donderdag 18 september 2014

Belgische vluchtelingen in Warffum


Na de val van Anwerpen in augustus 1914 vluchtte een miljoen Belgen naar Nederland. In zevenenvijftig Groninger gemeenten werden bijna 3400 Belgen opgevangen, waarvan zo’n vijfhonderd in de stad. De rest waaierde uit over de provincie. Toen de rust in Antwerpen enigszins terugkeerde trokken de meeste vluchtelingen weer zuidwaarts. Toch bleven er nog lang Belgische vluchtelingen in Groningen.

In maart ontving ik een mail van de journaliste Ariane de Borger uit Brussel. Voor het Belgische PlusMagazine schreef ze een serie over de belevenissen van haar voorouders als vluchtelingen in de Eerste Wereldoorlog. In mei 1916 ontvingen zij in het opvangkamp in Harderwijk een kaart van hun vriend Lowie Bastanie, die vanuit Harderwijk naar Warffum was overgeplaatst. 

"Beste vrient Theofiel”, las ik op de kaart. “Zoo heeft ik de zondag ook aan het strand geleegen met mijnen verloofde. Vrient zoo dus kunt gij wel denken wat plizier ik nu heeft teegen dat ik daar was". Blijkbaar beviel het leven op het Groningse Hogeland Lowie met zijn verloofde beter dan de drukte in het opvangkamp aan de rand van de Veluwe. Welk strand bij Warffum hij bedoelt is niet duidelijk. Waarschijnlijk staarden Lowie en zijn verloofde vanaf de dijk over het Wad bij Noordpolderzijl.


Of ik  haar aan achtergrondinformatie over de opvang van Belgische vluchtelingen in Warffum kon helpen, vroeg Ariane de Borger. Er waren zowel Belgische militairen als burgers in Warffum. Ze werden op drie locaties in het dorp ondergebracht. In de Hoofdstraat 12-14 woonden enkele militairen, die door Nederlandse soldaten werden bewaakt. Van die militaire "interneeringsgroep" bestaat een foto, die gemaakt werd voor dat huis. Een enkele Warffumer weet nog dat Hoofdstraat 12-14 lang de kazerne werd genoemd.


Verder woonden er vluchtelingengezinnen in het pand van de Grietje Reinders Stichting aan de Warffumer Maar. Die Stichting bekommerde zich al vanaf 1898 om het lot van achtergestelden in de gemeente. Van spijsverdeling voor arme kinderen tot opvang van vluchtelingen. In de Jaarverslagen van de Stichting las ik voor het eerst over de huisvesting van oorlogsvluchtelingen in 1915: “Het gebouw heeft het heele jaar dienst gedaan als huisvesting voor Belgische vluchtelingen.” Volgens het verslag van 1916 vertrokken de vluchtelingen aan het eind van dat jaar.

De derde opvanglocatie was een barak bij de joodse begraafplaats. Die barak was al in de negentiende eeuw gebouwd om besmettelijke zieken, bijvoorbeeld met cholera, af te zonderen. In de volksmond werd de barak "het ziekenhuis" genoemd. Van de drie opvangplekken is alleen van de laatste niets overgebleven.

Ook aan Warffum is de Eerste Wereldoorlog dus niet ongemerkt voorbijgegaan. En niet alleen omdat de kermis van 1915 werd afgelast. Ik hoop er binnenkort op terug te komen.

Erik de Graaf

Geen opmerkingen:

Een reactie posten