In juni 1956 waren er Tweede Kamerverkiezingen. Meer dan eerder buitelden de eerbiedwaardige heren politici over elkaar heen in hun strijd om het groeiende aantal zwevende kiezers. In zijn column in de nog katholieke Volkskrant nam Godfried Bomans de verkiezingscampagne op de hak. Hij droeg een oplossing aan voor een schreeuwend actueel probleem van de KLM op Schiphol. Grote zwermen meeuwen vormden een gevaar voor het luchtverkeer rond het nationale vliegveld.
“We zitten immers midden in de verkiezingstijd”, betoogde de columnist in de Volkskrant van 30 mei 1956. “Wat ligt er nu meer voor de hand, dan dat we de vijf miljoen gulden, die voor de ‘zwevende massa’ der politiek besluitelozen aan propaganda uitgegeven wordt, tevens benutten om de meeuwen op Schiphol te verjagen? Hier is een zwevende massa, aan wie dat geld nu werkelijk besteed is. Ik stel voor dat onze lijsttrekkers van de duizenden redevoeringen, die zij houden moeten, er minstens één percent op Schiphol afsteken. Er is geen meeuw, die dat uithoudt. In het begin zullen ze met belangstelling luisteren, maar na de tiende spreker, die precies het omgekeerde beweert van wat zijn voorganger gezegd heeft, zullen ze in een lichte onrust geraken. En na de vijftiende zullen ze krankzinnig worden en in paniek wegvliegen.”
De inzet van de electorale krachtmeting van 13 juni 1956 was voor de twee belangrijkste kemphanen PvdA en KVP het premierschap. Het ging om Drees of Romme en meer dan ooit om de Doorbraak of de Katholieke Eenheid. Het gevolg was “een verkiezingscampagne waarbij de stukken er van af vlogen”, zoals het Algemeen Handelsblad daags na de verkiezingen op zijn voorpagina vaststelde. De liberale krant voorspelde dat de verkiezingsstrijd van 1956 de parlementaire geschiedschrijving zou ingaan als de “heftige, verbitterde strijd” tussen de KVP en de PvdA. Niets was minder waar.
Erik de Graaf
zondag 31 mei 2009
zaterdag 30 mei 2009
Voetbal en ballet
Gerespecteerde balletgezelschappen hebben voetbal en ballet in een voorstelling geprobeerd samen te brengen. Wij hebben het al jarenlang vrijwel dagelijks in één huisgezin. Twee jongens, twee passies. De een alleen wat getalenteerder dan de ander.
Vandaag was weer een topdag. Al om tien uur stond ik langs het voetbalveld voor de topper tussen koploper Warffum d1 en nummer twee GEO uit Garmerwolde (altijd moeilijk!). Onze helden wonnen even overtuigend als verdiend met 6-0. WARFFUM D1 IS KAMPIOEN! Het is maar dat u het weet. Voor mijn twaalfjarige zoon was dat voor het eerst. Het werd traditioneel gevierd met een rondrit op een open auto door het dorp en een bord friet in de voetbalkantine. Toen de festiviteiten eindelijk achter de rug waren moesten we als de donder naar Groningen om op tijd bij de open balletles van mijn oudste zoon (15) te zijn. Vijf lessen volgt hij wekelijks. Als ouders zou je graag wat vaker dan die ene keer binnen willen kijken. Vandaag bestond die kans ter afsluiting van het cursusjaar en van de balletexamens van de dansschool.
Twee hoogtepunten op een dag in twee totaal verschillende werelden. Maar allebei even leuk.
Erik de Graaf
Vandaag was weer een topdag. Al om tien uur stond ik langs het voetbalveld voor de topper tussen koploper Warffum d1 en nummer twee GEO uit Garmerwolde (altijd moeilijk!). Onze helden wonnen even overtuigend als verdiend met 6-0. WARFFUM D1 IS KAMPIOEN! Het is maar dat u het weet. Voor mijn twaalfjarige zoon was dat voor het eerst. Het werd traditioneel gevierd met een rondrit op een open auto door het dorp en een bord friet in de voetbalkantine. Toen de festiviteiten eindelijk achter de rug waren moesten we als de donder naar Groningen om op tijd bij de open balletles van mijn oudste zoon (15) te zijn. Vijf lessen volgt hij wekelijks. Als ouders zou je graag wat vaker dan die ene keer binnen willen kijken. Vandaag bestond die kans ter afsluiting van het cursusjaar en van de balletexamens van de dansschool.
Twee hoogtepunten op een dag in twee totaal verschillende werelden. Maar allebei even leuk.
Erik de Graaf
vrijdag 29 mei 2009
Naamgenoot: de striptekenaar
Naamgenoten. U kent het waarschijnlijk wel. U leest ineens dat er nóg iemand rondloopt met uw voor- en achternaam…
… in oktober 2003 las ik in NRC Handelsblad over de jeugdidyllen van Erik de Graaf. “Vroeger, toen was alles beter! De boer werkte op het land, moeder de vrouw stond achter het aanrecht, kinderen bakten elkaar poetsen en Bromsnor hield het tevreden glimlachend in de gaten.” Zo begon de recensie van twee debuutbundels (!?) van de striptekenaar Erik de Graaf. De verhalen speelden zich af in de vroege jaren zestig, die nog sterk de sfeer van de jaren vijftig ademden.
"Erik de Graaf heeft in de jaren zestig een onbezorgde jeugd in Vlaardingen gehad", las ik tot mijn verbazing. Heeft hij het over mij, dacht ik, en hoe weet hij dat van die onbezorgde jeugd? Wie was die striptekenaar Erik de Graaf? Uit mijn Vlaardingse jeugd, ook in de jaren zestig, herinnerde ik me één naamgenoot, die in een flat aan Philips de Goedestraat woonde op pakweg 200 meter van onze flat. Geen familie. Echt leren kennen had ik hem ook nooit. Of hij nu die striptekenaar is weet ik niet.
Het toeval wilde dat ik me in 2003 als historicus ook bezighield met de “lange jaren vijftig” (tot pakweg 1965), die lang niet altijd terecht bekendstaan voor hun spruitjeslucht. In de weken na de recensie in de NRC werd ik regelmatig door collega’s gevraagd of ik ook kon tekenen en of ik een ander medium voor mijn archiefonderzoek naar de jaren vijftig had gevonden. Uiteindelijk gaf ik steeds maar weer toe dat ik slechts een naamgenoot en vroeger zelfs plaatsgenoot van de striptekenaar was.
Inmiddels heb ik drie van zijn vijf strips in mijn kast staan. De eerste twee moest ik speciaal bestellen bij mijn boekhandelaar. "Heeft u Verbleekte herinneringen van Erik de Graaf, meneer?" "We kunnen het voor u bestellen, hoe is uw naam?", antwoordde de boekhandelaar. Hij keek vreemd op toen ik die noemde.
De tekeningen van mijn naamgenoot zijn werkelijk prachtig. Of “grafisch geslaagd”, zoals de recensent van de NRC dat duur noemde. Van de verhalen was de recensent minder onder de indruk. Hij vond ze in feite saai, maar zag over het hoofd dat ze de periode, waarin de jeugdidyllen zich afspeelden, heel goed verbeeldden. Op de weblog van de striptekenaar Erik de Graaf kunt u zelf er een idee van opdoen.
Erik de Graaf
… in oktober 2003 las ik in NRC Handelsblad over de jeugdidyllen van Erik de Graaf. “Vroeger, toen was alles beter! De boer werkte op het land, moeder de vrouw stond achter het aanrecht, kinderen bakten elkaar poetsen en Bromsnor hield het tevreden glimlachend in de gaten.” Zo begon de recensie van twee debuutbundels (!?) van de striptekenaar Erik de Graaf. De verhalen speelden zich af in de vroege jaren zestig, die nog sterk de sfeer van de jaren vijftig ademden.
"Erik de Graaf heeft in de jaren zestig een onbezorgde jeugd in Vlaardingen gehad", las ik tot mijn verbazing. Heeft hij het over mij, dacht ik, en hoe weet hij dat van die onbezorgde jeugd? Wie was die striptekenaar Erik de Graaf? Uit mijn Vlaardingse jeugd, ook in de jaren zestig, herinnerde ik me één naamgenoot, die in een flat aan Philips de Goedestraat woonde op pakweg 200 meter van onze flat. Geen familie. Echt leren kennen had ik hem ook nooit. Of hij nu die striptekenaar is weet ik niet.
