vrijdag 30 mei 2014

Verbanning


Tja, zo zou ik ook wel verbannen willen worden.

Tweehonderd jaar geleden kwam Napoleon aan op Elba, een zonovergoten eiland in de Middellandse Zee. Stranden rondom, prachtige zwemplekken en leuke dorpjes aan de kust.

Een residentie voor de zomer in San Martino en eentje voor in de winter in Portoferraio. Een kilometer of vijf van elkaar verwijderd. Een flinke eigen veestapel en een paar goede koks. Hij had het niet zo slecht voorelkaar, die Napoleon.


Zo zou ik ook wel verbannen willen worden. Zelf zou ik er wel een goede fiets bij eisen om gemakkelijker aan de rustiger westkant van het eiland te komen. Ik heb zelden zo mooi gefietst als die paar keer daar.

Erik de Graaf

donderdag 29 mei 2014

Gasbel van Slochteren jarig


Precies 55 jaar geleden, op 29 mei 1959, ontdekte de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) het eerste aardgas onder het land van boer Boon in het Groningse Kolham. De Gasbel van Slochteren was een feit.

Sindsdien is een dikke 210 miljard euro aan aardgasbaten de Nederlandse schatkist in- en uitgevloeid. De Gasbel ontwikkelde zich tot de kurk waarop onze economie dreef. In 2006 werd de gasbel het negenveertigste luikje in de Canon van Nederland, waarin de vijftig belangrijkste thema’s uit de Nederlandse geschiedenis werden ondergebracht.

Historisch of niet, inmiddels zijn er ook gebakken peren. Aardbevingen als gevolg van de gaswinning met klein en groot leed  voor de bevolking van Noord-Groningen. Reparabele schade, maar ook ontruimingen en sloop van beschadigde gebouwen. Bovendien onzekerheid, angst en boosheid onder de bevolking.


Een week of drie geleden kreeg ik in Usquert een helm aangeboden vóór ik een antiquariaat wilde binnengaan. Ludiek, maar de cynische ondertoon kan niemand zijn ontgaan. De verjaardag van de Slochterse gasbel wordt hooguit in kleine kring van de NAM gevierd. Het luikje in de Canon  van Nederland is inmiddels wel aan wat aanpassingen toe.

Erik de Graaf

zondag 25 mei 2014

13 december op 25 mei


Dertien december op vijfentwintig mei. Elk jaar sta ik er even bij stil wat er op 13 december 1981 gebeurde, dus al tweeëndertig keer. De Poolse hoop op vrijheid vervloog doordat generaal Jaruzelski met Russische militaire achterwacht de noodtoestand afkondigde.

Het was een zondag en buiten was het koud. Vlak na twaalven zette ik de radio aan. Net te laat voor het nieuws, maar na de eerste woorden wist ik wat er aan de hand was. Het hing tenslotte al een poosje in de lucht. “Noodtoestand, nieuwe militaire raad”, hoorde ik de nieuwslezer zeggen. "Er mag nu geen bloed meer vloeien", zei de Poolse paus in een eerste reactie.

Ik dacht aan mijn vrienden in Poznan en in Lodz. Aan mijn laatste bezoek, een half jaar eerder. Aan de openheid van de mensen, de vrolijkheid, maar ook aan de spanning, de crisissfeer. Aan de lange rijen voor de slagers, de bakkers, de slijters, de sigarenwinkels en voor de loketten op het station. Twee uur duurde het voor ik een kaartje van Krakow naar Warschau veroverd had.

Vrienden namen me vanuit Lodz mee naar Lowicz om een katholieke processie te bekijken. Moest ik zien, vonden ze, om van mijn vooroordelen af te komen. Tevergeefs overigens. Ik zag mensen op hun knieën en kruizen slaan voor passerende priesters. Ik zag portretten van Karol Wojtyla, de Poolse paus. Maar ook een kruis voor de vrije vakbond Solidarnosc onder de preekstoel. Katholieke contra-revolutie. De katholieke macht, die op 13 december 1981 onderdrukt werd, voorlopig onderdrukt werd.

Op die druilerige dertiende december 1981 dacht ik ook aan mijn Oost-Berlijnse vriend Achim, die me in oktober had verteld te vrezen als Oost-Duits reserve-officier naar Polen te worden gestuurd. Hij zou het verrekken, kondigde hij me aan. Hij zou weigeren als Duits militair oostwaarts te trekken, maar de gevolgen voor zichzelf kon hij niet overzien. Desertie in oorlogstijd? Gewoon weigeren werd al hard genoeg bestraft in de DDR.

