maandag 18 november 2019

Jachtopziener in het verloren paradijs


“Pas op”, waarschuwde mijn vader als hij het konijnenvlees verdeelde, “er kunnen nog kogeltjes inzitten.” Met vork en vingers woelde ik door het malse vlees. Op zoek naar lood, want ik moest er niet aan denken om een kogeltje door te slikken. Ik vond het maar niets, zo’n jachtopzienersschotel. Liever at ik het vlees van slagerij Herlaar op de winkelgalerij onder onze flat. Toen nog wel, want op mijn zeventiende werd ik vegetariër.

Van jongs af aan ging ik met mijn ouders op bezoek bij ome Willem en tante Pietje. Ze woonden in een houten bungalow op het eiland Rozenburg. Als kind uit een stadse flatwijk ravotte ik in de grote tuin en bekeek ik met medelijden de duif in het kooitje boven de deur in de hal. Ome Willem Pols was sinds 1935 jachtopziener in natuurgebied De Beer en zou tot aan zijn dood in 1989 blijven jagen. Zijn jachtgebied was toen allang aan de industrialisatie opgeofferd.

De Beer was het voormalige duingebied onder Hoek van Holland. Door de aanleg van de Nieuwe Waterweg in 1872 werd het afgesneden van het Zuid-Hollandse vasteland en aan het eiland Rozenburg toegevoegd. In de jaren twintig richtten rijke bankiers en havenbaronnen er een Jachtgezelschap op, waarvan Theo Pols jachtopziener werd. Ome Willem assisteerde zijn broer vaak bij jachtpartijen, waaraan soms ook Prins Hendrik meedeed. Toen Theo Pols jachtopziener werd op het kroondomein bij paleis Het Loo in Apeldoorn was zijn broer de logische opvolger.

“Een eersteklas landschap”. Zo beschreef de bioloog Jac. P. Thijsse het natuurmonument De Beer in 1930. Thijsse pleitte ervoor om zuinig op het gebied te zijn, maar er werd niet naar hem geluisterd. In de Tweede Wereldoorlog kreeg De Beer een eerste opdonder doordat de Duitse bezetter het duingebied met veel beton onderdeel maakte van de Atlantikwall, de verdedigingslinie tegen een geallieerde invasie. Na de bevrijding rukte de industrie vanuit Rotterdam op. Het Botlekplan verscheen al in 1947. Elf jaar later begon de aanleg van de Europoort. Keer op keer verhuisden ome Willem en tante Pietje westwaarts. De industrialisatie zat hen op de hielen. In 1958 verruilden ze de jachtopzienerswoning op het oostelijke puntje van De Beer voor een houten bungalow aan de uiterste westkant. De jachtopziener zag het als de verdrijving uit zijn paradijs, ondanks zijn begrip voor de welvaart brengende industrie. Nog steeds was het niet ver genoeg. In 1963 werd de houten bungalow doormidden gezaagd, in twee stukken naar de Europoort verplaatst en daar weer in elkaar gezet. Aan de Dintelweg zag ik vanaf mijn vijfde hoe de petrochemische industrie de woning vanuit het oosten naderde en uiteindelijk omsingelde.

Ome Willem Pols bleef jagen. Toen De Beer verdwenen was verplaatste de jacht zich naar de Europoort en de Maasvlakte. Regelmatig gaf hij ons een konijn mee naar huis. Gevild en al, schoon opgeleverd. Er konden alleen nog kogeltjes inzitten.

Erik de Graaf

Dit stuk verscheen eerder dit jaar in het tijdschrift Buit. Op de ansichtkaart zit ome Willem Pols aan zijn eendenvijver. 

zaterdag 9 november 2019

Met de bus naar de DDR


Aan de westkant van de Duits-Duitse grens werden we met een eenvoudige handbeweging doorgewoven. Langzaam rolde de bus door het niemandsland naar de officiële toegangspoort tot het socialistische arbeiders- en boerenparadijs DDR: de Deutsche Demokratische Republik. Kort voor de Grenzübergangsstelle Marienborn stokte het verkeer. De weg versmalde van vier rijbanen tot twee. Links en rechts betonnen muren, prikkeldraadversperringen en uitzichttorens. De spanning in de bus nam toe. Dit was wel wat anders dan grensovergang De Lutte bij Oldenzaal.

