vrijdag 28 december 2012

“Duits? Dat lezen we hier niet meer.”

Aan de Rozengracht in Amsterdam zit de enige Duitse boekhandel buiten Nederland, zo las ik vandaag in mijn avondkrant. Althans, nog wel, want de verkoop van Duitse boeken neemt af. De eigenaar van Die weiβe Rose, genoemd naar de Duitse verzetsgroep rond de Geschwister (= broers en/of zussen) Hans en Sophie Scholl, hoopt het vijfentwintigjarige jubileum van zijn winkel te halen. Zeker is hij er niet van, want Nederlanders zijn, generaliserend, de taal niet meer machtig.

Toen ik aan het begin van de jaren tachtig een poosje in Amsterdam woonde kocht ik er mijn Duitse boeken. Niet veel, want daar had ik het geld niet voor. Ik beschouwde boekwinkels als boekenmusea. Kijken, kijken, later kopen…  Of lenen. Van iemand die het wel had gekocht of in de bibliotheek. Toch herken ik op een reis door mijn boekenkast nog allerlei Bölls, Grass’, Wolfs en Johnsons uit de Die weiβe Rose.

De klacht over Nederlanders en de Duitse taal herken ik wel. De cijfers over het economische belang van een goede beheersing van het Duits ken ik ook. Miljarden euro’s derven we jaarlijks doordat we de onderhandelingen met onze belangrijkste economische partner onbeholpen of zelfs onbeschoft voeren. Over het feit dat meer Duitsers Nederlands studeren dan Nederlandse studenten Duits mogen we ons ook wel achter de oren krabben.

Toch moest ik vanavond bij het lezen van het artikel in de NRC denken aan mijn favoriete boekhandel Godert Walter in Groningen. Vorige week constateerde ik dat de afdeling Duitse literatuur daar almaar uitbreidt. Duitse ontlezing of niet, in Groningen groeit het aanbod. Bovendien was het weer reuze-inspirerend om met eigenaar Erik Kweksilber de Duitse leeservaringen van de afgelopen tijd door te nemen.

Erik de Graaf

donderdag 1 november 2012

Dubbele wieleroverwinning voor Warffum in 1965


Op 30 mei 1965 werd de jaarlijkse Ronde van Peize verreden. Voor de Warffumer wielrenners Bé Duit (zie foto) en Evert Broekstra werd het een succesvolle dag. De zestienjarige Duit won de twintig kilometer voor aspiranten, terwijl Evert Broekstra (19) de strijd bij de nieuwelingen na zeventig kilometer in een sterke eindsprint in zijn voordeel besliste. Een dubbele wieleroverwinning voor Warffum in Peize.

‘s Ochtends hadden de neven Duit en Broekstra de afstand van hun woonplaats Warffum naar Peize – een kilometer of veertig – samen per fiets afgelegd. Volgens het Nieuwsblad van het Noorden van de volgende dag reed Duit daarna met groot gemak zijn twintig wedstrijdkilometers en won hij op zijn slofjes. Broekstra bestond het volgens de krant om na een valpartij in het begin van de koers zijn zeventig rondjes te draaien en eveneens te winnen.

Na afloop reden de twee per fiets (weer veertig kilometers) terug naar Warffum. “Wie zijn deze knapen?” Het Nieuwsblad stelde de vraag en gaf zelf het antwoord: “Natuurlijk, dat zijn Bé Duit en Evert Broekstra.” Voor Broekstra was het al de vijfde zege van het seizoen. Het seizoen ervoor won hij twintig koersen in Noord-Nederland. In hetzelfde fietsjaar 1965 werd Broekstra vijftiende op het NK voor nieuwelingen in Zandvoort. Na 178 wedstrijdkilometers stapte hij op de fiets terug naar Warffum, vertelde hij me door de telefoon. Kort daarop moest Broekstra in militaire dienst. Het betekende het einde van zijn wielerloopbaan, omdat hij in dienst, ondanks allerlei beloften, geen trainingsfaciliteiten kreeg. In 1968 verhuisde Broekstra voor de liefde naar Zwitserland. 

Bé Duit reed van 1963 tot 1980 goed mee in het wielerpeloton. In die tijd behaalde hij ruim honderd overwinningen, zowel in Nederland als in het buitenland. In 1976 werd Duit in Kloosterburen noordelijk kampioen bij de amateurs. In datzelfde jaar werd hij tweede in de Ronde van Warffum, achter Anne Koster uit Leeuwarden. Duit wilde vlammen in zijn voormalige woonplaats, maar kwam aan de eindstreep een banddikte tekort voor de overwinning.

Erik de Graaf

Dit stukje schreef ik ooit voor de dorpssite van Warffum. Daar is het inmiddels niet meer te lezen.

dinsdag 30 oktober 2012

All you need is beat! Opstand in de DDR

Op zondagavond 31 oktober 1965 demonstreerden 2500 jongeren in het centrum van Leipzig. Niet voor hogere lonen, niet voor meer reismogelijkheden (Leipzig lag toen tenslotte in de DDR), maar tegen het verbod op beatmuziek. De Leipziger afdeling van de SED, de Oost-Duitse communistische partij, had kort ervoor ruim veertig plaatselijke bands verboden. De partij zag de Oost-Duitse "beatfans" als a-sociale nietsnutten. En hun muziek werd door partijleider Ulbricht "hottentottenmuziek" genoemd.

