vrijdag 28 februari 2014

Les in de zwemkunst in Warffum


Op 3 juli 1902 werd voor het eerst een zwembad geopend in Warffum. Het plan was vanaf 1900 voorbereid door de Vereeniging ter bevordering van welvaart te Warffum, een vroege voorloper van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen. De oprichting van een bad- zweminrichting werd van algemeen belang geacht. “Met het oog op de zekerheid bij het zwemmen van schoolgaande jongelui”, voegde de veearts Lameris toe. De gemeente Warffum sprong financieel bij door zes renteloze aandelen van honderd gulden te nemen en een jaarlijkse subsidie van zeventig gulden voor de komende vijftien jaar in het vooruitzicht te stellen.

Aanvankelijk wilden de initiatiefnemers het zwembad bij de haven maken, door een uitgraving op het land van boer Dekker. Een commissie van de Vereeniging vond een betere plek: de poel, die in 1893 was uitgegraven voor de aanleg van een spoordijk bij de brug over de Warffumer Maar (zie recente foto boven). Het terrein werd kosteloos in bruikleen gegeven door de Groninger Locaalspoorwegmaatschappij. Die vond overigens dat er een hek tussen het bad en het spoor moest komen, maar kon er ook instemmen met een draadafrastering op voorwaarde dat de badplaats gesloten was “tijdens het passeeren van passagierstreinen”.

Er kwamen vier hokjes, een hek, een plank en een badmeester. Dat was een gewezen zeekapitein, waarvan verwacht werd dat hij kon zwemmen. Hij verdiende achttien cent per uur en mocht op kosten van de Vereeniging vijf keer naar Groningen “om aldaar onderricht te worden in het geven van les in de zwemkunst”. In het openingsjaar verdiende de badmeester fl. 48,24. Dat betekende dat hij 268 uur werkte tussen 3 juli en 19 september, want toen ging het bad door het slechte weer alweer dicht. “De badmeester verdient een woord van lof voor de ijver en toewijding waarmee hij zijn taak vervulde”, aldus het jaarverslag van 1902.


Het jaar 1903 was een noodlottig jaar voor de bad- en zweminrichting. Alweer door het weer, volgens het jaarverslag. “Er was dezen zomer alleen dit verschil in, dat het den eenen dag wat harder regende en wat guurder was dan den anderen, zodat er van baden en zwemmen al heel weinig gebruik werd gemaakt”. Het batig saldo bedroeg slechts fl. 80,50. Gelukkig was het weer in 1904 een stuk beter. Toch duurde de zwempret in Warffum maar een paar jaar. Pas 1935 werd op dezelfde plek een nieuwe poging gedaan. Deze week ontdekte in het notulenboek van 1889 tot 1905 van de Vereening ter bevordering van welvaart te Warffum. Een genot.

Erik de Graaf

zondag 23 februari 2014

Valse vrienden


Onlangs schreef ik een stukje over een in Dresden geborenWarffumer. Op zijn twaalfde keerde hij met zijn ouders naar Nederland terug. Het was 1949. In de Tweede Wereldoorlog had hij door de difterie een gehoorbeschadiging opgelopen.  

Teruggekeerd in het Noord-Groninger land van zijn vader moest hij naar een Warffumer basisschool. Zonder dat hij al te veel Nederlands verstond, laat staan Gronings. Door zijn taalachterstand en zijn gehoorprobleem werd hij een klas lager geplaatst dan zijn leeftijdsgenoten.

Zijn nieuwe klasgenoten bekeken de vreemdeling met belangstelling. Hij is doof, riepen ze. Zo hard blijkbaar dat de Dresdner Warffumer het wel hoorde. Maar verstaan is iets anders. Huilend riep hij terug dat hij "nicht doof" was. Hij verstond "doof" als een Duits woord met "dom" als betekenis.

Falsche Freunde: woorden die in het Duits en het Nederlands hetzelfde klinken, maar een heel andere betekenis hebben. Dat kan tot lelijke misverstanden leiden. Dat de nieuwe klasgenoot doof was hadden de Warffumer kinderen goed door. Het duurde even voordat de nieuweling doorhad dat ze niet bedoelden dat hij dom was. Inmiddels kan hij erom lachen.


Erik de Graaf

maandag 17 februari 2014

KDK, de schaatsende kuiper uit Menkeweer


Nog vier gouden Olympische medailles en de schaatswinter is voorbij. Een winter zonder krachtige slagen over het natuurijs van de Warffumermaar richting Onderdendam. Toen ik het traject twee weken geleden fietste bij negen graden Celsius en een stralend februarizonnetje kwam ik een eenzame schaatser tegen. Niet in levende lijve, maar onder zijn steen op het kerkhof van Menkeweer.

