dinsdag 31 augustus 2010

Laurent Fignon en mijn Gazelle Sport

“Le professeur est mort.” Laurent Fignon is op 50-jarige leeftijd overleden. Hij had darmkanker. Vorig jaar maakte hij bekend dat die kanker in een vergevorderd stadium was. Hij voegde er aan toe dat er geen aantoonbaar verband was met eventueel gebruik van verboden middelen. Het gebruik van amfetaminen en cortisonen had Fignon al enkele jaren eerder toegegeven.

Laurent Fignon was een bijzondere wielrenner. Anders dan de anderen. Hij las wel eens een boek en droeg een studentenbrilletje. In het peloton had je dan al snel de bijnaam “le professeur” te pakken. Maar bovenal: Fignon fietste ontzettend mooi en de gele trui paste prachtig bij zijn goudblonde staartje. Die verboden middelen neem ik hem niet in dank af, maar gelukkig kwam hij ermee voor de dag. En niet pas op zijn sterfbed.

Voor mij is “le professeur onlosmakelijk verbonden met de Colombiaanse klimmer Luis Herrera, de 17e etappe in de Tour van 1984 naar Alpe d‘Huez én mijn gestolen groene Gazelle Sport, waaraan ik zo gehecht was. In juli 1984 kwam ik terug in Amsterdam van een paar dagen Terschelling met twee Oost-Duitse vrienden in West-Berlijnse ballingschap. Voor mijn huis in de Rustenburgerstraat hingen twee zware fietskettingen rond een regenpijp, maar mijn fiets was spoorloos verdwenen. Gejat. Verdomme, mijn lievelingsfiets. Stom dat ik hem niet binnen had gezet. Vloekend en tierend stampte ik de drie trappen op naar drie hoog achter, mijn Duitse vrienden stilletjes achter me aan. Op mijn kamer zette ik mijn kleine zwart-wit tv aan om briesend de fantastische ontknoping van de bergetappe naar Alpe d ‘Huez te bekijken.

Herrera won de rit, Fignon kreeg de gele trui. Mijn Berlijnse bezoek verbaasde zich erover dat ik de frustratie over de diefstal van mijn fiets verwerkte met het bekijken van een wielerwedstrijd. De woede zakte snel. We hadden nog een geweldige avond. Laurent Fignon, bedankt! Die fiets was ik natuurlijk voorgoed kwijt. Als iemand nog een tip heeft die leidt tot de oplossing van het misdrijf... Nou ja, laat ook maar.

Erik de Graaf

donderdag 26 augustus 2010

Wil Wilders zelf wel?

De CDA-achterban is in verwarring over regeringssamenwerking met de PVV. Ook binnen de VVD is discussie, zij het minder en wat rustiger.

Alleen de PVV-achterban houdt zich rustig. PVV-achterban? Leden zijn er niet en de PVV-vertegenwoordigers in de Tweede Kamer en twee gemeenteraden mogen niets zeggen zonder uitdrukkelijke toestemming van leider Wilders. Ze houden liever hun mond, want een ongeoorloofd geluid is niet goed voor de carrière.

Maar wil Geert Wilders zelf echt een minderheidskabinet van VVD en CDA gedogen? Of ziet hij de formatie in zijn hart liever na een lang onderhandelingsproces stranden om weer verongelijkt te kunnen brullen dat hij buitengesloten wordt? Met stijgende koersen van Synovate en De Hond als resultaat.

Met zijn provocaties lijkt hij zijn gesprekspartners van tijd tot tijd een breuk op een presenteerblaadje aan te reiken. Eerst met het plan om op 11 september een toespraak tegen de bouw van een islamitisch centrum in New York te houden en gisteren door CDA-voorzitter Bleker af te schilderen als “een zeurpiet, die aan vakantie toe is”. Het lijkt me geen poging om een twijfelend CDA over de streep te trekken.

Erik de Graaf

maandag 23 augustus 2010

Amerikaans onderwijs

Volgens nieuwe onderzoeken verlaten in de Verenigde Staten steeds meer leerlingen hun school zonder diploma. President Obama heeft plannen om het onderwijs drastisch te hervormen. Zou het echt nodig zijn?

