zondag 30 april 2017

Op de Brocken


Het nadeel van een wandeling door de Duitse natuur is dat je nooit als eerste op de plaats van bestemming aankomt. Altijd is een grote Duitse dichter je voor geweest. Zo ook afgelopen vrijdag bovenop de Brocken, met 1142 meter de hoogste berg in de Harz.

Na een urenlange tocht langs beekjes door naaldbossen stonden we eerst oog in oog met Johann Wolfgang von Goethe, die de top al op 10 december 1777 had bedwongen. Niet in fris voorjaarsweer vanuit Schierke onder aan de berg, zoals wij, maar midden in de winter door dertig centimeter sneeuw vanaf het Torfhaus aan de westkant van de berg. De boswachter Degen ried Goethe af verder naar boven te lopen. Het was te mistig, vond hij, te gevaarlijk. Maar Goethe was eigenwijs. Hij overwon de top en schreef er dertig jaar later over in de Faust.


Zevenenveertig jaar na Goethe maakte mijn held Heinrich Heine zijn wandeling door de Harz. Zijn tocht van Göttingen over de Brocken naar Ilserode beschreef Heine in Die Harzreise uit 1826. Aan zijn aankomst op de hoogste top herinnert weer een tweede monument, een paar stenen verder dan dat van Goethe. Heine trof het niet boven op de Brocken. Het gemiddelde aantal mistige dagen per jaar op de berg is 306 (gemeten sinds 1836). Uit een aan de meester toegedichte passage in het Gipfelbuch op de Brocken trof Heine zo’n mistige dag:

Grosse Steine
Müde Beine
Saure Weine
Aussicht keine

Heinrich Heine

Wij hadden vrijdag wel geluk op de Brocken. Het was koud, er dwarrelde hele fijne sneeuw, maar het uitzicht was prima. De puffende stoomtrein van Schierke naar boven en terug namen we niet. Dat deden Goethe en Heine tenslotte ook niet. Beneden in het dorp waren de voorbereidingen voor de Walpurgisnacht in volle gang. Met andere woorden: Goethe was ook alweer eerder beneden.

Erik de Graaf

Geen opmerkingen:

Een reactie posten