Het toeval wilde dat ik me in 2003 als historicus ook bezighield met de “lange jaren vijftig” (tot pakweg 1965), die lang niet altijd terecht bekendstaan voor hun spruitjeslucht. In de weken na de recensie in de NRC werd ik regelmatig door collega’s gevraagd of ik ook kon tekenen en of ik een ander medium voor mijn archiefonderzoek naar de jaren vijftig had gevonden. Uiteindelijk gaf ik steeds maar weer toe dat ik slechts een naamgenoot en vroeger zelfs plaatsgenoot van de striptekenaar was.
Inmiddels heb ik drie van zijn vijf strips in mijn kast staan. De eerste twee moest ik speciaal bestellen bij mijn boekhandelaar. "Heeft u Verbleekte herinneringen van Erik de Graaf, meneer?" "We kunnen het voor u bestellen, hoe is uw naam?", antwoordde de boekhandelaar. Hij keek vreemd op toen ik die noemde.
De tekeningen van mijn naamgenoot zijn werkelijk prachtig. Of “grafisch geslaagd”, zoals de recensent van de NRC dat duur noemde. Van de verhalen was de recensent minder onder de indruk. Hij vond ze in feite saai, maar zag over het hoofd dat ze de periode, waarin de jeugdidyllen zich afspeelden, heel goed verbeeldden. Op de weblog van de striptekenaar Erik de Graaf kunt u zelf er een idee van opdoen.
Erik de Graaf
Naamgenoten
U kent het waarschijnlijk wel. Je leest ineens dat er nog iemand rondloopt met jouw voor- en achternaam. Soms heeft dat wel iets, maar er zijn ook mensen die hun naam ervoor veranderen.
Zelf ben ik lang niet de enige Erik de Graaf op deze wereld. Vroeger woonde er al één in de flat tegenover de onze in Vlaardingen. Tegenwoordig woont er ook nog een andere Erik de Graaf in Warffum. Ik ken hem niet, maar een enkele keer krijg ik kennissen van hem aan mijn telefoon. Mijn schoonvader vond me dertig jaar geleden geloof ik een interessante partij, omdat hij een poosje dacht dat ik boeken over macrobiotiek schreef. Dat viel tegen. Later is het overigens toch nog goed gekomen.
Als ik op internet naar mijn naam zoek kom ik zonder moeite een badkamerspecialist, een voormalig Blood & Honour-kopstuk, een striptekenaar, een landschapsarchitect en een deskundige op het terrein van het Downsyndroom tegen. Het leek me aardig in de komende tijd af en toe eens aandacht aan mijn naamgenoten te schenken. De ene keer zal dat een prettiger taak zijn dan de andere keer. Dat zult u begrijpen als u de opsomming van hierboven leest.
Erik de Graaf
Zelf ben ik lang niet de enige Erik de Graaf op deze wereld. Vroeger woonde er al één in de flat tegenover de onze in Vlaardingen. Tegenwoordig woont er ook nog een andere Erik de Graaf in Warffum. Ik ken hem niet, maar een enkele keer krijg ik kennissen van hem aan mijn telefoon. Mijn schoonvader vond me dertig jaar geleden geloof ik een interessante partij, omdat hij een poosje dacht dat ik boeken over macrobiotiek schreef. Dat viel tegen. Later is het overigens toch nog goed gekomen.
Als ik op internet naar mijn naam zoek kom ik zonder moeite een badkamerspecialist, een voormalig Blood & Honour-kopstuk, een striptekenaar, een landschapsarchitect en een deskundige op het terrein van het Downsyndroom tegen. Het leek me aardig in de komende tijd af en toe eens aandacht aan mijn naamgenoten te schenken. De ene keer zal dat een prettiger taak zijn dan de andere keer. Dat zult u begrijpen als u de opsomming van hierboven leest.
Erik de Graaf
woensdag 27 mei 2009
Vopo rock
De Berlijnse Muur heeft veel politieke spanning en menselijke ellende opgeroepen, maar prikkelde ook de fantasie en inspiratie. In 1988 namen de Duits-Duitse popiconen Udo Lindenberg en Nina Hagen samen het nummer Vopo, genoemd naar de Oost-Duitse Volkspolizei. Gehaat was de Vopo en vaak werd ze op de hak genomen. Zo ook in dit duet (beluister youtube, want de fotocollage is niet veel soeps).
“Ik woon in Berlijn, vlakbij de Muur”, begint Udo Lindenberg op zijn eigen zwoele en rustige wijze het lied, dat halverwege prachtig overloopt in de rockversie van Nina Hagen. Ze zingen over hun onuitroeibare verlangen om ’s ochtends uit het raam te kijken of hun favoriete grensbewaker, “der Mann meiner Sehnsucht”, dienst heeft.
En ja hoor. Daar staat hij. Trots en stram en met zijn bajonet recht omhoog. Helaas is het slechts een schietgeweer, verzuchten Lindenberg en Hagen en dromen verder dat hij dat schietgeweer wegsmijt en hen liefdevol neemt en in de lippen bijt.
“Oh, du mein suβer kleiner Vopo
mit deinem süβen kleinen Popo
Ich liebe dich ja soso
Ich liebe dich so ... “
Nina Hagen was afkomstig uit de DDR, had in 1974 een hilarische DDR-hit (zie: youtube) en verliet het land in 1977 met haar moeder en diens geliefde Wolf Biermann. Udo Lindenberg is afkomstig uit Gronau, over de grens bij Enschede, maar wilde dolgraag in Oost-Berlijn optreden (zie eerdere blog). Het gezamenlijke nummer Vopo was natuurlijk verboden in de DDR, maar desondanks bekend en populair im Osten. Een klassieker is het echter niet geworden, daarvoor viel de Muur te vroeg.
Erik de Graaf
“Ik woon in Berlijn, vlakbij de Muur”, begint Udo Lindenberg op zijn eigen zwoele en rustige wijze het lied, dat halverwege prachtig overloopt in de rockversie van Nina Hagen. Ze zingen over hun onuitroeibare verlangen om ’s ochtends uit het raam te kijken of hun favoriete grensbewaker, “der Mann meiner Sehnsucht”, dienst heeft.
En ja hoor. Daar staat hij. Trots en stram en met zijn bajonet recht omhoog. Helaas is het slechts een schietgeweer, verzuchten Lindenberg en Hagen en dromen verder dat hij dat schietgeweer wegsmijt en hen liefdevol neemt en in de lippen bijt.
“Oh, du mein suβer kleiner Vopo
mit deinem süβen kleinen Popo
Ich liebe dich ja soso
Ich liebe dich so ... “
Nina Hagen was afkomstig uit de DDR, had in 1974 een hilarische DDR-hit (zie: youtube) en verliet het land in 1977 met haar moeder en diens geliefde Wolf Biermann. Udo Lindenberg is afkomstig uit Gronau, over de grens bij Enschede, maar wilde dolgraag in Oost-Berlijn optreden (zie eerdere blog). Het gezamenlijke nummer Vopo was natuurlijk verboden in de DDR, maar desondanks bekend en populair im Osten. Een klassieker is het echter niet geworden, daarvoor viel de Muur te vroeg.
Erik de Graaf
maandag 25 mei 2009
Witte stoelen van GRAS
Het Platform voor Groningen - Architectuur en Stedenbouw, kortweg Platform GRAS, bestaat tien jaar. Ter ere van dat jubileum deelt GRAS stevige kartonnen krukjes uit. Met dit “witte stoelenplan” nodigt GRAS de voorbijgangers uit eens na te denken over de openbare ruimte. Ongemerkt zijn veel plekken semi-openbaar geworden, legt GRAS op zijn website uit. Tweehonderd krukjes zijn vorige week in de binnenstad neergezet. Gereserveerd voor jou, staat er op. Passanten worden aangespoord de krukjes mee te nemen naar een plek waar ze eens op hun gemak om zich heen willen kijken.