Een Oost-Duitse grenswacht wees de buschauffeur waar hij moest parkeren. Een half uur later betraden twee grenswachters de bus. De eerste verzamelde de paspoorten en verdween. De tweede onderwierp de passagiers en hun bagage aan een nauwkeurige controle. Met zijn ijskoude blik fouilleerde hij gezichten en kleding. De buspassagiers zwegen angstig. Her en der woelde hij met zijn handen door de bagagerekken, op zoek naar… Ja, naar wat?
Ik zat halverwege de bus aan het middenpad. De controleur kwam steeds dichterbij. Boven mijn hoofd greep hij mijn zaterdagse Volkskrant uit het rek. Aandachtig gingen zijn ogen over het laatste nieuws van zaterdag 29 maart 1980. Op de Noordzee was een Noors olieplatform gekapseisd. Dat had blijkbaar nog niet in zijn partijkrant Neues Deutschland gestaan. Van de voorpagina bladerde hij door naar het tweede katern. Ik dacht aan de recensie van een uitvoering van Bertolt Brechts Mutter Courage door toneelgroep Centrum met gastregisseur Ton Lutz. Dat moest hem aanspreken, dacht ik, maar mijn geüniformeerde vriend was al bij de sportpagina’s. Moest ik er iets over zeggen? Het leek me beter om mijn mond te houden.

Minutenlang bladerde hij voort. Pagina voor pagina. Toen hij bij de vacaturepagina’s was aangekomen kon ik me niet meer inhouden en vroeg ik of hij een nieuwe baan zocht. Fout! Hartstikke fout! De Grenzer richtte zijn dodelijke blik op mij en snauwde dat ik beter mijn mond kon houden. Hij legde mijn krant weer in het rek, controleerde de overige passagiers vluchtig en verliet de bus. Een nerveuze medereiziger gaf me te verstaan dat ik de man niet had moeten provoceren. Drie kwartier later kwamen de paspoorten terug. Gestempeld en wel. Gelukkig ook dat van mij. Na tweeënhalf uur oponthoud konden we eindelijk verder. Op naar Berlijn, naar Oost-Berlijn.

Erik de Graaf

PS: met dank aan Marco Daane, die de vervaagde herinnering weer wekte. Vandaag is het dertig jaar geleden dat de Berlijnse Muur viel. De foto maakte ik een paar jaar geleden bij de Gedenkstätte Marienborn.

zondag 3 november 2019

De Hongaarse krant


In het voorjaar van 1957 werd er hard geklust in een oude, uitgewoonde villa aan de Oosterstraat in Warffum. Honderd vrijwilligers hielpen wekenlang om het eens zo deftige herenhuis bewoonbaar te maken voor twee Hongaarse families, die hun land waren ontvlucht na de bloedige onderdrukking van de Hongaarse Opstand door het Russische leger. Toen het huis klaar was overhandigde burgemeester Molly Geertsema plechtig de sleutel aan Josef Kardos, de vader van een gezin met drie kinderen. De moeder van het tweede gezin bedankte de Warffumers voor het droomhuis.

In oktober 1956 sloeg de opstand tegen het strenge communistische bewind in Hongarije over van de hoofdstad Boedapest naar de provincies. In het kleine Mosonmagyaróvár bij de Oostenrijkse grens sloot de achttienjarige scholier Istvan Kardos zich aan bij de demonstranten. Hij was er getuige van hoe ruim honderd demonstranten werden doodgeschoten toen ze de gehate rode communistische ster van een kazerne wilden verwijderen. Na hun begrafenis trad Istvan toe tot de revolutionaire raad in het stadje, die onder leiding stond van zijn natuurkundeleraar. Een paar dagen later maakten Russische tanks een bloedig eind aan de Hongaarse Opstand. Istvan Kardos vluchtte naar Oostenrijk, waar hij werd uitgenodigd om naar Nederland te komen.

Burgemeester Geertsema nam Istvan uit een opvangkamp bij Zeist mee naar Warffum. Een paar maanden later volgden zijn ouders, zijn vijftienjarige zusje Eva en zijn tweejarige broertje Peter. Ze werden opgevangen in het grote huis aan de Oosterstraat. Lang woonden ze er niet, want de villa werd verkocht aan de directeur van Rixona. In 1958 verhuisde de familie Kardos naar de Pastorieweg, waar ze tot 1961 bleven. De kleine Peter leerde Gronings op straat, vertelde hij me toen hij in augustus in Warffum op bezoek was. Hij zoefde op zijn rode step van de wierde af en vocht met zijn klasgenoten van de openbare school met de leerlingen van de School met de Bijbel. Dat is nog eens integratie. We maakten een rondgang langs de huizen waar hij gewoond had. In de Pastorieweg kreeg hij van de huidige bewoners een paar Hongaarse kranten uit 1958 mee, die zij een paar jaar geleden bij een verbouwing achter in een kast hadden gevonden.

