donderdag 3 maart 2022

Knoop in de loop


Met een knoop in de loop. Zo zou je alle wapens willen zien. Onklaar, onbruikbaar. En overbodig.

Sinds 1988 staat een grote "knotted gun" voor het gebouw van de Verenigde Naties in New York. No violence heet dat beeld van de Zweedse kunstenaar Carl Fredrik Reuterswärd (1934-2016). Je zou hopen dat de politici er even stil bij staan voordat binnen de vergadering begint.

Reuterwärd was geïnspireerd door de moord op John Lennon in 1980. Zijn boodschap tegen het geweld heeft zich sindsdien over zestien Europese en Amerikaanse steden verspreid. Behalve in New York staan er originele in Luxemburg en in het Zweedse Malmö. Daarnaast zijn er replica’s. In het Olympisch Museum in Lausanne, bijvoorbeeld. Of in de tuin van het Kanzleramt in Berlijn. En een ansichtkaart uit New York zwerft al vijftien jaar door mijn werkkamer.

Met een knoop in de loop wordt er niet geschoten en hoeft er geen vijandig vuur te worden beantwoord. Dan moeten we wel weer gaan praten. Je zou het willen beleven.

Erik de Graaf

woensdag 12 januari 2022

Een dag om nooit te vergeten


Ik heb weleens een leukere verjaardag gehad. ’s Ochtends om vijf voor negen logde ik op twee computers in op de SNN-site. Op jacht naar de subsidie voor verduurzaming en verbetering in Groningen. Een computer voor onszelf, de andere voor mijn moeder aan de andere kant van het dorp. Ze gaat op haar zesentachtigste aan de zonnepanelen. Op naar een duurzame toekomst.

Veel Groningers (en Drenten) maakten terecht aanspraak op 10.000 euro na tientallen jaren van nog voortdurend aardgaswinningsleed. Al van tevoren was duidelijk dat de beschikbare pot geld te klein was. Dat kon weleens een loterij worden, dacht ik. En in het spel had ik nauwelijks succes meer sinds ik in 1969 een platenbon won, als enige inzender van een rebus.

Om 9.43 uur had ik 27.104 wachtenden voor me en 154 minuten geschatte wachttijd. Mijn moeder stond op 31.345 en had 101 minuten voor de boeg. Vreemd. Het leek me goed de cijfers bij te houden. Tussendoor las ik een boek, wandelde ik met mijn vrouw rond het dorp en nam ik felicitaties in ontvangst. Om 16.34 uur was ik gestegen naar plek 11.671, maar gek genoeg was mijn geschatte wachttijd na bijna zeven uur verdubbeld.

Tegen zessen gingen we een uurtje naar mijn moeder. Zo kon ze haar oudste zoon feliciteren en een mooi boek schenken (dat ik door de lockdown zelf had moeten kopen). Daarna snel naar huis om de stand te bekijken. Nog 8.000, mijn moeder 10.000. Maar dan krimpt plotseling mijn groene balk: weer 25.587 wachtenden voor me. Ik sta erbij en ik kijk ernaar. Hoe kan dit? Mijn oude moeder blijft stabiel.

Spannend. De SNN verwacht dat het subsidieplafond voor middernacht wordt bereikt. De tijd verstrijkt, de wachtrij slinkt. Om 23 uur staat mijn moeder op 35 minuten wachttijd, maar het wordt steeds krapper. De reële minuten gaan sneller dan de geschatte wachttijd. Ze is ook kansloos, maar ik wil zien wat er om 00.00 uur gebeurt. Als een Elfstedentochtschaatster wordt ze op de Bonkevaart van het ijs geplukt. In het zicht van de finish. Nog 28 wachtenden, 2 minuten. Geen kruisje. Geen subsidie.

Ach, geen medelijden. We redden ons wel. Maar die procedure voelde oneerlijk, onbegrijpelijk willekeurig en vernederend. Respectloos. Niet alleen voor de “verliezers”, ook voor de “winnaars”. Spelregels werden tijdens de loterij veranderd. Toen ik 17.000 plaatsen werd terug gezet grapte een vriend dat ik door was naar de volgende ronde van 2023. Maar die komt nu ineens niet. Is dit de betrouwbare overheid? De nieuwe staatssecretaris vond de regeling een groot succes. Hopelijk gaat de nieuwe bestuurscultuur pas later in.

Nog bedankt voor de onvergetelijke dag.

Erik de Graaf

maandag 10 januari 2022

Heinrich Zille en ik

Sinds mijn geboorte ben ik precies een eeuw jonger dan Heinrich Zille. Tegen een blinde muur aan de Marheineckeplatz in het toen nog West-Berlijnse Kreuzberg zag ik ooit een reusachtige tekening van het Berlijnse volksleven in de jaren twintig. "Heinrich Zille: 10.1.1858 - 9.8.1929", stond eronder. De Berlijnse volkstekenaar en fotograaf was toen net vijftig jaar dood. Ach, dacht ik jong en onbevreesd, tot 2029 heb ik dus nog wel de tijd.