De beat was levensgevaarlijk voor het socialisme, vond de Partij, want ze was Amerikaans en kapitalistisch. Op de demonstratie op 31 oktober arresteerde de Volkpolizei 279 jongeren. Ruim 160 personen werden veroordeeld tot gevangenisstraffen, tot tewerkstelling in de bruinkoolmijnen of tot heropvoedingsgestichten.

Lees meer op Denk ik aan Duitsland..

Erik de Graaf

zaterdag 27 oktober 2012

Veertig gestolen minuten

Vannacht gaat de klok weer van zomer- naar wintertijd. Elke keer gaat het uurtje voor- of achteruit gepaard met felle discussies. Hebben we nu een uurtje extra of juist niet? U kent het wel. Maar ook jaarlijks wordt door de deskundigen gesteggeld over de vraag of dit nu goed is voor ons bioritme of dat het allemaal niet zoveel uitmaakt.
 
Mijn ome Jan uit Drenthe, die zijn leven lang glastuinder in het Westland was, maakte er altijd ook nog een politiek-historische kwestie van. Twee keer per jaar herinnerde hij de familie bij het voor- of achteruitzetten van de klok aan de veertig door de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog gestolen minuten, die later nooit zijn teruggegeven. Zijn fiets was nog daar aan toe, daar kon je een nieuwe voor kopen. Maar die veertig minuten waren voorgoed verloren gegaan.
 
Tot 16 mei 1940 kende Nederland de Amsterdamse tijd, die voorliep op de West-Europese tijd, maar achter op de Midden-Europese. Dat was best lastig, want nu, op zaterdagavond om tien uur, was het in Londen tien over half tien en in Keulen en Berlijn tien over half elf.
 
Nog geen week na de Duitse bezetting voerden de Duitsers per decreet op 16 mei 1940 de zomertijd in. Al voor de oorlog was het vooruitzetten van de klok in het Staatsblad voor 19 mei aangekondigd, maar dat moment werd door de Duitsers haastig drie dagen vervroegd. In Duitsland was de zomertijd namelijk al per 1 april ingegaan. 
 
Daarnaast gelastten de Duitsers ook onmiddellijk af te stappen van de Amsterdamse tijd en over te stappen op de Midden-Europese. De klokken gingen op 16 mei 1940 dus een uur en veertig minuten vooruit, zoals ook in De Telegraaf werd aangekondigd. Vreemdgenoeg werd de klok pas in november 1942 een uur teruggezet, waardoor Nederland tweeëneenhalf jaar achterelkaar in zomertijd leefde.
 
In feite was het dus de tijd, waarmee de nazi’s de Gleichschaltung in het bezette Nederland begonnen. Later pasten de Duitsers de kranten, de politieke partijen, de cultuur en het hele maatschappelijke leven in Nederland aan de nationaalsocialistische norm aan. 
 
Na de Tweede Wereldoorlog heeft Nederland dertig jaar niet meegedaan aan de zomertijd. Maar de veertig minuten zijn voor altijd verloren gegaan. Mijn ome Jan heeft dat nooit kunnen verkroppen. Het kan best zijn laatste gesputter hebben kunnen zijn.
 
Erik de Graaf

vrijdag 26 oktober 2012

Fotograaf boven Berlijn: winter 1945-1946


Winter 1945-1946. Het zwaar gebombardeerde Berlijn, gefotografeerd vanuit de lucht door de Duitse fotograaf Hein Gorny. Illegaal. Geen Duitser mocht de stad zo zien van de geallieerden. Pas vijfenzestig jaar later, in 2011, kwamen de indrukwekkende foto’s aan het licht...

Lees verder op: Denk ik aan Duitsland...

Erik de Graaf


De foto's zijn in Berlijn te zien in de Collection Regard en op Graafwerk...foto's

woensdag 24 oktober 2012

Monument voor Roma en Sinti

Eindelijk is het ervan gekomen. Vanochtend is in Berlijn het herinneringsmonument onthuld voor de Sinti en Roma. Op een steenworp afstand van de Rijksdag waren de hoogste bekleders van Duitse waardigheid aanwezig om kritiek op het lange uitblijven te smoren. Overtuigend gaan ze niet door één deur, maar vandaag waren bondspresident Joachim Gauck en bondskanselier Angela Merkel samen present.

Ongeveer een half miljoen Sinti en Roma, de officiële naam voor wat door de volksmond zigeuners worden genoemd, werden tussen 1933 en 1945 op gruwelijke wijze door de nazi’s vermoord. Tientallen jaren duurde het voordat er Duitse belangstelling, laat staan erkenning kwam voor hun lot. Pas in 1982 kregen ze die van West-Duitse bondskanselier Helmut Schmidt. Tien jaar later, na de hereniging van de twee Duitslanden, vond de regering-Kohl dat er één herinneringsmonument voor alle slachtoffers van het naziregime moest komen. 

Lees verder op: Denkend aan Duitsland...

Groen en links


Eind augustus logeerde ik bij mijn vriend Harald Terpe in Rostock. Ik heb hem in 1981 leren kennen aan een fantastisch strand aan de Zwarte Zee in Bulgarije. We hebben sindsdien altijd onregelmatig contact behouden. In Warffum, in Rostock en verder op feesten en begrafenissen.
De wereld is veranderd in dertig jaar. We woonden in de Koude Oorlog in twee tegenovergestelde politiek- en militair-strategische blokken. We werden verondersteld elkaars vijanden te zijn, maar dat lukte niet zo goed. Aan het eind van de jaren tachtig werd Harald het gezicht van Neues Forum in de Oost-Duitse havenstad Rostock. Na 1989 zat hij daar jarenlang in de gemeenteraad. In 2005 werd hij gekozen als Bondsdaglid voor de Grünen. Inmiddels zit hij in zijn tweede termijn. In 2013 zijn er opnieuw verkiezingen.