Menkeweer ligt een paar honderd meter boven Onderdendam op de weg naar Warffum. De wierde ontstond rond het begin van de jaartelling toen de eerste bewoners van het gebied droge voeten wilden. Voor het jaar 1000 waren er nog geen zeedijken en stroomde Noord-Groningen regelmatig onder water. In de Middeleeuwen werd een kerk op de wierde gebouwd. Ernaast kwamen later een weem (een pastorie annex boerderij) en een klokkenstoel (een houten stellage waarin de klok werd opgehangen). Menkeweer bleef altijd een gehucht. Op het hoogtepunt behoorden er ongeveer twintig huizen toe, die in een ruime baan rond de wierde stonden.


De kerk van Menkeweer is in 1828 afgebroken, de weem is nu alleen boerderij. Op het kerkhof werd in 1903 voor het laatst iemand begraven. De overledenen rusten voort. Adriaan Jan van Roijen (1800-1874) ligt er voornaam bij. Hij stamde uit een burgemeestersfamilie, was zelf jurist en was vanaf 1856 zes jaar Eerste Kamerlid. Kantonrechter Anthonius Beckeringh ligt er eveneens warmpjes bij. Daarachter, iets verder van het centrum van het kerkhof, ligt de kuiper en wagenmaker Kornelis Derks Kuiper (1737-1827). Op zijn grafsteen staat een kuip of ton afgebeeld. Dat was tenslotte waaraan hij zijn leven had gewijd.


Maar KDK was ook een schaatser, die nog op zijn negentigste de Provinciale Groninger Courant haalde door van Onderdendam naar Bedum te schaatsen. “Bedum den 11 Januarij”, berichtte de Courant, “Hedennamiddag is van Onderdendam alhier schaatsenrijdend aangekomen Kornelis Derks Kuiper, kuiper van beroep, te Onderdendam woonachtig, oud 90 jaren en 4 dagen”. Anderhalve maand later overleed de bejaarde schaatser. Hij rust op een fantastisch plekje.

Erik de Graaf

PS: onder het label Schaatsen vindt u meer schaatsverhalen.

donderdag 13 februari 2014

Een Warffumer bij het bombardement op Dresden


Jan Puma werd in 1937 in Dresden geboren. Zijn vader uit Warffum, eveneens een Jan Puma, liep tijdens zijn militaire dienst in Assen een meisje uit Dresden tegen het lijf. Rosalie Dorn was rond 1920 samen met haar zus als dienstmeisje naar Nederland gekomen. Uit pure armoede. Na de Eerste Wereldoorlog heerste een grote werkloosheid in Duitsland. Rosalie vond werk bij het Warenhuis Postma in de Groningerstraat in Assen (zie foto hieronder).


Na een jaar of vijf keerde Rosalie terug naar Dresden, maar Jan Puma kon haar niet vergeten. Uit liefde reisde hij haar achterna. De banketbakker uit Warffum vond er werk bij een bouwbedrijf van een oom van Rosalie. Door alle bureaucratie kon het stel pas in 1936 trouwen in Dresden. Kort daarop werd hun zoon Jan geboren. Vader Puma kreeg een baan bij het spoor. Eerst als Silberputzer en slaapwagenconducteur van de Mitropa, de slaap- en restauratiewagens van de Reichsbahn. Later, toen de Mitropa in de oorlog behoorlijk inkromp, als stoker.


De Puma’s woonden in de Tweede Wereldoorlog net buiten het centrum van Dresden in het stadsdeel Löbtau. Luchtalarm was aan de orde van de dag. Bij loos alarm volgde er een Entwarnung. Vollalarm bij naderende geallieerde vliegtuigen. Zoon Jan maakte in de nacht van 13 op 14 februari 1945 als achtjarige jongen het bombardement op Dresden mee. In twee aanvalsgolven legden Britse en Amerikaanse vliegtuigen de stad in puin met vijfentwintigduizend doden als gevolg. Het bombardement staat hem precies 69 jaar later nog helder voor de geest. Na de eerste aanvalsgolf wilde vader Puma met vrouw en zoon naar oma, die een paar straten verder woonde. Buiten zag hij een heldere hemel met lichtkogels. Ze hadden hun huizenblok nog maar net verlaten toen een bom het pand met de grond gelijkmaakte. Boven het spoor zag Jan de ijzeren Falkenbrücke roodgloeiend van de hitte. Bij oma was alles in orde. Dakloos betrok het gezin uiteindelijk een kamer in het huis van een chef van moeder Puma. Daar bleven ze vier jaar wonen.

Na de Duitse capitulatie nam de Sovjetunie het gezag over in het oosten van Duitsland. In oktober 1949 ontstond onder de strenge leiding van Stalins Rusland de communistische Deutsche Demokratische Republik, de DDR. Vader Puma kreeg een opleiding tot metselaar. Zoon Jan leerde Russisch op de basisschool. In 1949 besloten de Puma’s naar Warffum terug te keren. Het leven in het naoorlogse Dresden was geen pretje. Armoe, schaarste en een hard regime van de sovjets. Bovendien had zoon Jan als nawee van een bijna fatale difterie uit de oorlogsjaren een gehoorprobleem, dat in de nieuwe socialistische maatschappij niet verholpen kon worden. In Nederland gelukkig wel. Met een gehoorapparaat kon Jan naar de lagere school in Warffum. Zonder Russische les. Hij sprak Gronings met een Duits accent. Niet zelden werd hij voor mof uitgescholden.