Een paar dagen geleden liep ik op het Zuiderdiep tegen zo’n krukje aan. Ik aanvaarde de uitnodiging en nam hem onder mijn arm richting hoofdstation. Tja, waar zou ik eens rustig om me heen willen kijken? Eigenlijk schoot me alleen het Wad te binnen. Waarom neem ik hem niet mee, dacht ik, en zet hem in de haven van Noordpolderzijl, de kleinste zeehaven van Nederland? Openbare ruimte tot aan de horizon. Hoewel, in het broedseizoen terecht niet helemaal. En die twee onbewoonde eilanden, Rottumeroog en Rottumerplaat, ook niet. Verrek, ook hier heeft GRAS gelijk.
Morgen neem ik mijn kruk weer mee naar de stad, want daar hoort hij eigenlijk thuis.
Erik de Graaf
Een paar dagen geleden liep ik op het Zuiderdiep tegen zo’n krukje aan. Ik aanvaarde de uitnodiging en nam hem onder mijn arm richting hoofdstation. Tja, waar zou ik eens rustig om me heen willen kijken? Eigenlijk schoot me alleen het Wad te binnen. Waarom neem ik hem niet mee, dacht ik, en zet hem in de haven van Noordpolderzijl, de kleinste zeehaven van Nederland? Openbare ruimte tot aan de horizon. Hoewel, in het broedseizoen terecht niet helemaal. En die twee onbewoonde eilanden, Rottumeroog en Rottumerplaat, ook niet. Verrek, ook hier heeft GRAS gelijk.
Morgen neem ik mijn kruk weer mee naar de stad, want daar hoort hij eigenlijk thuis.
Erik de Graaf
zaterdag 23 mei 2009
Conservatieve en burgerlijke Stasi
In de Nederlandse kranten is de laatste dagen de teneur dat de Stasi in 1967 achter de moordaanslag op de Westduitse student Benno Ohnesorg zat. Daarmee stond de Oost-Duitse geheime dienst ook aan de basis van het linkse terrorisme in de jaren ’70. Dat zijn echter snelle conclusies, waarvoor de twee historici die de kwestie onderzochten geen enkel bewijs in de Stasi-archieven vonden.
Bewezen is voorlopig alleen dat de schutter, de West-Berlijnse politieagent Karl-Heinz Kurras, vanaf 1955 geheim lid van de Oost-Duitse communistische partij was en tegelijk ook informant voor de Stasi. Voor een Stasi-complot is (nog?) geen enkel bewijs gevonden. Voorlopig lijkt het er op dat de Stasi zich indertijd vooral rotschrok van de dodelijke treffers van haar kameraad Kurras. De geheime samenwerking werd onmiddellijk bevroren, terwijl hij door zijn functie bij de politie in West-Berlijn toch een nuttige topspion was.
Het zal (nog wel even) de vraag blijven de schoten in opdracht van de Stasi werden afgevuurd (niets was tenslotte te dol om de vijand te destabiliseren) of dat Kurras “gewoon” zijn persoonlijke afkeer van de in zijn ogen onaangepaste. ongure en ook nog eens demonstrerende studentenbende botvierde. Het Oost-Duitse communisme, waar Kurras blijkbaar graag bij wilde horen, was tenslotte ook uiterst conservatief, burgerlijk en bekrompen. Misschien deed het wat dat betreft niet eens onder voor de gemiddelde West-Duitse Bild-lezer.
De leider van de studentenbeweging, Rudi Dutschke, was afkomstig uit de DDR. Dutschke ontvluchtte de Oost-Duitse bekrompenheid kort voor de bouw van de Berlijnse Muur in 1961. Door zijn openlijke kritiek op de militarisering en de reisbeperkingen in de DDR mocht hij in het oosten niet meer studeren wat hij wilde. De DDR was bepaald niet de door de studentenbeweging gewenste antiautoritaire staat. De Oost-Duitse kameraden van Dutschke waren niet de machthebbers, maar juist de dissidenten in de DDR zoals Wolf Biermann en Gerd Poppe.
Erik de Graaf
Bewezen is voorlopig alleen dat de schutter, de West-Berlijnse politieagent Karl-Heinz Kurras, vanaf 1955 geheim lid van de Oost-Duitse communistische partij was en tegelijk ook informant voor de Stasi. Voor een Stasi-complot is (nog?) geen enkel bewijs gevonden. Voorlopig lijkt het er op dat de Stasi zich indertijd vooral rotschrok van de dodelijke treffers van haar kameraad Kurras. De geheime samenwerking werd onmiddellijk bevroren, terwijl hij door zijn functie bij de politie in West-Berlijn toch een nuttige topspion was.
Het zal (nog wel even) de vraag blijven de schoten in opdracht van de Stasi werden afgevuurd (niets was tenslotte te dol om de vijand te destabiliseren) of dat Kurras “gewoon” zijn persoonlijke afkeer van de in zijn ogen onaangepaste. ongure en ook nog eens demonstrerende studentenbende botvierde. Het Oost-Duitse communisme, waar Kurras blijkbaar graag bij wilde horen, was tenslotte ook uiterst conservatief, burgerlijk en bekrompen. Misschien deed het wat dat betreft niet eens onder voor de gemiddelde West-Duitse Bild-lezer.
De leider van de studentenbeweging, Rudi Dutschke, was afkomstig uit de DDR. Dutschke ontvluchtte de Oost-Duitse bekrompenheid kort voor de bouw van de Berlijnse Muur in 1961. Door zijn openlijke kritiek op de militarisering en de reisbeperkingen in de DDR mocht hij in het oosten niet meer studeren wat hij wilde. De DDR was bepaald niet de door de studentenbeweging gewenste antiautoritaire staat. De Oost-Duitse kameraden van Dutschke waren niet de machthebbers, maar juist de dissidenten in de DDR zoals Wolf Biermann en Gerd Poppe.
Erik de Graaf
donderdag 21 mei 2009
WARFFUM 22.05.62
Elke stad, ieder dorp kent monumenten, die verwijzen naar meer of minder roemrijke momenten uit het plaatselijke verleden. In Warffum staat sinds 1962 op de hoek van de Westervalge en de A.G. Bellstraat het inwendige oor. Het kunstwerk werd in opdracht van de PTT gemaakt door kunstenaar Willem J. Valk. De dichter Adriaan Roland Holst schreef op 2 mei 1962 de tekst voor het monument:
“Voortaan kan
– geeft de hand maar haar stil teken –
elk waar ook in het land met wie ook spreken.
Stilte vol taal die Nederland nu bestrijkt.
In dit klein dorp werd een groot doel bereikt”.
Welk groot doel werd dan wel in Warffum bereikt? Op 22 mei 1962 werd het als laatste Nederlandse gemeente aangesloten op het geautomatiseerde telefoonnet. Na Zwitserland was Nederland daarmee het tweede land ter wereld waar het binnenlandse telefoonverkeer volledig geautomatiseerd werd. Er kwam geen telefonist meer aan te pas.
De 22e mei 1962 werd een feestelijke dag voor de PTT en Warffum. De automatisering was hot news. Er werden een speciale postzegel en een eerstedagenvelop uitgegeven. Het monument werd onthuld en plaatselijke handelsvereniging organiseerde een feestweek. De cineast Louis van Gasteren maakte een promotiefim voor de PTT onder de titel WARFFUM 22.05.62. De film eindigt met de festiviteiten rond de indienstneming van de centrale in Warffum. Burgemeester Simon de Waard ontvangt de hoofddirecteur van de PTT. En beelden uit het plaatselijke cafë. De prachtige film is op internet te bekijken.
Alleen het inwendige oor staat er, 47 jaar na dato, verwaarloosd bij. Het gedicht van Roland Holst is nauwelijks meer te lezen, het oor zelf is vies en kapot en het plantsoentje eromheen wordt slecht ondergehouden. Het siert een gemeente of een bedrijf als (inmiddels) KPN als het de verwijzingen naar het eigen verleden koestert. Een stevige opknapbeurt lijkt me hier op zijn plaats.
Erik de Graaf
“Voortaan kan
– geeft de hand maar haar stil teken –
elk waar ook in het land met wie ook spreken.
Stilte vol taal die Nederland nu bestrijkt.
In dit klein dorp werd een groot doel bereikt”.