Erik de Graaf

zondag 22 augustus 2010

Sacco & Vanzetti



“Ter wille van de waarheid en de rechtvaardigheid verzoeken wij u, mocht uw beslissing ten nadele van Sacco en Vanzetti uitvallen, ons te arresteren en aan te klagen wegens meineed”, schreven veertien getuigen in 1927 aan gouverneur Fuller van Massachusetts. De veertien getuigen hadden de anarchisten van een perfect alibi voorzien, maar het mocht niet baten. Nicola Sacco en Bartholomeo Vanzetti, de “anarchist bastards” volgens de rechter van dienst, moesten hangen. Figuurlijk althans, want letterlijk stierven ze op 23 augustus 1927 op de elektrische stoel.

In mei 1920 werden Sacco en Vanzetti gearresteerd op verdenking van moord en een roofoverval in Braintree. Bij hun arrestatie hadden ze allebei een revolver (maar wie had dat niet in de jaren twintig in de VS?) en anarchistische literatuur bij zich. Ze hadden geen strafblad, maar waren wel bij de politie bekend als anarchistische stakingsleiders. Tijdens een langdurig proces wees niets op de betrokkenheid van de twee Italiaanse immigranten bij de geweldadige overval in Braintree. Toch werden ze na bijna zeven jaar tot de dood veroordeeld. Tot verontwaardiging van velen in Amerika en elders.

Woody Guthrie nam in 1946 een LP op met twaalf indrukwekkende songs over Sacco en Vanzetti. Beluister bijvoorbeeld Two Good Men (zie hierboven en klik hier voor de tekst), waarin de twee ten onrechte veroordeelde mannen fraai gekarakteriseerd worden. In het begin van de jaren zeventig maakte Joan Baez de prachtige Ballad of Sacco and Vanzetti op muziek van Ennio Morricone. Het nummer maakt gebruik van brieven die Vanzetti in de gevangenis aan zijn familie schreef:

Father, yes, I am a prisoner
Fear not to relay my crime
The crime is loving the forsaken
Only silence is shame




De verontwaardiging over de onrechtvaardige rechterlijke uitspraak bestaat nog steeds. In 1977, een halve eeuw na de executie van het vonnis op de elektrische stoel, gaf de toenmalige gouverneur Dukakis van Massachusetts zwart op wit toe dat Sacco en Vanzetti geen eerlijk proces hadden gehad. Weer twintig jaar later, in 1997, werd in de bibliotheek van Boston “voorlopig” een plaquette onthuld, die vandaag de dag nog steeds niet de beloofde openbare plek in Boston heeft gekregen.

Erik de Graaf

donderdag 19 augustus 2010

Koning Voetbal Mars


Half Nederland zat vroeger op zondagmiddag gekluisterd aan de radio. Langs de Lijn, met flitsen de eredivisiewedstrijden van die middag. “Er is gescoord in Amsterdam”, klonk het dan uit de transistor aan mijn oor, “over naar het Olympisch Stadion”. In zijn BinBlog beschreef Harmen Binnema gisteren hoe hij al voordat de verslaggever iets had kunnen zeggen aan het juichen op de achtergrond kon horen welke ploeg er gescoord had. “Een bescheiden geluid uit de Meer was doorgaans geen goed teken”, volgens Harmen. Een herkenbaar gevoel, ook al vond ik het juist een goed teken als het midden in een muziekje stil bleef bij een thuiswedstrijd van Ajax. Stilte in de Kuip was voor mij weer onheilspellender, maar dat was (en is) een kwestie voor persoonlijke voorkeur.

Langs de Lijn was voor mij een vlucht uit de zondagse saaiheid. Buiten gebeurde er nooit veel in het Vlaardingen-West van rond 1970. Zo levendig als op een doordeweekse dag in de kinderrijke Westwijk, zo doods was het op zondag. Gezinnen wandelden in formatie naar kerk of grootouders en de vele trapveldjes in de buurt bleven een dag ongebruikt. Pas ’s middags kwam er vertier: Langs de Lijn op Hilversum I. Met flitsen van alle negen gelijktijdig gespeelde eredivisiewedstrijden (dat was wel lekker overzichtelijk).

