedde zich naar de plek des onheils, nam de enige overlevende aan boord en bracht hem naar het eiland Rottumeroog. Bij aankomst was het laat op de avond. De aanwezige arbeiders kwamen uit bed om de verhalen aan te horen. De voogd bleef liggen. Hij had geen belangstelling, vertelde de overlevende nog tientallen jaren aan kapper Okke Kluin in Warffum.

Drie verdronkenen werden diezelfde elfde oktober geborgen. De vierde werd een maand later op de kwelders boven Uithuizen gevonden. De 52-jarige vader zelfs pas acht maanden later boven Uithuizermeeden. Warffum was van streek.

Erik de Graaf

Geen opmerkingen:

Een reactie posten