Welk groot doel werd dan wel in Warffum bereikt? Op 22 mei 1962 werd het als laatste Nederlandse gemeente aangesloten op het geautomatiseerde telefoonnet. Na Zwitserland was Nederland daarmee het tweede land ter wereld waar het binnenlandse telefoonverkeer volledig geautomatiseerd werd. Er kwam geen telefonist meer aan te pas.
De 22e mei 1962 werd een feestelijke dag voor de PTT en Warffum. De automatisering was hot news. Er werden een speciale postzegel en een eerstedagenvelop uitgegeven. Het monument werd onthuld en plaatselijke handelsvereniging organiseerde een feestweek. De cineast Louis van Gasteren maakte een promotiefim voor de PTT onder de titel WARFFUM 22.05.62. De film eindigt met de festiviteiten rond de indienstneming van de centrale in Warffum. Burgemeester Simon de Waard ontvangt de hoofddirecteur van de PTT. En beelden uit het plaatselijke cafë. De prachtige film is op internet te bekijken.
Alleen het inwendige oor staat er, 47 jaar na dato, verwaarloosd bij. Het gedicht van Roland Holst is nauwelijks meer te lezen, het oor zelf is vies en kapot en het plantsoentje eromheen wordt slecht ondergehouden. Het siert een gemeente of een bedrijf als (inmiddels) KPN als het de verwijzingen naar het eigen verleden koestert. Een stevige opknapbeurt lijkt me hier op zijn plaats.
Erik de Graaf
woensdag 20 mei 2009
Oost-Berlijn - de andere kant van een stad
Een poosje terug kwam ik op een feestje na vele jaren Harald Hauswald weer eens tegen. Fotograaf. Vroeger in de DDR freelance, zo goed en zo kwaad als dat ging. Niet staatstrouw, dus al gauw met een publicatieverbod. Bijbaantjes als telegrambesteller of fotograaf bij familieaangelegenheden om aan de kost te komen. Later steeds meer publicaties in West-Duitsland. In tijdschriften, in boeken ook, vaak met teksten van Lutz Rathenow. In 1987 organiseerde ik een expositie van zijn werk in de USVA-galerie in Groningen. "Oost-Berlijn - de andere kant van een stad in teksten en beelden.” Bij de opening kon Harald helaas niet aanwezig zijn. Die verrekte Muur, weet u wel. Zoals afgesproken zat hij op dat moment bij Lutz Rathenow, een van de weinigen met een telefoon in Oost-Berlijn. Waarschijnlijk om hem beter af te kunnen luisteren, maar bij deze feestelijke gelegenheid nu kwam de verbinding niet tot stand.
Oost-Berlijn – de andere kant van een stad in teksten en beelden:
"De energie van deze stad trok ons aan. Haar contrasten. Een halve stad en toch een nieuw geheel. Ondraaglijk, vindt de één. De enige plaats in dit land waar je kunt leven, zeggen anderen. De etalage van de DDR. Een vleugje wereld. De herinnering aan een oude Reichshauptstadt. Een doodgesaneerde metropool. Een handig gerestaureerd museum. Het echtere Berlijn. Een zich in interessante bouwkundige verandering bevindende stad", aldus Rathenow in een tekst die ik voor de USVA vertaalde.
Interessante tekst, ook in historisch perspectief. De energie is gebleven, de helften bestaan nog steeds, maar nu zonder Muur. En toen ik over de Potzdamer Platz liep viel inderdaad veel interessante bouwkundige verandering op, erg veel zelfs. Harald Hauswald is gebleven wie en wat hij was. Fotograaf van het dagelijks leven, alleen nu zonder beroepsverbod. Zonder problemen publiceert hij nu in gerenommeerde tijdschriften en exposeert hij in Berlijn, maar ook in Milaan of New York. Eigenlijk zouden we de Groningse expositie nog eens over moeten doen. En nu in zijn aanwezigheid, want de Muur is al bijna twintig jaar weg.
Oost-Berlijn – de andere kant van een stad in teksten en beelden:
"De energie van deze stad trok ons aan. Haar contrasten. Een halve stad en toch een nieuw geheel. Ondraaglijk, vindt de één. De enige plaats in dit land waar je kunt leven, zeggen anderen. De etalage van de DDR. Een vleugje wereld. De herinnering aan een oude Reichshauptstadt. Een doodgesaneerde metropool. Een handig gerestaureerd museum. Het echtere Berlijn. Een zich in interessante bouwkundige verandering bevindende stad", aldus Rathenow in een tekst die ik voor de USVA vertaalde.
Interessante tekst, ook in historisch perspectief. De energie is gebleven, de helften bestaan nog steeds, maar nu zonder Muur. En toen ik over de Potzdamer Platz liep viel inderdaad veel interessante bouwkundige verandering op, erg veel zelfs. Harald Hauswald is gebleven wie en wat hij was. Fotograaf van het dagelijks leven, alleen nu zonder beroepsverbod. Zonder problemen publiceert hij nu in gerenommeerde tijdschriften en exposeert hij in Berlijn, maar ook in Milaan of New York. Eigenlijk zouden we de Groningse expositie nog eens over moeten doen. En nu in zijn aanwezigheid, want de Muur is al bijna twintig jaar weg.
Erik de Graaf
maandag 18 mei 2009
1989-2009: twintig jaar val van de Berlijnse Muur
De Deutsche Demokratische Republik bestaat al twintig jaar niet meer. In 1989 viel het doek voor de staat, die ik sinds 1979 tientallen malen bezocht. Als ze me er tenminste inlieten, wat niet altijd het geval was. Bijna elke keer verliet ik de DDR met een “dit was de laatste keer” op mijn lippen, maar altijd verlangde ik er weer snel naar terug.
De eerste keer dat ik de DDR bezocht was op een studiereis naar Oost-Berlijn, Weimar, Leipzig. Vanuit Weimar maakten we een excursie naar Buchenwald. Indrukwekkend om over het terrein van het voormalige concentratiekamp te lopen. Een tentoonstelling met veel nadruk op de misdadige rol van de grote Duitse bedrijven in het Derde Rijk was verhelderend, doordat ze informatie bood die ons in het westen graag werd onthouden. Ik was blij met die aanvulling, maar teleurgesteld dat ze naadloos overging in de staatspropaganda. De DDR presenteerde zich voortdurend als antifascistische staat. Ik wilde het graag geloven, maar iedere keer dat een kritische vraag over het reëel bestaande socialisme werd afgedaan met verwijzingen naar de verschrikkingen in het Derde Rijk, groeide mijn wantrouwen.
Gelukkig ontmoette ik al snel DDR-Bürger (meervoud), die zich compromisloos en vanuit een links perspectief kritisch met het socialisme in hun land bezighielden. Aan het begin van de jaren tachtig gebeurde dat vooral in vredesgroepen, later ontstonden ook milieu-, Derde Wereld-, vrouwen-, homo- en noem-maar-op-bewegingen. Al dan niet onder de dekmantel van de kerk. Voortdurend zochten ze contact met gelijkgezinden in het buitenland, ook in Nederland. Doel was uitwisseling van informatie, begrip voor elkaar en het afbouwen van vijandsbeelden van de Koude Oorlog. Vanaf het begin van de jaren tachtig steeg het aantal blockübergreifende contacten. Jaarlijks organiseerden we bijvoorbeeld kampjes op afgelegen campings in Tsjechoslowakije, Hongarije, Polen of de DDR. Zowel bij de wesssies als bij de ossies bleken de ingeprente vooroordelen overwinbaar. Er ontstonden jarenlange hechte vriendschappen.
De dissidenten van toen werden in 1989 de voortrekkers van de revolutie in de DDR, die Wende. Ze richten politieke bewegingen en partijen op toen dat nog gevaarlijk was. Alle ontwikkelingen van 1989, van Neues Forum tot aan de val van de Berlijnse Muur, zullen de komende maanden herdacht worden. Veel herinneringen zullen weer boven komen, ook bij mij. Ik zal er de komende maanden een aantal aan mijn blog toevertrouwen.