De discussies aan de keukentafel in Rostock gingen eind augustus veel over de politiek. Over het succes van de Grünen in Duitsland, over de malaise in GroenLinks. Ik vertelde over de parlementaire GroenLinkse steun aan de militaire politiemissie naar Kunduz en over het Lente- of Kunduz-Akkoord, waarmee de Kamerfractie deed alsof ze regeringsverantwoordelijkheid had voordat ze ook maar in de buurt van het pluche kwam.

Harald kwam in de grüne fractie toen de rood-groene coalitie net beëindigd was na de Duitse verkiezingen van 2005. Het kostte een jaar, vertelde hij, om de meeregeermodus uit te schakelen. Voorstellen werd in die tijd onbewust een Kompromissbereitschaft meegegeven, die in de nieuwe oppositiesituatie niet meer nodig was. Na dat jaar is afgesproken dat in elk grün voorstel voortaan een groene en een sociale component moet zitten. Het leek soms wat gekunsteld, maar het werkte wel. De partij klom weer uit het dal.
Groen en links, het kan dus wel. Maar alleen als je bij jezelf blijft.

Erik de Graaf

zaterdag 13 oktober 2012

Postcodeterreur

Zaterdagochtend. De telefoon gaat.
 

"Met Erik".
"U spreekt met ...... (naam natuurlijk niet verstaan, doen ze expres!) van de Nationale Postcodeloterij."
"Ik heb niet zoveel zin in de Postcodeloterij."
"Heb ik het genoegen met de heer De Graaf?"
"Nou, genoegen weet ik niet, maar ik ben dat wel en heb geen zin in de Postcodeloterij."
"Mag ik u vragen wat u tegenhoudt, meneer?"
"Nou, op dit moment vooral u. Dag mevrouw."


 Tuut-tuut-tuut...


Erik de Graaf

vrijdag 5 oktober 2012

Linkse coalitie volgens Warffum

Op 12 september waren er Tweede Kamerverkiezingen in Nederland. Het kan u nauwelijks zijn ontgaan. Wekenlang krakeelden politici doorelkaar, zichzelf voortdurend herhalend “in het belang van Nederland”. Na de verkiezingsdag keerde een weldadige rust weer. De politici sloten hun monden. Er heerst radiostilte.
 
In de weergekeerde rust proberen de politici, die elkaar in campagnetijd uitmaakten voor “een gevaar voor Nederland”, opeens samen een regering te vormen. De uitslag laat nauwelijks een andere mogelijkheid over dan die coalitie tussen de twee grootste partijen, die elkaar eigenlijk wilden uitsluiten. Een volk krijgt de regering die het verdient, wordt vaak beweerd. De Nederlandse kiezer heeft de vertegenwoordigers van de veroorzakers van een fenomenale financiële crisis beloond met de meeste stemmen. Ik begreep dat al twee verkiezingen lang niet.
 
Gelukkig woon ik al 21 jaar in Warffum, een rustig dorp op het Groninger Hoogeland. Vijfentwintighonderd inwoners, waarvan de stemgerechtigden in twee stembureaus hun favoriete vakje rood mochten kleuren. Vorige week kreeg ik de uitslag van de verkiezingen in Warffum onder ogen. Ze week behoorlijk af van het landelijk beeld.
 
Als de Warffumer verkiezingsuitslag wordt omgerekend naar 150 Kamerzetels doen zich plotseling heel andere coalitiemogelijkheden voor. De landelijke beoogde regeringscoalitie van VVD en PvdA zou met 80 omgerekende zetels ook in Warffum de grootste coalitiemogelijkheid zijn. Doordat de PvdA in Warffum veel groter is dan de VVD zou PvdA-leider Samsom in ieder geval premier worden. Naast de coalitie met rechts zou hij echter van de Warffumers ook de kans krijgen een links kabinet te vormen. Samen met de SP komt de PvdA op 78 zetels. Met zes GroenLinkse zetels erbij zou links nog rianter in het pluche zitten.
 
Tja, met de uitslag van Warffum kun je iets moois beginnen. De landelijke uitslag blijft uiteraard leidend. Toch is het prettig te weten met wie je in een dorp woont.
 
Erik de Graaf
 
Omgerekend naar 150 zetels zou Warffum in Den Haag voor de volgende zetelverdeling zorgen:

-          VVD 22 zetels (landelijk 41)
-          PvdA 58 zetels (landelijk 38)
-          PVV 9 zetels (landelijk 15)
-          CDA 13 zetels (landelijk 13)
-          SP 20 zetels (landelijk 15)
-          D66 8 zetels (landelijk 12)
-          GroenLinks 6 zetels (landelijk 4)
-          ChristenUnie 6 zetels (landelijk 5)
-          SGP 1 zetel (landelijk 3)
-          PvdD 5 zetels (landelijk 2)
-      50PLUS 2 zetels (landelijk 2)
 

zaterdag 15 september 2012

Verliezen is gezond. Nou ja, hopelijk!

Het was woensdag een droeve dag voor mijn ex-partij, waarop ik met tegenzin toch mijn stem had uitgebracht. Van tien naar vier zetels. Een vernietigende nederlaag, die niet onverwacht kwam, maar al tijden door opiniepeilingen werd aangekondigd.