Harmen Binnema geeft aan dat de muziek bij Langs de Lijn sinds jaar en dag zodanig wordt gekozen dat niemand het erg vindt als een liedje plotseling wordt onderbroken voor een doelpunt. Inderdaad was de muzikale keuze wel eens tenenkrommend, zelfs voor een tienjarige jongen in 1968. Maar de nieuwsgierigheid naar het spelbeeld op de negen velden werkte dat naar de achtergrond. Zelfs de Koning Voetbal Mars uit 1934 van Willy Schootemeyer, waarmee Langs de Lijn jarenlang steevast om twee uur begon, werd op de koop toegenomen.

Ik doe tegenwoordig andere dingen op zondagmiddag, maar geloof niet dat de NOS haar luisteraars nog steeds met de Koning Voetbal Mars pijnigen. Ik vraag me nu wel af tot wanneer ze Langs de Lijn traditioneel met die Mars hierboven in een recente uitvoering van het harmonie Orkest Roosendaal) zijn begonnen. Wie weet het?

Erik de Graaf

dinsdag 17 augustus 2010

Erken 17 augustus 1945

Het blijft in Nederland een moeizame discussie. Begint de onafhankelijkheid van Indonesië met de onafhankelijkheidsverklaring op 17 augustus 1945 of pas vier geweldadige oorlogsjaren later met de soevereiniteitsoverdracht op 27 december 1949?

Van tijd tot tijd wordt een moedige poging gedaan de politieke en psychologische kluwen voorgoed te ontwarren. Voor het laatst eind december 2009, toen 22 schrijvers, historici en andere weldenkenden in NRC Handelsblad pleitten voor de definitieve erkenning van 17 augustus 1945 als begindatum van de Indonesische onafhankelijkheid..

Vandaag is (of bijna: was) het 17 augustus. De door Soekarno en Hatta uitgeroepen Republik Indonesia is 65 jaar oud, maar ik heb nog niets over gezien, gehoord of gelezen over de onafhankelijkheidsdag in Indonesië, laat staan over de erkenning van de proclamatie van 1945 als politiek feit. Blijkbaar ligt dat zo kort na de indrukwekkende herdenking van de Japanse capitulatie van eergisteren, te gevoelig.

Toch zijn de Japanse capitulatie van 15 augustus en de onafhankelijkheidsverklaring van 17 augustus onlosmakelijk met elkaar verbonden. De discussie over erkenning van 17 augustus 1945 zou ook een eerlijk en logisch gevolg zijn op de herdenking van de slachtoffers in Indië. Zo'n eerlijkheid is Nederland ook aan zichzelf verplicht.

Op de valreep van de 17e augustus wijs ik nog een terug naar twee blogs van 23 december en 27 december 2009.

Erik de Graaf

vrijdag 13 augustus 2010

Potsdamer Platz

Van druk verkeersknooppunt tot mijnenveld en weer terug. Berlijn: 1930, 1961 en nu.
Erich Kästner (1899-1974) dichtte in de wervelende jaren twintig van de vorige eeuw over provincialen (in het Duits: Landeier) in de grote stad Berlijn:

Sie stehen verstört am Potsdamer Platz.
Und finden Berlin zu laut.
Die Nacht glüht auf in Kilowatts.
Ein Fräulein sagt heiser: “Komm mit, mein Schatz”.

De trams piepen, de auto’s schreeuwen, de metro’s dreunen en de toeristen willen het liefst weer thuis zijn. Ze “stehn auf dem Potsdamer Platz herum, bis man sie überfahrt”.
Geallieerde bombardementen legden de halve Potsdamer Platz in puin. Na de bouw van de Berlijnse Muur op 13 augustus 1961 volgde de rest. Ruïnes moesten wijken voor mijnenvelden. De Potsdamer Platz werd het domein van Oost-Duitse grenstroepen, wanhopige vluchtelingen en onverschrokken konijnen.
Sarah Kirsch schreef in de jaren tachtig haar gedicht Naturschutzgebiet, waarin ze zich afvraagt hoe ze haar grootvader kan geloven, die ooit vertelde dat de Potsdamer Platz de “navel van de wereld” was:

Die weltstädtischen Kaninchen
Hüpfen sich aus auf dem
Potsdamer Platz
Wie soll ich angesichts dieser
Wiesen
Glauben was mir mein Groβvater
Sagte
Hier war der Nabel der Welt
.