Erik de Graaf
De eerste keer dat ik de DDR bezocht was op een studiereis naar Oost-Berlijn, Weimar, Leipzig. Vanuit Weimar maakten we een excursie naar Buchenwald. Indrukwekkend om over het terrein van het voormalige concentratiekamp te lopen. Een tentoonstelling met veel nadruk op de misdadige rol van de grote Duitse bedrijven in het Derde Rijk was verhelderend, doordat ze informatie bood die ons in het westen graag werd onthouden. Ik was blij met die aanvulling, maar teleurgesteld dat ze naadloos overging in de staatspropaganda. De DDR presenteerde zich voortdurend als antifascistische staat. Ik wilde het graag geloven, maar iedere keer dat een kritische vraag over het reëel bestaande socialisme werd afgedaan met verwijzingen naar de verschrikkingen in het Derde Rijk, groeide mijn wantrouwen.
Gelukkig ontmoette ik al snel DDR-Bürger (meervoud), die zich compromisloos en vanuit een links perspectief kritisch met het socialisme in hun land bezighielden. Aan het begin van de jaren tachtig gebeurde dat vooral in vredesgroepen, later ontstonden ook milieu-, Derde Wereld-, vrouwen-, homo- en noem-maar-op-bewegingen. Al dan niet onder de dekmantel van de kerk. Voortdurend zochten ze contact met gelijkgezinden in het buitenland, ook in Nederland. Doel was uitwisseling van informatie, begrip voor elkaar en het afbouwen van vijandsbeelden van de Koude Oorlog. Vanaf het begin van de jaren tachtig steeg het aantal blockübergreifende contacten. Jaarlijks organiseerden we bijvoorbeeld kampjes op afgelegen campings in Tsjechoslowakije, Hongarije, Polen of de DDR. Zowel bij de wesssies als bij de ossies bleken de ingeprente vooroordelen overwinbaar. Er ontstonden jarenlange hechte vriendschappen.
De dissidenten van toen werden in 1989 de voortrekkers van de revolutie in de DDR, die Wende. Ze richten politieke bewegingen en partijen op toen dat nog gevaarlijk was. Alle ontwikkelingen van 1989, van Neues Forum tot aan de val van de Berlijnse Muur, zullen de komende maanden herdacht worden. Veel herinneringen zullen weer boven komen, ook bij mij. Ik zal er de komende maanden een aantal aan mijn blog toevertrouwen.
Erik de Graaf
zaterdag 16 mei 2009
Kaasautomaat
"Ik ga even sigaretten halen." Vroeger hoorde je wel eens dat mensen, vooral mannen denk ik, met die smoes huis en haard ontvluchtten. Om nooit, in ieder geval voorlopig niet, terug te keren. Wie kent de verhalen niet? Man keert pas na vele jaren terug van de sigarettenautomaat. Als rijke Amerikaan, wel te verstaan.
De sigarettenautomaat was lange tijd de metafoor voor de verlaten van het huisgezin. Je hoort daar niet meer van, heb ik het idee. Echtscheiding is tegenwoordig eenvoudiger dan vijftig jaar geleden en sociaal geen reden meer om er voorgoed vandoor te gaan.
Of zou het vooral komen doordat er minder gerookt wordt en de sigarettenautomaten uit het straatbeeld verdwenen zijn? Teruggedrongen tot in de toiletten van cafés en restaurants. In dat geval zag ik pas in de buurt van Kloosterburen een alternatief: de kaasautomaat. Ideaal voor momenten van Fernweh, van verlangen van verre oorden: “vrouw, ik ga even een blokje kaas halen!”
Erik de Graaf
De sigarettenautomaat was lange tijd de metafoor voor de verlaten van het huisgezin. Je hoort daar niet meer van, heb ik het idee. Echtscheiding is tegenwoordig eenvoudiger dan vijftig jaar geleden en sociaal geen reden meer om er voorgoed vandoor te gaan.
Of zou het vooral komen doordat er minder gerookt wordt en de sigarettenautomaten uit het straatbeeld verdwenen zijn? Teruggedrongen tot in de toiletten van cafés en restaurants. In dat geval zag ik pas in de buurt van Kloosterburen een alternatief: de kaasautomaat. Ideaal voor momenten van Fernweh, van verlangen van verre oorden: “vrouw, ik ga even een blokje kaas halen!”
Erik de Graaf
donderdag 14 mei 2009
Joapke heeft gewonnen!
Dansen op het kerkhof… Joapke heeft de wedstrijd van de Stichting Oude Groninger Kerken (SOGK) gewonnen!
Halverwege de 19e eeuw leefde Joapke in het armenhuis in het Groningse Zuurdijk. Met leeftijdgenoten speelde hij vaak rond de plaatselijke kerk. Joapke woonde in het armenhuis, anderen waren van gunstiger komaf. Een van de speelkameraden was het latere Eerste en Tweede Kamerlid Geuchien Zijlstra (1842-1922), zoon van een rijke herenboer bij Zuurdijk. Zijlstra beschreef aan het eind van zijn leven in zijn jeugdherinnering hoe de jongens op het kerkhof opschepten over de graven van hun voorouders. Joapke pochte niet mee. Zijn ouders lagen aan de koude, kale noordkant van de kerk. Zonder steen, want daarvoor had zijn familie geen geld.
Omwonenden van de kerk vatten het plan op om aan de steenloze noordkant van het kerkhof een monumentje te plaatsen voor alle naamloze en vergeten Zuurdieksters (ik schreef er onlangs al over). Dat voorstel heeft nu een prijs gewonnen van de wedstrijd die de SOGK uitschreef voor projecten in en rond Groninger kerken. De dummy voor Joapkes steen (zie foto onder) kan hierdoor in het echt worden uitgevoerd en geplaatst. De armen krijgen eindelijk een steen.
Gefeliciteerd, Joapke!
Erik de Graaf
Halverwege de 19e eeuw leefde Joapke in het armenhuis in het Groningse Zuurdijk. Met leeftijdgenoten speelde hij vaak rond de plaatselijke kerk. Joapke woonde in het armenhuis, anderen waren van gunstiger komaf. Een van de speelkameraden was het latere Eerste en Tweede Kamerlid Geuchien Zijlstra (1842-1922), zoon van een rijke herenboer bij Zuurdijk. Zijlstra beschreef aan het eind van zijn leven in zijn jeugdherinnering hoe de jongens op het kerkhof opschepten over de graven van hun voorouders. Joapke pochte niet mee. Zijn ouders lagen aan de koude, kale noordkant van de kerk. Zonder steen, want daarvoor had zijn familie geen geld.
Omwonenden van de kerk vatten het plan op om aan de steenloze noordkant van het kerkhof een monumentje te plaatsen voor alle naamloze en vergeten Zuurdieksters (ik schreef er onlangs al over). Dat voorstel heeft nu een prijs gewonnen van de wedstrijd die de SOGK uitschreef voor projecten in en rond Groninger kerken. De dummy voor Joapkes steen (zie foto onder) kan hierdoor in het echt worden uitgevoerd en geplaatst. De armen krijgen eindelijk een steen.
Gefeliciteerd, Joapke!
Erik de Graaf
woensdag 13 mei 2009
Dader aanslag Hitler veroordeeld
Op de dag nadat Demjanjuk in München is aangekomen kijk je toch even op van een bericht dat de dader van een aanslag op Adolf Hitler is veroordeeld. Het gaat hier echter niet om Georg Elser of Claus von Stauffenberg, maar om Frank L. (42), die vorig jaar op de openingsdag van het Berlijnse Madame Tussauds het wassen beeld van Hitler onthoofdde.
“Nooit meer oorlog”, riep L. toen hij als tweede bezoeker van het Hitlerhoekje zijn daad beging. De onthoofding volgde op turbulente discussies in Duitsland over de vraag hoe kies het was de dictator ten toon te stellen in het centrum van Berlijn. Velen waren niet blij met de stunt van Madame Tussauds. Het Berlijnse stadbestuur en joodse belangenorganisaties hadden erop aangedrongen het beeld niet “onbecommentarieerd” te plaatsen en te voorkomen dat Madame Tussauds een bedevaartsoord voor verstokte nazi’s zou worden. Daardoor (en niet eerder) kwam de toezegging dat er informatieborden en een fotografieverbod zouden komen uit respect voor de slachtoffers.