Soms hebben grote nederlagen een louterende werking. Een commissie onder leiding van Andrée van Es gaat de oorzaken van de electorale teruggang van GroenLinks onderzoeken. In allerlei analyses worden tal van oorzaken genoemd. Aan de boodschap en aan de politieke leider van GroenLinks kan het niet liggen, begrijp ik ook uit een verklaring op groenlinks.nl. De vraag is of dat klopt. Sinds de laatste succesvolle verkiezingen zijn enkele cruciale ideologische en strategische blunders gemaakt, die een sterk politiek leider niet had mogen laten gebeuren.

Om te beginnen was er de wisseling van de wacht in december 2010. Vrij onverwachts trok Femke Halsema zich terug uit GroenLinks om, zo luidde in mijn herinnering het belangrijkste argument, haar opvolgster Jolande Sap zich in alle rust op de volgende verkiezingen te kunnen laten voorbereiden. Ruim een half jaar eerder had het verkiezingscongres Femke toegestaan de verkiezingskar nog een keer te trekken, hoewel dat statutair niet nog een periode mocht. Zo’n dispensatie verleen je eigenlijk niet voor een half jaar. In feite was het ook een vorm van kiezersbedrog, want 628.096 kiezers hadden op 9 juni 2010 hun vertrouwen in Femke uitgesproken. Voor Jolande Sap was dit achteraf de slechtst mogelijke overdracht van het partijleiderschap.
Als verse partijleider was Jolande Sap bovendien met een onmogelijk dossier opgescheept: de (militaire) politiemissie naar Kunduz, die voortvloeide uit een motie van GroenLinks en D66 uit het voorjaar van 2010. De partijraad stemde tegen GroenLinkse medewerking aan de missie. Erg veel leden waren uitermate kritisch, maar hun adviezen werden in de wind geslagen. Dat was een strategische blunder van de fractie onder leiding van Jolande Sap. Ze had veel ellende kunnen voorkomen als ze toen tot een NEE had besloten. GroenLinks had door de medewerking aan de politiemissie voor veel leden en kiezers afscheid genomen van een traditioneel linkse pacifistische of antimilitaristische koers. De fractie stond mijlenver van haar politieke achterban. Overal in het hele land leidde deze kwestie tot emotionele discussies. In Groningen heb ik GroenLinksers van het eerste uur (en van ver daarvoor!) zwaar teleurgesteld hun lidmaatschap zien opzeggen. Toen de rust enigszins was teruggekeerd heb ik in april 2011 mijn ontslagbriefje aan het partijbureau gestuurd.

Na de val van het Kabinet-Rutte mochten de D66, de ChristenUnie en GroenLinks de rommel met de restkabinet van VVD en CDA opruimen. De gretigheid van GroenLinks heeft me indertijd verbaasd. Ik erken dat GroenLinks een aantal mooie groene, duurzame punten in het Lente- of Kunduz-akkoord heeft laten opnemen. De vraag is alleen of ze in de komende formatie overeind blijven. Tegenover die goede punten staan echter ook de foute punten, die door het akkoord aan GroenLinks zijn blijven kleven, want strikt genomen heeft de partij door het akkoord ook de verantwoordelijkheid op zich genomen voor langstudeerboetes, BTW-verhoging, permanente verlaging van de overdrachtsbelasting op huizen, afschaffing van de OV-reiskostenvergoeding en andere ongein. De wens om ooit mee te regeren won het mijns inziens van het gezonde politieke inzicht.
Strategische politieke blunders hebben GroenLinks electoraal de das omgedaan. De kwesties rond Tofik Dibi en Ineke van Gent waren direct of indirect een gevolg van de onvrede met de politieke koers en de politieke leiding, die uiteraard uitvergroot werden doordat de partij toch al in een neerwaartse spiraal zat. Kiezers zijn massaal weggelopen omdat ze zich niet meer politiek vertegenwoordigd voelden. Dat was al maanden ingezet. Al weken duidden peilingen op vier á vijf zetels. Door de zuigende werking van de tweestrijd tussen Samsom en Rutte kon GroenLinks in de laatste week nauwelijks nog zetels verliezen. Ik ken veel GroenLinksers die met veel tegenzin op hun eigen partij gestemd hebben en gebruikelijke GroenLinksstemmers, die dat niet meer over hun hart konden verkijgen.  

Hopelijk komt de Commissie Van Es binnenkort met een heldere analyse. De verkiezingsnederlaag heeft alleen maar nut als ze leidt tot herbezinning op de uitgangspunten van groene en linkse politiek met stevige systeemkritiek. Terug naar de politieke roots. Het is de vraag of dat met Jolande Sap als politiek leider kan. De partijtop leek mij wat voorbarig met de blijdschap over “besluit van Jolande Sap” om aan te blijven.
Erik de Graaf

dinsdag 11 september 2012

"De kiezer met zijn nuchtere verstand"


Turbulente verkiezingscampagnes zijn van alle tijden. Vooral de campagne van 1956 was berucht om het harde karakter. Vier jaar eerder, bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1952, streden de PvdA en de KVP misschien nog wel “nek-aan-nekker” dan morgen de VVD en de PvdA. Zowel de sociaaldemocraten als de katholieken behaalden indertijd 30 zetels in een parlement met nog 100 zetels. Pas in 1956 werd de Tweede Kamer tot 150 leden uitgebreid.