Erik de Graaf


PS: Vorige zomer ontmoette ik Jan Puma. Hij bleek een achterkleinzoon van de Warffumer kuiper en wagenmaker Gerrit Puma, die in 1879 een achterkamer verhuurde aan de familie Postema. In november van dat jaar werd de vader van Marten Toonder in Puma’s Kamer geboren (op bovenstaande foto staat Jan Puma met zijn vrouw voor het huis van zijn overgrootvader). 

zondag 9 februari 2014

Beschermd dorpsgezicht Warffum: weg die schutting!:




Warffum is gebouwd op een wierde, die 2500 jaar geleden door de eerste bewoners werd opgeworpen tegen het hoge water van de Waddenzee. De Warffumer wierde is de grootste van Nederland (500 x 500 meter) en de hoogste van Groningen (5,75 meter). Al sinds de twaalfde eeuw staat de kerk bovenop de wierde. Tot op de dag van vandaag is de Middeleeuwse structuur van het dorp goed zichtbaar.

Geen wonder dat Warffum een beschermd dorpsgezicht kent. Je mag er om archeologische en cultuurhistorische redenen niet in graven en je mag er ook niet zomaar op bouwen wat je wilt. Logisch toch? Sinds anderhalf jaar erger ik me grenzeloos aan een schutting in het Zuiderkerkpad, die als je vanaf de haven de wierde opwandelt het uitzicht op de oude kerk verprutst. Hoe is het mogelijk dat de gemeente toestemming voor dat “bouwwerk” heeft gegeven, dacht ik steeds. 

Vorige week hoorde ik dat er helemaal geen toestemming is verleend. De bewoner heeft de schutting plompverloren neergezet. Omwonenden hebben geklaagd. De gemeente is wezen kijken en heeft de eigenaar van de schutting verordonneerd het “bouwwerk” te verwijderen. Met een dwangsom voor elke maand dat de schutting toch bleef staan. Maar de schutting staat er nu nog steeds. De bouwer nam een advocaat bij de hand, die de gemeente bewoog van haar beleidsregels af te wijken. Ten koste van het beschermde dorpsgezicht, maar ook ten koste van omwonenden die zich terecht groen en geel ergeren aan het “bouwwerk”.


Twee weken geleden hebben de “bouwer” en de gedupeerden om tafel gezeten om op initiatief van de gemeente een compromis te zoeken. Dat kan dan weer de basis voor nieuw gemeentelijk beleid vormen, werd bij die gelegenheid gezegd. Hoe zal dat eruit gaan zien? Een halve schutting? Halve cultuurhistorie? Het is toch van de zotte dat een gemeente haar beleid laat bepalen door compromissen van contrahenten, waarvan er een al behoorlijk druk heeft gezet met een advocaat. Dat is slecht voor het beschermde dorpsgezicht, voor de cultuurhistorie en misschien ook nog wel funest voor de verhoudingen tussen omwonenden.

Laat de gemeente zich gewoon aan het bestaande bestemmingsplan houden en de dorpsgezicht beschermen. Weg die schutting!

Erik de Graaf


PS: van 1894 tot 1943 woonden Eisse Toonder en Martje Toonder-Postema in het huis aan het Zuiderkerkpad 7. Martje was de grootmoeder van de schrijver-striptekenaar Marten Toonder. Eisse is de stiefopa. De foto is in 1934 bij hun huis genomen bij het 50-jarige huwelijk van de Toonders. Tegenwoordig zouden ze geen uitzicht meer hebben (zie foto 2).
https://mail.google.com/mail/u/0/images/cleardot.gif


donderdag 6 februari 2014

Aardbevingsschade in Rottum


Het jubileumsconcert van het Warffums Mannenkoor kan op 9 maart niet doorgaan. Reden: het kerkje van Rottum heeft door aardbevingen zoveel schade opgelopen dat een concert met publiek onverantwoord wordt geacht.

Drie concerten met omlijstend programma had het Warffums mannenkoor georganiseerd om het 115-jarig julileum te vieren. Het eerste in de negentiende-eeuwse kerk van Rottum, het tweede in Uithuizen, het derde in Breede. Voor het laatste concert in oktober ben ik gevraagd een geschiedkundige bijdrage te leveren. Hopelijk staat het kerkje van Breede er dan nog.


Honderdvijfentwintig jaar heeft de kerk op de prachtige wierde van Rottum standgehouden, maar de aardbevingen van de laatste tijd waren teveel. Toen ik vanmiddag toevallig door Rottum wandelde viel me op dat er druk door een aannemer aan de kerk gewerkt werd. „Aardbevingsschade?”, vroeg ik een gehaaste bouwvakker. „Weet ik niet”, was zijn onbegrijpelijke antwoord. Met zijn vieren waren ze hard aan het werk in de kerk. Op kosten van de NAM, naar ik aanneem.

Erik de Graaf