De “aanslag” kwam van een derde generatie “Oorlogsduitser”. “Als je in Berlijn opgroeit word je dagelijks met de sporen van de naziterreur geconfronteerd”, betoogde L. Hij verweet het wassenbeeldenmuseum Hitler te positief te hebben voorgesteld zonder daarbij enig idee van de gevoeligheden van de Duitsers te hebben. L. toonde spijt van zijn actie, maar was wel tevreden over aanpassingen aan het nieuwe beeld. De dictator toonde nu veel meer als een gebroken man met een lossere stropdas en een warriger kapsel (zie foto). Toeval, reageerde Madame Tussauds. U merkt het: de discussie wordt ongetwijfeld nog voortgezet. Het Derde Rijk zal nog jarenlang een verhit thema blijven in Duitsland. Frank L. kreeg overigens een geldboete.
Erik de Graaf
“Nooit meer oorlog”, riep L. toen hij als tweede bezoeker van het Hitlerhoekje zijn daad beging. De onthoofding volgde op turbulente discussies in Duitsland over de vraag hoe kies het was de dictator ten toon te stellen in het centrum van Berlijn. Velen waren niet blij met de stunt van Madame Tussauds. Het Berlijnse stadbestuur en joodse belangenorganisaties hadden erop aangedrongen het beeld niet “onbecommentarieerd” te plaatsen en te voorkomen dat Madame Tussauds een bedevaartsoord voor verstokte nazi’s zou worden. Daardoor (en niet eerder) kwam de toezegging dat er informatieborden en een fotografieverbod zouden komen uit respect voor de slachtoffers.
De “aanslag” kwam van een derde generatie “Oorlogsduitser”. “Als je in Berlijn opgroeit word je dagelijks met de sporen van de naziterreur geconfronteerd”, betoogde L. Hij verweet het wassenbeeldenmuseum Hitler te positief te hebben voorgesteld zonder daarbij enig idee van de gevoeligheden van de Duitsers te hebben. L. toonde spijt van zijn actie, maar was wel tevreden over aanpassingen aan het nieuwe beeld. De dictator toonde nu veel meer als een gebroken man met een lossere stropdas en een warriger kapsel (zie foto). Toeval, reageerde Madame Tussauds. U merkt het: de discussie wordt ongetwijfeld nog voortgezet. Het Derde Rijk zal nog jarenlang een verhit thema blijven in Duitsland. Frank L. kreeg overigens een geldboete.
Erik de Graaf
zaterdag 9 mei 2009
Aardbeving Zeerijp
Gistermorgen om 7.23 uur was er opnieuw een aardbeving in Noord-Groningen. Het epicentrum van de beving met een kracht van 3,0 op de schaal van Richter lag een kilometer ten noorden van Zeerijp. Sinds 1986 doen zich regelmatig aardbevingen voor het gebied rond Loppersum. Ze worden veroorzaakt door de gaswinning. Het KNMI heeft inmiddels zo’n 600 bevingen en bevinkjes als gevolg van de gaswinning geregistreerd.
Noord-Groningen is geen l’Aquila, maar de bewoners schrikken toch elke keer weer. Het Dagblad van het Noorden berichtte vanochtend over mensen die een oude kop-hals-rompboerderij restaureren. De schade van de vorige beving (22.000 euro) is nog niet uitbetaald door de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM), maar de beving van gisteren heeft alweer nieuwe scheuren veroorzaakt.
Vandaag werd bekend dat ook de middeleeuwse kerk van Zeerijp (uit 1350) gisteren schade heeft opgelopen. Volgens de kerkrentmeester van Zeerijp is de één meter dikke muur van de losstaande toren vermoedelijk doormidden, omdat de nieuwe scheur zowel aan de binnen- als aan de buitenkant zichtbaar is. Volgende week bekijkt Monumentenzorg de schade. De NAM kan het zoveelste schadeformulier verwachten.
Erik de Graaf
Noord-Groningen is geen l’Aquila, maar de bewoners schrikken toch elke keer weer. Het Dagblad van het Noorden berichtte vanochtend over mensen die een oude kop-hals-rompboerderij restaureren. De schade van de vorige beving (22.000 euro) is nog niet uitbetaald door de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM), maar de beving van gisteren heeft alweer nieuwe scheuren veroorzaakt.
Vandaag werd bekend dat ook de middeleeuwse kerk van Zeerijp (uit 1350) gisteren schade heeft opgelopen. Volgens de kerkrentmeester van Zeerijp is de één meter dikke muur van de losstaande toren vermoedelijk doormidden, omdat de nieuwe scheur zowel aan de binnen- als aan de buitenkant zichtbaar is. Volgende week bekijkt Monumentenzorg de schade. De NAM kan het zoveelste schadeformulier verwachten.
Erik de Graaf
donderdag 7 mei 2009
1989-2009: Twintig jaar Val van de Muur
1989-2009
20 Jahre friedliche Revolution
20 Jahre Mauerfall
Vanochtend was de opening van de Open-Air expositie over 20 jaar val van de Muur. Niet voor niets op 7 mei. Helaas moest ik verstek laten gaan, ik moest werken. Domme reden. Om 11 uur ging de expositie van start op de Alexanderplatz in Berlijn. Geopend door de burgemeester van Berlijn. En nog de hele zomer te bewonderen.
Ik ben erg benieuwd naar het resultaat en feliciteer mijn vrienden van de Robert Havemann Gesellschaft met hun succes. Over twee weken kom ik de expositie bekijken.
Erik de Graaf
20 Jahre friedliche Revolution
20 Jahre Mauerfall
Vanochtend was de opening van de Open-Air expositie over 20 jaar val van de Muur. Niet voor niets op 7 mei. Helaas moest ik verstek laten gaan, ik moest werken. Domme reden. Om 11 uur ging de expositie van start op de Alexanderplatz in Berlijn. Geopend door de burgemeester van Berlijn. En nog de hele zomer te bewonderen.
Ik ben erg benieuwd naar het resultaat en feliciteer mijn vrienden van de Robert Havemann Gesellschaft met hun succes. Over twee weken kom ik de expositie bekijken.
Erik de Graaf
Raadsverkiezingen DDR: begin val Berlijnse Muur
Op 7 mei 1989 waren er gemeenteraadsvergaderingen in de DDR. De Oost-Duitse mochten slechts JA of NEE zeggen tegen de “Kandidaten van het Nationalen Front”, waarin diverse door de communistische partij goedgekeurde partijen en massaorganisaties samenwerkten. “De president houdt verkiezingen. Met slechts één partij. Hij haat onzekerheid”, zong Herman van Veen al lang geleden. Ik weet overigens niet of hij het ook op zijn tournees door de DDR zong.
“Briefjes vouwen”, noemden kritische Oost-Duitsers hun verkiezingen. Er stond weliswaar een kieshokje, maar de kiezers die daar instapten werden onmiddellijk door het personeel van het kieslokaal geregistreerd. En dat kwam je verdere loopbaan niet ten goede.
De gemeenteraadsverkiezingen van 7 mei 1989, vandaag dus twintig jaar geleden, vormden een ommekeer in de DDR, omdat de oppositiegroepen voor het eerst luid tot een boycot opriepen. Bovendien organiseerden ze in enkele grote steden exit polls met het doel om verkiezingsfraude te bewijzen. Het verschil tussen de verschillende uitslagen was enorm: “98,85% stemde op de kandidaten van het Nationale Front”, jubelde de partijkrant Neues Deutschland op 8 mei (zie onder), maar de oppositie had het heel anders gezien en gedocumenteerd.
Zoveel protest tegen het verkiezingsbedrog was nieuw in de DDR. Een maand na de verkiezingen demonstreerden in Oost-Berlijn 200 mensen tegen de gang van zaken. Een bescheiden aanvang, maar de tijd leek rijp voor grootschalig protest. De verkiezingsdag van twintig jaar geleden is te beschouwen als het begin van de val van de Muur.
Erik de Graaf
“Briefjes vouwen”, noemden kritische Oost-Duitsers hun verkiezingen. Er stond weliswaar een kieshokje, maar de kiezers die daar instapten werden onmiddellijk door het personeel van het kieslokaal geregistreerd. En dat kwam je verdere loopbaan niet ten goede.
De gemeenteraadsverkiezingen van 7 mei 1989, vandaag dus twintig jaar geleden, vormden een ommekeer in de DDR, omdat de oppositiegroepen voor het eerst luid tot een boycot opriepen. Bovendien organiseerden ze in enkele grote steden exit polls met het doel om verkiezingsfraude te bewijzen. Het verschil tussen de verschillende uitslagen was enorm: “98,85% stemde op de kandidaten van het Nationale Front”, jubelde de partijkrant Neues Deutschland op 8 mei (zie onder), maar de oppositie had het heel anders gezien en gedocumenteerd.