Gelukkig voor Achim deden de Polen het zelf, zonder Oost-Duitse militaire steun. Onder leiding van generaal Jaruzelski en onder druk van het Kremlin. Elk jaar denk ik op 13 december even terug aan die dag. Vandaag ook even in mei toen ik las dat de generaal die de Poolse hoop de kop indrukte is overleden.

Erik de Graaf

zaterdag 24 mei 2014

Marten Toonder senior: wandeling door Warffum


Voor de tweede keer liep ik vandaag de Toonderwandeling door Warffum. Dit keer met een groepje belangstellenden van Nuttig Warffum, een plaatselijke afdeling van het Nut. We wandelden langs plekken met herinneringen aan kapitein Marten Toonder senior (1879-1965), de vader van de schrijver en striptekenaar met dezelfde voor- en achternaam.

Senior werd op 16 november 1879 in Warffum geboren. Zijn moeder verdween buiten zicht, de vader bleef onbekend. In grote armoede groeide hij op bij zijn grootouders. De armoede groeide toen zijn grootvader in 1886 verdronk op het Wad. Van schoolgaan kwam sindsdien niet veel meer. Als er werk was moest de kleine Marten een paar stuivers verdienen.

Pas op zijn vierentwintigste leerde Senior goed lezen, schrijven en rekenen. Hij haalde met veel doorzettingsvermogen een stuurmandiploma en steeg op tot kapitein op de grote vaart. Hij bevoer de wereldzeeën naar Nederlands-Indië en Zuid-Amerika. De man die op zijn vierentwintigste zo goed als analfabeet was kreeg twee schrijvende zoons.

We bezochten vanmiddag op de Toonderwandeling het geboortehuis aan de Pastorieweg en het huis aan de Westervalge waar hij in 1881 met zijn grootouders naartoe verhuisde. Vandaar liepen we naar de begraafplaats, waar inmiddels vele hoofdpersonen uit het verhaal  liggen. We bezochten de Kookpot, waar Marten met andere kinderen uit arme gezinnen ’s winters een eenvoudige doch voedzame maaltijd kreeg (van de notabele juffers moest hij geen Kookpot zeggen, maar "Spijsverdeeling"- met dubbel ee) en tenslotte bezichtigden we het armenhuis waar Blinde Aaltje op de peuter Marten paste als zijn oma op het land werkte.


De wandeling door het Warffum van rond 1900 eindigde in het Openluchtmuseum het Hoogeland. Daar hing vandaag speciaal voor de gelegenheid een schilderij van de scheepsramp van 1886, waarbij de grootvader van Senior verdronk. Geschilderd door de schilder-meestervervalser Eterman, die ooit nog met zijn collega Han van Meegeren in Den Haag exposeerde. Eterman werd in de jaren veertig een huisvriend van de Toonders. De figuur Terpen Tijn uit de Bommelstrips was op Eterman gebaseerd. Onder Etermans schilderij stond een door Toonder senior gemaakt scheepsmodel. 

Overigens overleed Toonder senior precies 49 jaar geleden, op 24 mei 1965 in Leiden.

Erik de Graaf

PS: volgend jaar komt er en tentoonstelling over kapitein Toonder senior en Noord-Groningen in het Openluchtmuseum in Warffum. Dan moet ook mijn boek klaar zijn.

zondag 18 mei 2014

Aardbevingsgebied


Gisteren fietste ik vanuit huis een rondje van pakweg vijfendertig kilometer. Van Warffum naar Usquert en door naar de fantastische wierde Helwerd. Vervolgens naar Uithuizen, Doodstil, Stitswerd, Onderdendam en terug naar Warffum.

Vijfendertig kilometer door aardbevingsgebied. Scheuren vrijwel huis-aan-huis, gestutte woningen en zelfs ontruimde woningen.Her en der protesten van de GBB, de Groninger Bodem Beweging, en particuliere uitingen van zorg, angst en onvrede . Vorige week kreeg ik in Usquert een helm uitgereikt voor ik een boekenzaakje wilde betreden. De eigenaar wilde niet instaan voor mijn veiligheid in verband met een losgetrilde dakkapel boven de ingang van zijn winkel.