Erik de Graaf

PS: Op 4 november 1956 maakten Russische tanks een eind aan de Hongaarse Opstand. De gevolgen waren tot in Warffum merkbaar. 

vrijdag 1 november 2019

Brief aan de minister


Eerder deze week stuurde Warffum Alert! een mail aan de 357 ondertekenaars van de zienswijze van 2017 met het laatste nieuws over de "Slag om het Warffumveld". Hieronder kunt ook u de update lezen (de foto is gemaakt door Gerben Veenstra):

Beste ondersteuners van Warffum Alert!,

Jullie hebben al even niets van ons gehoord, terwijl er toch veel is gebeurd. Onze laatste mail ging over de zitting bij de rechtbank in januari 2019 naar aanleiding van ons beroep tegen het besluit van de minister van Economische Zaken en Klimaat om de NAM een nieuwe omgevingsvergunning voor de gaslocatie bij Warffum te verlenen. 

Op 10 september kregen we de uitslag: de rechtbank stelde ons in het gelijk en vernietigde het besluit van de minister, omdat verzuimd was een milieueffectrapportage op te stellen. Dat was één van de punten die we op 22 januari naar voren hadden gebracht.

Op een ander belangrijk hoofdpunt kregen we geen gelijk. We hadden betoogd dat op de NAM-locatie in Warffum gewerkt wordt met een volstrekt verouderd Winningsplan. Bizar was dat een vertegenwoordiger van de NAM tijdens de rechtzitting vertelde dat een nieuw concept-winningsplan was ingetrokken in verband met de grote werkdruk op het ministerie van EZK. Dat vonden we geen vertrouwenwekkende reden. 

Op dezelfde tiende september maakte minister Wiebes bekend dat het zijn intentie is om de gaswinning in Groningen per 2022 te stoppen. Dat komt dan vanzelf goed, zou je denken. Helaas bedoelt de minister met Groningen het Groningenveld en valt het Warffumveld onder het kleine-veldenbeleid. We hebben daarover op 19 september een opiniestuk in het Dagblad van het Noorden geschreven, waarin we betoogden dat het toch wel te dol zou zijn als de gaswinning bij Warffum gewoon door zou gaan. Het grote Groningenveld en het kleine Warffumveld liggen tegen elkaar aan. En Warffum ligt toch ook in Groningen?

In de rechterlijke uitspraak van 10 september stond ook dat de rechtbank in een beroepzaak over een omgevingsvergunning geen uitspraak kan doen over een winningsplan. Dat zijn twee verschillende sporen. Wel schreef de rechtbank dat de klagers (dat waren wij) de minister op basis van veranderende omstandigheden en voortschrijdend inzicht per brief konden verzoeken de activiteit in het Warffumerveld te stoppen. Dat hebben we dus gedaan. Vorige week is die brief op de post gegaan. In de brief stellen wij dat het winningsplan van 2005 verouderd en achterhaald is en door de minister ingetrokken zou moeten worden. 

Op dezelfde dag ging de NAM in hoger beroep tegen het besluit van de rechter om de omgevingsvergunning te vernietigen. Die wil blijkbaar voorkomen dat ze in soortgelijke gevallen voortaan een MER moet opstellen.
Het prettige gevolg is dat we nu dus op twee sporen opereren. Door het hoger beroep van de NAM blijven we betrokken bij de zaak over de omgevingsvergunning bij de Raad van State, maar we hebben de minister nu ook gevraagd de winningsvergunning in te trekken.

Het persbericht van Warffum Alert! over de brief aan minister Wiebes is te lezen op de site van de Groninger Bodem Beweging  

Onderaan het persbericht op de GBB-site kunnen jullie u ook de hele brief aan minister Wiebes lezen.

We hopen jullie hiermee weer voldoende te hebben bijgepraat.

Met vriendelijke groet,

Erik de Graaf
(woordvoerder Warffum Alert!)