Zoveel protest tegen het verkiezingsbedrog was nieuw in de DDR. Een maand na de verkiezingen demonstreerden in Oost-Berlijn 200 mensen tegen de gang van zaken. Een bescheiden aanvang, maar de tijd leek rijp voor grootschalig protest. De verkiezingsdag van twintig jaar geleden is te beschouwen als het begin van de val van de Muur.
Erik de Graaf
woensdag 6 mei 2009
Gerard Meijerplein
39 jaar geleden won Feyenoord als eerste Nederlandse voetbalclub de Europa-Cup. Op 6 mei 1970 werd in Milaan de finale van Celtic Glasgow gewonnen. Ove Kindvall maakte de winnende 2-1 in de verlenging.
Halverwege het topseizoen 1969-1970 fietste ik in de kerstvakantie met Gerco Visser van Vlaardingen naar de Kuip om naar de training te kijken en wat handtekeningen te verzamelen. Aan winterstops werd nog niet gedaan. Toen we na de training terug naar huis wilden was mijn fietssleuteltje kwijt. We zochten goed tussen het trainingsveld en de Kuip en overal waar we verder waren geweest. Ons zoeken viel wel op. Manager Guus Brox was de eerste die ons kwam helpen, daarna ook een aantal de spelers: Willem van Hanegem, Guus Haak en Franz Hasil. Tenslotte bleef ook verzorger Gerard Meijer staan.
“Waar moeten jullie nog heen?”, vroeg Brox.
“We wonen in Vlaardingen, meneer”, antwoordden we welopgevoed.
“Hoe oud zijn jullie?”
“Elf, meneer.”
De verbazing was groot. Helemaal uit Vlaardingen, terwijl dat voor mijn gevoel toch maar gewoon aan de andere kant van de Maas lag. Brox snelde naar binnen om terug te komen met twee elftalfoto’s met handtekeningen voor de jonge fans. Guus Haak en Gerard Meijer sloopten ondertussen vakkundig mijn fietsslot. We konden vertrekken. Na het afscheid trok ik mijn wollen wanten aan. En ja hoor, wat zat er in mijn duim? Mijn fietssleutel. Ik heb niets gezegd en mijn teruggevonden sleuteltje onderweg over de reling van een Maasbrug gegooid.
Aanstaande zondag neemt Gerard Meijer na vijftig jaar (!) trouwe dienst als verzorger afscheid van Feyenoord. In de Rotterdamse gemeenteraad tekent zich een meerderheid af om in strijd met de regels het plein voor het nieuw te bouwen Feyenoordstadion officieel het Gerard Meijerplein te noemen. Terecht. En volledig verdiend! Zonder Gerard Meijer was ik op die decemberdag in 1969 niet meer thuis gekomen. Bedankt, Gerard!
Erik de Graaf
Halverwege het topseizoen 1969-1970 fietste ik in de kerstvakantie met Gerco Visser van Vlaardingen naar de Kuip om naar de training te kijken en wat handtekeningen te verzamelen. Aan winterstops werd nog niet gedaan. Toen we na de training terug naar huis wilden was mijn fietssleuteltje kwijt. We zochten goed tussen het trainingsveld en de Kuip en overal waar we verder waren geweest. Ons zoeken viel wel op. Manager Guus Brox was de eerste die ons kwam helpen, daarna ook een aantal de spelers: Willem van Hanegem, Guus Haak en Franz Hasil. Tenslotte bleef ook verzorger Gerard Meijer staan.
“Waar moeten jullie nog heen?”, vroeg Brox.
“We wonen in Vlaardingen, meneer”, antwoordden we welopgevoed.
“Hoe oud zijn jullie?”
“Elf, meneer.”
De verbazing was groot. Helemaal uit Vlaardingen, terwijl dat voor mijn gevoel toch maar gewoon aan de andere kant van de Maas lag. Brox snelde naar binnen om terug te komen met twee elftalfoto’s met handtekeningen voor de jonge fans. Guus Haak en Gerard Meijer sloopten ondertussen vakkundig mijn fietsslot. We konden vertrekken. Na het afscheid trok ik mijn wollen wanten aan. En ja hoor, wat zat er in mijn duim? Mijn fietssleutel. Ik heb niets gezegd en mijn teruggevonden sleuteltje onderweg over de reling van een Maasbrug gegooid.
Aanstaande zondag neemt Gerard Meijer na vijftig jaar (!) trouwe dienst als verzorger afscheid van Feyenoord. In de Rotterdamse gemeenteraad tekent zich een meerderheid af om in strijd met de regels het plein voor het nieuw te bouwen Feyenoordstadion officieel het Gerard Meijerplein te noemen. Terecht. En volledig verdiend! Zonder Gerard Meijer was ik op die decemberdag in 1969 niet meer thuis gekomen. Bedankt, Gerard!
Erik de Graaf
dinsdag 5 mei 2009
Herinneren - leren - vooruitkijken
Gezien bij de ingang van het vernieuwde Watersnoodmuseum te Ouwerkerk, Zeeland. Ook vandaag van toepassing.
Erik de Graaf
Erik de Graaf
maandag 4 mei 2009
Achttien doden
"Schrijf elk bericht twee of meer keer volledig over met verdraaide hand. Doe ongemerkt elk papiertje (ook dit exemplaar) toekomen aan een betrouwbaar Nederlander, die weer hetzelfde doet als gij. Onderbreek deze actie nooit, ook al krijgt ge soms een bericht voor de tweede maal.”
De Geuzenactie was gebaseerd op het principe van de kettingbrief, die al luttele dagen na de capitulatie op 14 mei 1940 voor het eerst in Vlaardingen verscheen. “Iedere goede Nederlander moet een Geus zijn.” Onder dat motto werden vele Geuzenberichten verspreid. Maar de Geuzen willen meer. Ze verzamelden wapens, ze saboteerden de telefoonkabels van de Duitsers.
De Duitsers waren woedend. Al in november 1940 komen ze de Geuzen op het spoor. Teveel Geuzenberichten waren in korte tijd verspreid. Het gonsde van de geruchten over het Vlaardingse “verzetsleger”. Dat kon bijna niet anders dan verkeerd aflopen. Binnen korte tijd werden de initiatiefnemers in Vlaardingen en Schiedam opgepakt, berecht en ter dood gebracht. Voor hen schreef Jan Campert al kort na de executie op 13 maart 1941 zijn Achttien doden.
Ruim veertig jaar later, op 13 maart 1983, werd bij de grote kerk van Vlaardingen het Geuzenmonument onthuld. Sindsdien wordt er jaarlijks de Geuzenpenning uitgereikt. In 1991 postuum aan Bernard IJzerdraat, één van de achttien. Ook bij hem staan we vanavond weer even stil.
Erik de Graaf
De Geuzenactie was gebaseerd op het principe van de kettingbrief, die al luttele dagen na de capitulatie op 14 mei 1940 voor het eerst in Vlaardingen verscheen. “Iedere goede Nederlander moet een Geus zijn.” Onder dat motto werden vele Geuzenberichten verspreid. Maar de Geuzen willen meer. Ze verzamelden wapens, ze saboteerden de telefoonkabels van de Duitsers.
De Duitsers waren woedend. Al in november 1940 komen ze de Geuzen op het spoor. Teveel Geuzenberichten waren in korte tijd verspreid. Het gonsde van de geruchten over het Vlaardingse “verzetsleger”. Dat kon bijna niet anders dan verkeerd aflopen. Binnen korte tijd werden de initiatiefnemers in Vlaardingen en Schiedam opgepakt, berecht en ter dood gebracht. Voor hen schreef Jan Campert al kort na de executie op 13 maart 1941 zijn Achttien doden.
Ruim veertig jaar later, op 13 maart 1983, werd bij de grote kerk van Vlaardingen het Geuzenmonument onthuld. Sindsdien wordt er jaarlijks de Geuzenpenning uitgereikt. In 1991 postuum aan Bernard IJzerdraat, één van de achttien. Ook bij hem staan we vanavond weer even stil.