“We zijn ons aan het voorbereiden opeen ramp”, las ik onderweg op een bord op het erf van de Boukemaheerd, aan de rand van Uithuizen. Het is niet duidelijk op welke ramp gedoeld wordt. De voorspelde klap van 5.0 op de Schaal van Richter of misschien toch een nieuwe zondvloed? Het beeld was in ieder geval fraai. Het was sowieso een geweldige dag om door het rampgebied te fietsen.

Erik de Graaf

woensdag 14 mei 2014

Rotterdam: een krater in het lichaam van een stad


14 mei 1940. Rotterdam brandde door Duitse bommen, die een eind maakte aan vijf dagen oorlogsgeweld.  Vanuit een buurgemeente zagen mijn ouders donkere rook boven  Rotterdam. Onafhankelijk van elkaar. De een zeven jaar oud, de ander nog geen vijf, maar het bleek een onuitwisbare herinnering, die werd overgebracht op een volgende generatie, die er vandaag ook weer over vertelde in een HAVO3-klas.

Een paar weken geleden wandelde ik door Rotterdam, die jonge metropool. Van het nieuwe Centraal Station tussen hoge wolkenkrabbers door naar de Coolsingel. Over de Erasmusbrug naar de Kop van Zuid, Katendrecht en terug over het Noordereiland. Een indrukwekkende, heropgebouwde  stad.



Bij de Leuvehaven kwam ik langs De verwoeste stad, het beeld van Osip Zadkine ter herinnering aan de verwoestende mei-dagen in 1940. Ik mijmerde over die plek, die tegenwoordig af en toe ter discussie staat. Er zijn mensen die het willen verplaatsen naar het veel ruimer bemeten plein voor het nieuwe Centraal Station, maar het schijnt dat er indertijd met de gulle schenker van het beeld is afgesproken dat het altijd op die plek zou blijven staan. Die schenker was, het schokte me, De Bijenkorf.

De maker raakte tot het beeld geïnspireerd toen hij in 1947 door een kale Rotterdamse vlakte treinde: “Ik zag een stad zonder hart. Ik zag een krater in het lichaam van een stad (...) Van het station af strekte zich een onmetelijke woestenij uit, zover de blik reikte. (...) Het was alsof mij een film ontrold werd, een verbijsterende film over de morgen na de ramp die mijn eigen nood van die zes jaren mij had doen vergeten. Een zwart geblakerde en opengescheurde kerk rees daar omhoog als de kies van een voorhistorisch dier, door een vulkaan uitgespuwd".

Erik de Graaf

maandag 12 mei 2014

Blokkade van Berlijn (1948-1949)


Op 12 mei 1949 landden de laatste vliegtuigen van de Luftbrücke in West-Berlijn. Daarmee kwam vijfenzestig jaar geleden een eind aan een elf maanden lange Blokkade van Berlijn, die onmiddellijk na de invoering van de D-Mark in West-Duitsland en West-Berlijn door de Sovjetunie werd ingesteld. Het was een belangrijke gebeurtenis in de keten van actie en reactie, die in 1949 tot de definitieve politieke deling van Duitsland en Berlijn leidde.
  
Op 24 juni 1948 blokkeerden de Sovjets de wegen van de westerse bezettingszones naar West-Berlijn. Over land waren geen transporten van noodzakelijke consumptiegoederen naar de westerse enclave West-Berlijn meer mogelijk. De Blokkade van Berlijn duurde elf maanden en werd al vanaf 26 juni 1948 beantwoord met een gigantische luchtbrug om West-Berlijn vanuit het westen met geallieerde vliegtuigen te bevoorraden. Elke twee á drie minuten landde er een Amerikaanse of Brits vliegtuig op één van de militaire vliegvelden in West-Berlijn. Dagelijks werd zo’n vierduizend ton aan levensmiddelen en brandstof overgevlogen. Dat was aanzienlijk minder dan de dagelijkse behoeften van 25.000 ton, maar ruim voldoende om de West-Berlijners een veilig gevoel te geven. Het ene transportrecord na het andere werd verbroken. Op 15 april 1949 werd vierentwintig uur lang tachtig procent van de aan de luchtbrug deelnemende vliegtuigen ingezet. Die dag werd  in 1398 vluchten bijna 13.000 ton aan levensmiddelen, kolen en andere goederen naar West-Berlijn gebracht. 