De PvdA won in 1952 nipt van de KVP. Fotofinish: 28,9 tegen 28,6 procent. Het was een historische overwinning, want de sociaaldemocraten werden voor het eerst in de geschiedenis de grootste partij van Nederland. Willem Drees kreeg daarmee opnieuw de positie van minister-president, een functie die hij overigens al vanaf 1948 vier jaar als kleinere oppositiepartner had vervuld.

Een jaar later, in 1953, moest de PvdA haar rol als grootste partij verdedigen bij de gemeenteraadsverkiezingen. De retoriek spatte van de campagnes. Het ging in de jaren vijftig lang om Doorbraak (van confessionelen naar de PvdA) versus Katholieke Eenheid. In die verkiezingsstrijd was voor die tijd veel geoorloofd. Onlangs vond ik in de socialistische krant Het Vrije Volk van 30 mei 1953 een gedichtje over de felle propagandastrijd, die uiteindelijk was beslecht "door de kiezer met zijn nuchtere verstand":

NA DE PROPAGANDA

Ze mogen rustig zeggen wat ze willen.
Ze mogen het desnoods ónrustig doen.
Ze mogen al hun scheldwoorden verspillen,
Gerust aan dreigementen zich vertillen
En spotten met het simpelste fatsoen –

Ten slotte wordt het antwoord toch gegeven
Door iemand met een potlood in zijn hand
Die altijd nog zijn zin heeft doorgedreven,
Die wéér een stuk historie heeft geschreven:
De kiezer met zijn nuchtere verstand.


Je zou toch heimwee krijgen naar die kiezer met nuchter verstand.

Erik de Graaf

maandag 10 september 2012

Ik zweef, maar waarheen?

Toen ik in 1977 voor het eerst mocht stemmen maakte ik een hokje onder de PPR-lijst rood. Daarna stemde ik tot 1989 op de PSP. Vervolgens trad het GroenLinkse tijdperk aan. Als actief partijlid en gemeenteraadslid in Eemsmond twijfelde ik geen moment aan wie ik mijn stem moest geven.
 
In april 2011 zegde ik mijn lidmaatschap van GroenLinks op, nadat de Tweede Kamerfractie instemde met de militaire politiemissie naar Afghanistan. De keuze voor de missie naar Kunduz was niet mijn enige punt van onvrede, maar wel de plens water die de emmer deed overlopen. De vrijages met het politieke midden en het lonken naar regeringsverantwoordelijkheid zinden mij al jaren niet, omdat ze naar mijn mening ten koste gingen van een principieel groen en vooral links geluid. De partijtop vervreemdde zich van haar basis.

De laatste maanden voel ik een soort electorale verwarring. Ik zweef, maar weet niet waarheen. Als partijloos kiezer heb ik ineens 22 partijen om op te stemmen, maar al bij globale beschouwing valt de overgrote meerderheid af. En bij zorgvuldiger bestudering blijft er uiteindelijk toch maar weer één partij over. Het meest groen, progressief en links, ondanks de verwatering. De PvdA is teveel een middenpartij geworden, die minstens zo hard naar rechts is opgeschoven als GroenLinks. En van de SP staan de partijcultuur en de Europa-standpunten me niet aan. Ondanks al mijn bezwaren en mijn kromme tenen zweef ik toch weer naar GroenLinks.

Het ziet ernaar uit dat de verkiezingen van woensdag tot een grote nederlaag voor GroenLinks zullen leiden. Ik hoop dat zes zetels (als die al gehaald worden) niet als een winst van twee ten opzichte van de laatste opiniepeilingen worden bejubeld, maar als een zware nederlaag van vier zetels. Ik hoop ook dat zo’n nederlaag leidt tot een herbezinning op de uitgangspunten van groene en linkse politiek. Alleen dan heeft een nederlaag nut.

Erik de Graaf

donderdag 19 juli 2012

Kleerhanger in Auschwitz


De een spaart postzegels, de ander voetbalplaatjes. Lydia en Thijs uit Amersfoort verzamelen sinds jaar en dag oude, houten kleerhangers. Knaapjes of nepschouders. Liefst met oude teksten erop  in mooie letters. Ze kopen ze op rommelmarkten. Meestal voor een habbekrats, soms krijgen ze ze gratis mee. Op vakanties kijken ze altijd even in de kasten van hun hotelkamer. Je weet nooit wat voor moois je tegenkomt voor je verzameling.

In mei waren Lydia en Thijs op vakantie in Polen. Hun historische belangstelling bracht hen ook naar Oświęcim, de Poolse naam voor Auschwitz. Om de volgende ochtend vroeg het voormalige concentratiekamp te bezoeken namen ze een kamer in hotel Olecki, op 200 meter van de ingang van Museum Auschwitz. Gewoontegetrouw trok Thijs direct na binnenkomst in de hotelkamer de kastdeur open. Wat hij vond was een oude houten kleerhanger met tekst: A. MEDENDORP – MAATKLEEDING – WARFFUM. “Warffum”, zei hij tegen Lydia. “Nederlands, van vóór de oorlog. Hoe komt dat in Oświęcim terecht?” De vraag stellen is hem beantwoorden. De rillingen liepen hen over de rug.