Erik de Graaf
zondag 3 mei 2009
Duitse deserteurs
Lafaards, landverraders, zo worden dienstweigeraars en deserteurs vaak afgedaan. Desertie wordt door elke staat en elk leger beschouwd als een misdaad van de ergste soort. In het Derde Rijk werden ongeveer 30.000 Duitse deserteurs ter dood veroordeeld, ongeveer 20.000 deserteurs kregen daadwerkelijk de kogel. Vele anderen kwamen in concentratiekampen of in strafbataljons om het leven. Het totale aantal Duitse deserteurs blijft echter moeilijk te schatten. Het zal altijd onbekend blijven hoeveel weglopers al direct aan het front, zonder krijgsraad, “op de vlucht” door de eigen eenheid werden doodgeschoten. “Aan het front kan men sterven, als deserteur moet men sterven”, had Hitler al in Mein Kampf geschreven.
De Duitse deserteurs hebben lang op rehabilitatie moeten wachten. Duitse schrijvers als Alfred Andersch en Heinrich Böll, allebei zelf deserteur, maakte van hun desertie een literair thema. Andersch liep op 6 juni 1944 in Italië over naar de Amerikanen. In Kirschen der Freiheit (1952) beschreef hij die stap als bewuste politieke daad, als zijn “ganz kleiner privater 20. Juli” (op 20 juli 1944 vond de mislukte aanslag van Stauffenberg op Hitler plaats). De eerste historische studie naar Duitse deserteurs verscheen pas aan het einde van de jaren tachtig van de hand van Norbert Haase. Zijn Deutsche Deserteure werd in 1991 vertaald door de Antimilitaristische Uitgeverij uitgebracht. Regelmatig ontstonden indertijd in Duitsland rellen rond initiatieven voor monumenten voor deserteurs. Tegenstanders namen het de deserteurs nog steeds kwalijk dat door hun plichtsverzuim, hun nationale schande, kameraden om het leven waren gekomen.
De veroordelingen van Duitse deserteurs door nazi-rechters werden pas in 2002 opgeheven. Daarmee werden zij eindelijk door de Duitse regering gerehabiliteerd. Op 1 september a.s., zeventig jaar na het begin van de Tweede Wereldoorlog, wordt in Keulen het eerste officiële monument voor de Duitse deserteur onthuld.
Erik de Graaf
De Duitse deserteurs hebben lang op rehabilitatie moeten wachten. Duitse schrijvers als Alfred Andersch en Heinrich Böll, allebei zelf deserteur, maakte van hun desertie een literair thema. Andersch liep op 6 juni 1944 in Italië over naar de Amerikanen. In Kirschen der Freiheit (1952) beschreef hij die stap als bewuste politieke daad, als zijn “ganz kleiner privater 20. Juli” (op 20 juli 1944 vond de mislukte aanslag van Stauffenberg op Hitler plaats). De eerste historische studie naar Duitse deserteurs verscheen pas aan het einde van de jaren tachtig van de hand van Norbert Haase. Zijn Deutsche Deserteure werd in 1991 vertaald door de Antimilitaristische Uitgeverij uitgebracht. Regelmatig ontstonden indertijd in Duitsland rellen rond initiatieven voor monumenten voor deserteurs. Tegenstanders namen het de deserteurs nog steeds kwalijk dat door hun plichtsverzuim, hun nationale schande, kameraden om het leven waren gekomen.
De veroordelingen van Duitse deserteurs door nazi-rechters werden pas in 2002 opgeheven. Daarmee werden zij eindelijk door de Duitse regering gerehabiliteerd. Op 1 september a.s., zeventig jaar na het begin van de Tweede Wereldoorlog, wordt in Keulen het eerste officiële monument voor de Duitse deserteur onthuld.
Erik de Graaf
zaterdag 2 mei 2009
Mijn mooiste eerste mei
In een reactie op mijn stukje over de eerste mei van gisteren herinnert Egbert zich dat hij begin jaren tachtig in de verre Russische provincie met een 1-mei-optocht meeliep onder de met aangeschoten Russische studenten bedachte leuze LEVE DE SAMENWERKING TUSSEN DE RUSSISCHE BOEREN EN DE HOLLANDSE BOURGEOISIE! HOERA! Vrolijk zwaaiend trokken ze langs het lokale partijkader.
Mijn mooiste eerste mei stamt uit 1982 en begon eigenlijk al op 30 april. Op bezoek in Oost-Berlijn troonde mijn vorig jaar overleden Oostduitse vriend Achim mij mee naar een illegaal huiskamerconcert van de verboden zangeres Bettina Wegner, ergens in de arbeiderswijk Prenzlauer Berg. In een overvolle huiskamer drie-hoog-achter zong de Oostduitse Joan Baez haar in de DDR verboden repertoire over oorlog en vrede, over de Holocaust en ook over het dagelijks leven in een dictatuur. Prachtige liederen, die nog mooier klonken door de bijzondere entourage. Maar voor twaalf uur ’s nachts moest ik Oost-Berlijn weer verlaten hebben. Met pijn in mijn hart.
De volgende ochtend ging ik weer vroeg terug van west naar oost. De eerste mei. Met Achim naar de Alexanderplatz om de voorgeschreven feeststemming eens van dichtbij te bekijken. Hilarisch, zoals complete arbeiderscollectieven zichtbaar tegen hun zin met vlaggetjes naar de optocht sloften. We lieten de officiële vieringen snel voor wat ze waren, wij hadden onze echte viering al gehad.
Erik de Graaf
Mijn mooiste eerste mei stamt uit 1982 en begon eigenlijk al op 30 april. Op bezoek in Oost-Berlijn troonde mijn vorig jaar overleden Oostduitse vriend Achim mij mee naar een illegaal huiskamerconcert van de verboden zangeres Bettina Wegner, ergens in de arbeiderswijk Prenzlauer Berg. In een overvolle huiskamer drie-hoog-achter zong de Oostduitse Joan Baez haar in de DDR verboden repertoire over oorlog en vrede, over de Holocaust en ook over het dagelijks leven in een dictatuur. Prachtige liederen, die nog mooier klonken door de bijzondere entourage. Maar voor twaalf uur ’s nachts moest ik Oost-Berlijn weer verlaten hebben. Met pijn in mijn hart.
De volgende ochtend ging ik weer vroeg terug van west naar oost. De eerste mei. Met Achim naar de Alexanderplatz om de voorgeschreven feeststemming eens van dichtbij te bekijken. Hilarisch, zoals complete arbeiderscollectieven zichtbaar tegen hun zin met vlaggetjes naar de optocht sloften. We lieten de officiële vieringen snel voor wat ze waren, wij hadden onze echte viering al gehad.
Erik de Graaf
vrijdag 1 mei 2009
De eerste mei
“Wie nooit in een Mei-betoging heeft meegelopen, weet niet wat socialisme is…. Wie alleen maar in een Mei-betoging heeft meegelopen weet het ook niet”, citeert Meyer Sluyser professor W.A. Bonger (van Problemen der Demokratie uit 1934) in zijn brochure De Partij uit 1946.
Sluyser was in de jaren vijftig de chroniqueur van de sociaaldemocraten, die tegen de tijdgeest in het gevoel van de Rode Familie probeerde warm te houden. Hoogtepunt in de tradities van de SDAP vormden de jaarlijkse meivieringen. Sluyser herinnerde aan een verslag uit de partijkrant Het Volk, waarvoor hij voor de Tweede Wereldoorlog zelf jarenlang schreef: “De kop van de stoet werd reeds op het Kwakersplein ontbonden, toen de staart op het IJsclubterrein nog moest worden opgesteld”. En dat was lang...
Erik de Graaf
Sluyser was in de jaren vijftig de chroniqueur van de sociaaldemocraten, die tegen de tijdgeest in het gevoel van de Rode Familie probeerde warm te houden. Hoogtepunt in de tradities van de SDAP vormden de jaarlijkse meivieringen. Sluyser herinnerde aan een verslag uit de partijkrant Het Volk, waarvoor hij voor de Tweede Wereldoorlog zelf jarenlang schreef: “De kop van de stoet werd reeds op het Kwakersplein ontbonden, toen de staart op het IJsclubterrein nog moest worden opgesteld”. En dat was lang...
Erik de Graaf