De Berlijnse Muur hield 28 jaar stand. Na 1989 heeft de woeste vlakte plaatsgemaakt voor een nieuwe verkeersader, geheel in de stijl van de 21e eeuw.

Erik de Graaf

donderdag 12 augustus 2010

Dwangarbeid voor Oost-Duitse topscorer

Op 29 oktober 1961 scoorde Lothar (bijnaam: Lulu) Meyer tweemaal voor de Oost-Duitse landskampioen Vorwärts Berlin tegen Dynamo Berlin. De legerclub Vorwärts versloeg Dynamo, de club van de geheime dienst de Stasi, overtuigend met 3-0. Totaal onverwachts was het Meyers laatste officiële wedstrijd voor Vorwärts. Twee weken na de klinkende 3-0 overwinning op Dynamo Berlin werd de 17-voudige international gearresteerd en veroordeeld tot anderhalf jaar dwangarbeid in de kopermijnen in het zuiden van de DDR.

Begin november 1961, ruim twee maanden na de bouw van de Berlijnse Muur, speelde Vorwärts een vriendschappelijke wedstrijd tegen de sovjetlegerclub SASK Wünsdorf van in de DDR gelegerde Russische soldaten. Na afloop vloeide de wodka rijkelijk. Laat op de avond werden de Vorwärtsspelers met de bus thuisgebracht. Lulu Meyer werd niet ver van zijn woning in de buurt van de spiksplinternieuwe Staatsgrenze afgezet. Wat daarna met hem gebeurde is nooit geheel opgehelderd. Vast staat dat hij die avond bij de Berlijnse Muur werd gearresteerd.

De voetbalhistoricus Hanns Leske geeft in zijn boek Vorwärts. Armee-Fuβball im DDR-Sozialismus (2009) twee versies van de gebeurtenis aan de Berlijnse Muur. Het smeuïgst is de versie die al snel in Oost-Berlijn de ronde deed. Meyer zou onder invloed van de Russische wodka stennis hebben geschopt toen hij door de gloednieuwe Muur werd gehinderd naar een schaars geklede dame aan de overkant van de straat in West-Berlijn te lopen. Door luid op de DDR en de Muur te schelden zou hij zich aan “staatsvijandige hetze” schuldig hebben gemaakt. Ook in de tweede versie is rijkelijk sprake van wodka, maar ook over verkrachting en/of exhibitionisme. De waarheid zal ergens in het midden liggen.

Wat er nu precies gebeurde op die novemberavond in 1961 blijft onduidelijk. Het is echter een opvallend feit dat een sterspeler van de legerclub Vorwärts Berlin aan de Berlijnse Muur werd gearresteerd. Het Oost-Duitse leger was verantwoordelijk voor de bewaking van de nieuwe staatsgrens. De voetballers van Vorwärts werden daarom sinds de bouw van de Muur in augustus 1961 uitgescholden voor “Mauerknechte”. Na het voorval bij de Muur werd Meyer ook uit militaire dienst ontslagen (maar dat lijkt me niet zo'n ramp).

Erik de Graaf

dinsdag 10 augustus 2010

Terug

Een maandje weggeweest. Weg van huis, weg van het internet. Italië. Met een laptop in de bagage, maar zonder zin om hem uit te pakken. Vier weken zonder blog, maar met veel natuur, cultuur, geschiedenis en het goede Italiaanse leven.

Venetië, Urbino, Assisi, Perugia, Orvieto, Gubbio en veel landschap ertussen. Zon, prachtige kleuren, heerlijk eten van mijn zoon Eltjo uit Jamie Olivers Italiaanse kookbijbel en dagelijks leven in een oeroude omgeving. Het goede leven. Nu weer afkicken en wennen aan de gedachte dat het normale leven niet lang meer op zich zal laten wachten.

Erik de Graaf