In juni ontving ik een mailtje met de vraag of ik hier meer over kon zeggen. Toen ik het verhaal las voelde ik dezelfde rillingen als Lydia en Thijs. Een kleerhanger uit Warffum in Auschwitz. De herkomst van het knaapje was snel verklaard. Albertus Medendorp was vanaf 1912 kleermaker aan de Torenweg 9 in Warffum. Hij maakte maatkleding met dubbel ee en adverteerde in plaatselijke en regionale kranten. Na de oorlog duurde dat niet lang meer. Rond 1950 kwam de klad in het bestaan van de dorpskleermaker door het oprukken van de confectie-industrie. Zoon Klaas koos nog wel voor hetzelfde vak als zijn vader, maar dan in loondienst in Groningen.

Maar hoe kwam de hanger in Auschwitz terecht? Meegenomen door een joodse dorpsgenoot? In het museum in Auschwitz liggen stapels koffers, waarin mensen hun bezittingen meenamen. Hele stapels brillen, scheerkwasten en schoensmeer. Waarom zou daar geen kleerhanger tussen passen? De gedeporteerde joden hadden tenslotte geen idee wat hen in het oosten te wachten stond.


Op de begraafplaats in Warffum staat een monument voor tweeëntwintig joodse dorpsgenoten, die in 1942 werden weggevoerd en niet terugkeerden. Achttien van hen werden in Auschwitz vermoord, twee in Sobibor, een in Mauthausen, terwijl de negen maanden oude Victor van der Hal in mei 1943 in Westerbork stierf. Vier gezinnen met kinderen, hun grootouders en een vrijgezelle oom. Allemaal kenden ze kleermaker Medendorp uit het dorp. Sommigen bestelden waarschijnlijk zelfs hun pakken bij hem.

Een van de vier gezinnen was dat van Benjamin Broekema (geboren in 1904). Broekema was slager, schrijver en socialist. Hij schreef een streekroman, tientallen korte verhalen, ruim veertig toneelstukken in het Gronings en honderden columns in het socialistische dagblad Het Volk. Benjamin Broekema was een arme sloeber, die waarschijnlijk niet snel een maatpak kocht. Maar hij zat wel samen met Klaas Medendorp in de fanfare Euphonia. Dat heeft Pauline Broekema (geen familie) mooi beschreven in Benjamin. Een verzwegen dood (2001). Benjamin vertrok in 1942 naar Westerbork, nadat hij daarvoor een oproep had ontvangen. Boer Harrenstein uit Warffum had hem nog gezegd dat hij beter kon onderduiken, maar uit angst voor de gevolgen voor zijn gezin meldde hij zich toch in het Durchgangslager. Met of zonder kleerhanger? Niemand kan het meer vertellen. Op 15 juli 1942 zat Benjamin Broekema in de eerste trein, die vanuit Westerbork naar Auschwitz vertrok. Daar werd hij op 17 augustus vermoord. Drie maanden later waren zijn moeder Reina, zijn vrouw Sara en zijn dochters Reina (6) en Rachelina (3) aan de beurt.


Of was het een Van der Hal, die het hangertje voor de reis naar het onbekende inpakte? Wie zal het zeggen? De broers Jezaija en Hartog van der Hal hadden een slagerij in de Torenweg 2 en 4, schuin tegenover de Medendorps. Ze werden zoals alle joden in 1942 uit Warffum weggevoerd. Eerst naar Westerbork. Vandaar verder naar Auschwitz, waar ze allebei, tegelijk met de vrouw en de kinderen van Jezaija (Hartog was vrijgezel) op 12 oktober werden vergast.

Hun neef Salomon van der Hal, Salli,  was al op 16 juli 1942 met de tweede trein naar Auschwitz gebracht. Op 18 augustus 1942 werd hij vermoord. Drie dagen eerder was hij vader geworden van zijn zoon Victor, die in de Oosterstraat in Warffum in zijn afwezigheid werd geboren. In november 1942 moesten ook moeder Selma en haar drie kinderen naar Westerbork. Daar overleed Victor op 31 mei 1943. Anderhalve maand later kwamen Selma en haar kinderen Roza (9) en Comprecht (3) in Auschwitz aan. Na aankomst werden ze onmiddellijk vergast.
Het vierde gezin was dat van de veehandelaar Noach Benninga, die in 1936 een huis liet bouwen bij de kerk aan de Torenweg 13a. Op een steenworp afstand dus van kleermaker Medendorp. Benninga werd in 1942 gearresteerd, omdat hij in strijd met de Duitse voorschriften handel dreef. In oktober 1942 werd op de Torenweg in Warffum het bericht bezorgd dat hij op de vlucht uit het concentratiekamp Mauthausen was doodgeschoten. Zijn vrouw en twee kinderen van zestien en tien hebben het bericht nooit gelezen. Ze waren al in Auschwitz gedood.
Waarschijnlijk heeft een van de achttien joodse Warffummers de kleerhanger in de koffer mee naar Auschwitz genomen. Daar is het ongetwijfeld op de grote hoop geraakt tussen de brillen, de scheerkwasten en de schoensmeer. Een Pool heeft het meegenomen en hergebruikt. Hoe het knaapje uiteindelijk in hotel Olecki terecht is gekomen zullen we nooit weten. Hoofdzaak is dat het nu is teruggevonden door twee verzamelaars uit Amersfoort. De cirkel zou rond zijn als het binnenkort weer in Warffum zou hangen. Bijvoorbeeld in het huis van Benjamin Broekema of in dat van de joodse slager Markus in het openluchtmuseum in Warffum.
Erik de Graaf 
(met dank aan Lydia Edelkoort uit Amersfoort)