Vandaag is het precies 164 jaar geleden dat Zille werd geboren. Hij groeide op in armoede, werkte jarenlang in een fotoatelier, maar kwam pas goed aan zijn eigen werk toe toen hij rond zijn vijftigste werkloos werd. "Ga liever de straat op. Kijk om je heen en teken", had zijn leermeester hem gezegd. Zijn sociaalkritische weergave van het Berlijnse leven van het late keizerrijk en de Republiek van Weimar sloeg in als een bom.

"Moeder, ik kan bloed in de sneeuw spugen", zegt een meisje op een van Zille’s tekeningen trots tegen haar moeder. Of: “moeder, zet de twee bloempotten eens buiten. Ons Liesje zit zo graag in het groen”. De heersende klasse vond Zille’s werk maar niks. "Die kerel ontneemt ons alle levensvreugde", becommentarieerde een keizerlijke officier een Zille-tentoonstelling.

In het Nicolaïviertel in het centrum van Berlijn (toen Oost-Berlijn) staat sinds zijn honderdvijftigste verjaardag een standbeeld van Heinrich Zille. Hoed op en de jas goed dichtgeslagen. Om de hoek is het Zille-Museum. Alles in het oudste deel van de tegenwoordige wereldstad ademt Zille en zijn Berliner Milljöh. Sinds ik in 1979 de muurschildering op de Marheineckeplatz zag sta ik altijd even stil bij Heinrichs verjaardag (ik mag hem bij zijn voornaam noemen). In mijn jonge jaren had ik vrede met die negende augustus 2029, precies een eeuw na Zille, maar die dag dat komt nu wel akelig dichtbij. Ik geloof dat ik mijn doel moet bijstellen. Proost!

Erik de Graaf

PS: mooi boek gekregen. Van Patrick Dassen over de Weimar Republiek. Zille staat niet in de index. Foutje?

dinsdag 16 november 2021

De vrede van 1983

In september 1964, in de hoogtijdagen van de Koude Oorlog, kondigde het communistische Oost-Duitsland een Bausoldatengesetz aan (Gesetz = wet). Voortaan konden jonge mannen met religieuze en ethische bezwaren tegen het Oost-Duitse leger hun militaire dienstplicht zonder wapentuig vervullen. Als zogenaamde bouwsoldaten werden de kritische Oost-Duitse rekruten ingezet voor infrastructurele werken, meestal voor militaire doeleinden

Het was bepaald niet de vervangende dienstplicht waarvan de Oost-Duitse pacifisten hadden gedroomd, maar het was een stap in de goede richting. Vijftienduizend dienstplichtigen maakten gebruik van de regeling. Veel meer gegadigden werden helemaal niet meer door het leger opgeroepen, want te hoge aantallen critici stonden niet goed in de statistieken van de DDR. 

In november 1983 leerde ik Bausoldat Knopf Burghardt kennen tijdens een vredesbijeenkomst in een kerk in Erfurt in de DDR. Ik was drie weken met een groep studenten van Zweden tot Amerika op reis door West- en Oost-Duitsland. Twee weken inleidingen over Duitslandpolitiek in Göttingen, daar tussendoor een week DDR: Berlijn (Oost), Weimar, Eisenach en dus een paar dagen Erfurt. We troffen het. Het was Friedensdekade: zeg maar een vredesweek van tien dagen in de Oost-Duitse kerken. Op een avond sprak de Heinrich Albertz uit West-Berlijn in een kerk in Erfurt. Albertz was theoloog, maar ook voormalig burgemeester van West-Berlijn. In 1967 was hij afgetreden na de rellen bij het bezoek van de shah van Perzië, waarbij de demonstrant Benno Ohnesorg door de politie als een zeehond doodgeknuppeld werd.

Het leek me een goede gelegenheid voor Duitslandpolitiek in de praktijk. Een paar wessi-studenten durfde mee naar de kerk, anderen bleven liever veilig buiten. We hadden in Göttingen al veel over Stasi-methoden gehoord. De langharige en baardige bezoekers van de Friedensdekade bleken veel aardiger en boeiender dan de uitverkoren staatsjongeren, die ons overdag over het bestaansrecht van de DDR moesten vertellen. We bleven nog lang kletsen na afloop van de lezing van Albertz. We spraken nog een keer af en Knopf en ik ondertekenden drie dagen later op zijn zolderkamer een persoonlijk vredesverdrag. Friedensvertrag schreven we boven het A4-tje, waaronder later nog de foto van het historische moment werd geplakt. Knopf beloofde plechtig nooit een wapen op Erik Holland te richten. Ikzelf ondertekende mijn belofte nooit op Knopf DDR te schieten. En ook niet op anderen.