De luchtbrug was gigantisch, niet in de laatste plaats als propagandamiddel. De Amerikanen vlogen in feite ook de vrijheid naar West-Berlijn over. De minister van Buitenlandse Zaken Dulles was zich daarvan goed bewust: "De huidige situatie is voor de Verenigde Staten uit propagandistisch oogpunt zeer gunstig. Wij winnen het aanzien de Berlijnse bevolking van een hongersnood te hebben gered, terwijl de Russen de schuld krijgen vanwege hun blokkademaatregelen". Die belangrijke slag was gewonnen door het westen: de West-Berlijners accepteerden het "nieuwe" vijandsbeeld.

Erik de Graaf

zondag 11 mei 2014

Oleg Lysenko in Usquert


Oleg Lysenko is Oekraïener. Hij werd in 1974 in Poltava geboren, dat toen in het westen van de Sovjetunie lag. Zonder van de plek te komen ligt Poltava nu ineens aan de oostkant van de Oekraïne. Zo’n 170 kilometer, vertelde hij me, van de Russische grens. Het is de vraag waar Poltava binnenkort ligt.

Oleg Lysenko woont al jaren in Nederland. Hij speelt klassiek accordeon, bayan en bandoneon. Vorig jaar was ik zwaar onder de indruk van het geluid dat hij produceerde in Vrije Geluiden van de VPRO op zondagochtend. Ik bestelde zijn CD Gulag met muziek van Vlasov, Zolotarjov, Nagajev en Stravinsky. Sindsdien werd ik steeds per mail op de hoogte gehouden van zijn concerten in Nederland. 

Gisteren en vandaag speelde Oleg Lysenko op het culturele weekend Monumentaal  Usquert, vier kilometer van mijn thuisbasis Warffum. Tussen twee stortbuien door fietste ik vanmiddag naar het buurdorp, waar ik een uurtje genoot van het geweldige geluid dat Lysenko tussen de schilderijen in het atelier van een plaatselijke kunstenares uit zijn bayan trok. Geen Goelagmuziek, zoals ik die al van mijn CD kende, maar Bach, Daquin, Piazolla en Franse musettes. Op de terugweg had ik minder geluk. Nat tot op de laatste draad kwam ik thuis.

Erik de Graaf

donderdag 1 mei 2014

Maastunnels


Steil is hij. Zeventien meter met de houten roltrap naar beneden. Fiets goed vasthouden, niet teveel naar beneden kijken. De autotunnel daalt uiteraard geleidelijker dan de fiets- en voetgangerstunnel.

“Hier schiep zich Rotterdam ’t gekruiste veer
Van bovenstroomsch en onderstroomsch verkeer:
’t Bloed dat zijn uitweg naar de wereld vond
Boort waar het nijpt slagaadren door den grond”.

Vanaf 1937 werden de drie slagaderen, in de woorden van de dichter P.C. Boutens (1870-1943), door de grond onder de Maas in Rotterdam geboord. Een voor het toenemende autoverkeer, een voor fietsers en een voor wandelaars. In 1942 werden de nieuwe verbindingen tussen Noord en Zuid zonder feestelijk vertoon geopend. Aanvankelijk bleken de tunnels een attractie, totdat bekend werd dat de Duitse bezetters er fietsen confisqueerden.


Al voor de oorlog kregen twee dichters de opdracht het fenomeen van de Maastunnels in woorden te vatten. P.C. Boutens (1870-1943) en Jan Prins (1876-1948) schreven zwaarwichtige gedichten, die door de oorlog bij de opening niet op een mooie plaquette konden worden onthuld. Pas in 1968 kreeg de bovenstaande regels van Boutens hun plekje bij de noordelijke ingang van de fiets- en voetgangerstunnel. Nog veertig jaar later kreeg het onderstaande kwatrijn van Prins een rechtmatige plaquette bij de uitgang op Zuid.

“Een lichtbaan, die den nacht doorschrijdt,
Een pad door stilte en eenzaamheid,
Lever ik leven’s schatten uit:
Van Zuid aan Noord, van Noord aan Zuid”.


Tientallen keren fietste ik als kleine jongen van Noord naar Zuid en later op de dag weer terug. Om naar de trainingen bij de Kuip te gaan kijken of onderweg naar de verjaardag van een neef. Steeds had ik in de tunnel het gevoel door een ver verleden te bewegen, met een ongekende snelheid. Onlangs liep ik weer van Noord naar Zuid en terug. Er leek niets veranderd aan het rijksmonument. Dezelfde oude, houten roltrappen, dezelfde badkamertegels aan de tunnelwanden. Een nostalgisch tochtje door de jaren dertig.

Erik de Graaf

PS: klik hier voor meer foto's van de Maastunnel.