dinsdag 19 juni 2012

Jurrien Dubbelboer (1927-2012): Indonesiëweigeraar


Vorige week overleed Jurrien Dubbelboer op 85-jarige leeftijd (zie foto in Oost-Berlijn in 1953). Twaalf jaar geleden leerde ik hem kennen toen ik mannen op leeftijd interviewde, die in de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog niet bereid waren om als militair aan een volgende oorlog deel te nemen. Okay, de Nederlandse landsgrenzen wilde Dubbelboer nog wel verdedigen als dienstplichtig soldaat, maar het ging hem te ver om aan de andere kant van de wereld in Nederlands-Indië tegen een onafhankelijkheidsbeweging te vechten.
In militaire dienst kreeg Dubbelboer snel door dat hij werd opgeleid om naar Indië te gaan. Op het laatste moment wist hij in 1948 aan de uitzending te ontkomen door in de sluizen van IJmuiden van het schip af te wandelen, terwijl daar honderden mensen stonden om hun dienstplichtige familieleden uit te zwaaien. Dubbelboer maakte gebruik van de chaos om niet naar de Oost te hoeven, maar terug naar Amsterdam te gaan. Daar dook hij onder bij communistische vrienden.
Tot 1952 bleef hij ondergedoken. Hij werkte voor de Communistische Partij Nederland of in de haven. Na de Indonesische onafhankelijkheid in december 1949 werd het als illegaal in Amsterdam steeds moeilijker begrip en vooral steun te krijgen. Hij voelde er niets voor zich vrijwillig bij de politie te melden en besloot naar de DDR te reizen om daar politiek asiel aan te vragen. Twee jaar leefde hij in Oost-Berlijn, zonder dat er schot kwam in zijn asielprocedure. Hij maakte veel vrienden en fotografeerde op straat in Oost-Berlijn. Om uiteindelijk teleurgesteld naar Nederland terug te keren.


De DDR leek bereid de Nederlandse communist asiel te verlenen, maar wel op voorwaarde dat de Nederlandse communistische partij schriftelijk verklaarde dat Dubbelboer zuiver op de communistische graat was. En dat wilde de CPN niet meer, nadat Dubbelboers stiefvader Albert Potze en moeder Harmanna Zoet in 1952 conflict met de partij waren gekomen. De in de jaren dertig in Moskou opgeleide stalinist Potze werd in 1953 uit de CPN gezet, ironisch genoeg omdat hij in Nederland voor de Sovjetunie zou hebben gespioneerd. De binnenlandse veiligheidsdienst (BVD) had het onderzoek hiernaar wegens gebrek aan bewijs gestopt, maar de CPN had Potze uit voorzorg geroyeerd. De partijleiding was doodsbang in diskrediet te raken of zelfs verboden te worden.

Deze echte reden voor het royement bleef officieel geheim, ook voor Dubbelboer. Maar CPN-partijsecretaris Van Dillen liet wel doorschemeren, dat men in Oost-Europa waarschijnlijk anders over de reden zou denken als bekend werd dat Dubbelboers stiefvader voor Moskou had gespioneerd. De CPN wilde niets voor Dubbelboer doen, zolang hij zich niet “voor het front van de partij” openlijk van zijn stiefvader distantieerde. En dat weigerde hij.
Na twee jaar keerde Dubbelboer terug uit de DDR, omdat zijn zaak daar uitzichtloos leek. In 1954 meldde hij zich alsnog bij de politie in Amsterdam. Hij werd veroordeeld tot een milde gevangenisstraf plus “nadiening van de verzuimde militaire dienstplicht”. Eind 1954 was er eindelijk een eind gekomen aan Dubbelboers avontuur. Het kostte hem daarna grote moeite om zijn leven weer op te nemen, vooral omdat het niet lukte werk te vinden. Regelmatig was hij bijna aangenomen, maar stak de lange arm van de BVD daar op het laatste moment een stokje voor. Indonesiëweigeraar, communist met DDR-verleden. Dat was niet goed voor je toekomst. Uiteindelijk verkaste hij aan het begin van de jaren zestig naar Groningen, waar hij eindelijk een baan kreeg bij de motorenfabriek Brons in Appingedam.
Drie jaar geleden beschreef ik Dubbelboers levensverhaal in het Dagblad van het Noorden en in het Duitse tijdschrift Horch und Guck. Hij ervoer de artikelen als een erkenning van een daad uit een ver verleden, waarvoor hij verder weinig begrip had ontmoet. In mei kreeg ik een mail van een verpleger in het verzorgingshuis waar Dubbelboer was opgenomen. Hij had hem het artikel uit het Dagblad laten lezen. Vorige week, op vrijdag 15 juni, overleed Jurrien Dubbelboer in Delfzijl.
Erik de Graaf

zaterdag 16 juni 2012

Duitsland-Nederland in tien sms'jes

De stemming is nogal vrolijk in Huize De Graaf. De jongste zoon heeft gehoord dat hij voor zijn examen is geslaagd. Er is bezoek voor een eerste bescheiden viering. De televisie staat geluidloos aan voor de voorbeschouwingen op Duitsland-Nederland, maar niemand kijkt.

In mijn broekzak piept mijn mobiel. Shit, denk ik, dat is vast Berlijn. Ik had graag zelf de discussie geopend. “Hallo mein lieber, wir sitzen in der kneipe und hoffen das beste. für uns natürlich”. De wedstrijd begint pas over een kwartier. Tussen het gebak door sms ik terug dat ik graag bij hen zou zijn om te zien hoe ze hun verlies dragen. “Wir schlagen euch unbarmherzlichst”, ronk ik.