Het was allemaal uiterst symbolisch. Het was ook een makkelijke belofte: ik had (en heb) nog nooit een wapen op iemand gericht. Ik heb sowieso nog nooit wapens gericht, zelfs niet op de kermis. Maar het was Koude Oorlog en met deze “vijand” bleek ik het prima te kunnen vinden. Nog steeds. Vier weken geleden stelden we lachend vast dat we ons keurig aan de afspraak van 38 jaar geleden hebben gehouden. Knopf vertelde me dat diverse archieven in Thüringen zijn originele exemplaar willen hebben. Dat van mij is digitaal te vinden in het Archiv der DDR-Opposition van de Robert Havemann Gesellschaft

Erik de Graaf

dinsdag 9 november 2021

Kristallnacht in Güstrow

Krönchenhagen 13. Een achterafstraatje in Güstrow.  Ik ben dol op achterafstraatjes. Even weg van paraderend winkelpubliek. Achter de façade van de stad wonen weer gewoon mensen. Of je kunt er je antracietgrijze kampeerwagen parkeren. Let wel: hij is niet van mij, ik kwam er alleen maar langs.

Langs de parkeerplaats wandelde ik plotseling over tekst. Ik nam wat afstand om de volgorde van de letters te bepalen. Hier stond dus ooit de synagoge van Güstrow. De inwijding was in september 1829. Een dikke eeuw later werd ze door de plaatselijke nazi's in brand gestoken en verwoest. Het was de Kristallnacht, de nacht van 9 op 10 november 1938. Het was half zes in de ochtend. Het gebouw brandde volledig uit en werd korte tijd later afgebroken. Alsof er nooit een synagoge in Güstrow was geweest. De  joodse bevolking van Güstrow werd gemaand het land zo snel mogelijk te verlaten. Dat deden ze niet allemaal. In 1942 werden de laatste zestien joden uit de stad gedeporteerd. Ze keerden nooit terug.

In 1949 verkocht de joodse gemeente van Mecklenburg het grondstuk aan een particulier. Ik stel me voor dat dat bezit niet veel later in de DDR werd genationaliseerd, maar weten doe ik dat niet. In ieder geval gebeurde er niet veel met het grondstuk. Het lag braak. Er werden auto’s geparkeerd. Eerst een Trabant of een Wartburg, later een Volkswagen of een Audi en tenslotte, toen ik er een paar weken geleden langskwam, een antracietgrijze kampeerwagen. Een jaar of vijftien geleden werden er letters gelegd. Ter herdenking: 28.09.1829 Einweihung – Synagoge Güstrow – 9.11. 1938 Zerstörung.

Erik de Graaf 

















dinsdag 5 oktober 2021

Een woest Gronings studentenfeest anno 1823

 

In de zomer van 1823 maakten twee vrienden een voettocht door Nederland. Jacob van Lennep was de zoon van een Amsterdamse hoogleraar. De vader van Dirk van Hogendorp was een liberaal staatsman en de grondlegger van de eerste Grondwet van Nederland. Jongens van stand dus. Ze waren net in Leiden gepromoveerd en besloten om geen reis naar Frankrijk of Italië te maken, zoals veel leeftijdsgenoten deden. Liever verkenden ze Nederland. Een inspectietocht noemden ze het. Hun bevindingen schreven ze in een dagboek.

Op woensdag 18 juni kwamen de vrienden met een trekschuit vanuit Friesland in Groningen aan. Ze vonden twee kamers in herberg De Toelast. Met een prachtig uitzicht over de Brede Markt, die we tegenwoordig Groot noemen. Het stadhuis was al een jaar of dertig in aanbouw. Hun dagen in Groningen vulden ze met wandelingen door de stad en bezoeken aan bestuurders en professoren, die opvallend vaak niet thuis waren (tenminste voor ons, voegde Van Lennep eraan toe). Netwerken op zijn negentiende-eeuws.

Na een welbestede zaterdag wilden de wandelvrienden vroeg naar bed om de volgende ochtend fris naar het Hogeland te vertrekken. Dat lukte niet. In De Toelast liep het promotiefeestje van de twintigjarige Wiarda Willem Buma (later met Van Haersma ervoor) door overmatig drankgebruik uit de hand. Zeker toen bekend werd wie er boven hen sliepen (of probeerden te slapen). “Volgt moedig in mijn schreden”, riep een dronken student volgens Van Lennep, “en sleur Van Hogendorp van het bed af naar beneden. Deze dronk breng ik hem, dat hij sterft”. Met zijn allen krijsten ze: “Van Hogendorp, verschijn! En leer wat het is geen liberaal te zijn”.

Het moet gezegd, de verse jurist Buma bracht zijn gasten tot bedaren. Maar lekker voelden Van Hogendorp en Van Lennep zich niet door het antiliberaal gebral. Ze deden die nacht geen oog dicht. Na veel drank vergaten de feestvierders Van Hogendorp. Toen het om vijf uur eindelijk rustig was vertrokken de wandelaars via Dorkwerd en Oostum naar Garnwerd.

Erik de Graaf

PS: Van Lennep deed kleurrijk en op rijm verslag van die dreigende nacht. U vindt het in De zomer van 1823. Lopen met Van Lennep. Dagboek van zijn voetreis voor Nederland (bezorgd door Geert Mak en Marita Mathijsen). Over de wandeling van Van Lennep en Van Hogendorp door het Hogeland schreef ik als eens.