Om tien over negen loopt Mario Gomez ongestoord door de Nederlandse verdediging: 1-0. Direct erna piept het weer:  “Tolle Stimmung hier.” Jaja, rustig maar, bericht ik terug. “In der zweiten Hälfte haben wir Rückenwind”. We zullen zien, klinkt het vanuit Berlijn. Pats: 2-0. Mooi doelpunt, maar waarom blijft die Stekelenburg niet gewoon staan? “Okay, vielleicht erst in der dritten Hälfte”, verzacht ik mijn toon.

Na een half uur in de tweede helft brengt Van Persie de achterstand terug tot 2-1. We gaan er nog even voor zitten aan de westzijde van het voetbalfront. In het oosten is het ook billenknijpen. Ze zullen wel in Seeblick zitten, vermoed ik.

Duitsland-Nederland in het café. Ik denk terug aan 1974 in een café in Winterberg.  De eerste minuten waren leuk. Tot Hölzenbein zich door Wim Jansen liet struikelen. Verslagen door een Schwalbe van een voetballer die Houtenbeen heet. Wat betekent Schweinsteiger, vraagt mijn zoon, die maar net een voldoende had op zijn Duits?
Het blijft bij 2-1. Ik feliciteer mijn vrienden in Berlijn. Het was meer dan verdiend.

Erik de Graaf
PS: de foto maakte ik donderdag onderweg in Roodeschool. Dit stuk staat op op Denk ik aan Duitsland...

zaterdag 2 juni 2012

Zonder zorg op 2 juni 1967

Op 2 juni 1967 werd een demonstrant tegen het staatsbezoek van de sjah van Perzië aan West-Berlijn in een Berlijnse Hinterhof van dichtbij en in koele bloede door een politieagent door het hoofd geschoten. De demonstrant Benno Ohnesorg was op het verkeerde moment op de verkeerde plek. Op de allereerste demonstratie van zijn leven.

Lees verder op: Denk ik aan Duitsland...

Erik de Graaf

dinsdag 8 mei 2012

Duitse deserteurs "niet meer verkeerd"


Op 5 mei hield de Duitse president Joachim Gauck in de Grote Kerk van Breda de traditionele 5 mei-lezing. Eén passage vond ik opvallend: "Ik behoor tot een generatie Duitsers die meestal pas op pijnlijke wijze heeft geleerd dat het oude gezegde "right or wrong - my country" niet meer kan gelden. We hebben geleerd dat er onderscheid moet worden gemaakt tussen een vaderland en een onrechtvaardig regime, dat verzetstrijders geen hoogverraad plegen of landverraders zijn, dat emigratie geen lafheid en desertie niet verkeerd hoeft te zijn".

Lees verder op Denk ik aan Duitsland...

Erik de Graaf

zaterdag 5 mei 2012

Marten Toonder senior: van eierzoeker tot zeekapitein (2)

2012 is het Toonderjaar. Marten Toonders wortels zijn onmiskenbaar Gronings. Zijn moeder Tine was de dochter van peerdendokter Huizinga uit Uithuizen, terwijl zijn “goede vader” uit Warffum kwam. Toonder senior werkte zich op van eierzoeker op het Groningse eiland Rottumeroog tot kapitein op de grote vaart.


Het standsverschil tussen de ouders van Marten Toonder junior was groot. Zijn moeder kwam van goede huize, terwijl zijn vader Marten senior aan het eind van de negentiende eeuw onder de allerarmste omstandigheden opgroeide. Marten seniors moeder Martje Postema was op 19-jarige leeftijd als dienstbode in Breede ongewenst zwanger geraakt. Zijn vader bleef onbekend. De kleine Marten werd grootgebracht door zijn grootouders. Hij kreeg zijn achternaam pas toen zijn moeder in 1884 met Eisse Toonder trouwde. Het bruidspaar ging in Stitswerd wonen, maar de kleine Marten bleef bij zijn grootouders in Warffum (aan de huidige Westervalge).

Werken voor de voogd

Nadat opa Postema in 1886 met vier anderen op het Wad verdronk moest oma in haar eentje als landarbeidster de kost verdienen. De kleine Marten moest vaak voor een paar stuivers meewerken, zodat er nauwelijks tijd was om naar school te gaan. Op tienjarige leeftijd ging Marten als eierzoeker voor de voogd Van Dijk op Rottumeroog werken. Tegen kost en inwoning en een karig loontje. Het belangrijkste was dat oma Postema een mond minder had te voeden. Van een soort jongste bediende werkte hij zich op het eiland op tot een gewaardeerde kracht van de voogd. Tien jaar lang bleef hij op Rottumeroog. Slechts een paar keer per jaar kon hij op bezoek bij zijn oma in Warffum.

In 1900 besloot Marten Toonder senior zijn leven over een andere boeg te gooien. Hij verliet het Wad en vertrok naar de grote havenstad Rotterdam. Daar monsterde hij aan als matroos op de grote vaart. Aan boord van schepen werkte hij zich langzaam op, maar het feit dat hij nooit had leren lezen en schrijven stond een echte carrière in de weg. Gestimuleerd door een vriend met geld leerde hij op latere leeftijd lezen en schrijven. Vanaf 1904 kon Marten door de financiële steun van diezelfde vriend naar de zeevaartschool in Delfzijl om zijn stuurmandiploma te halen.

Huwelijk in Uithuizen

In 1911 trouwde Marten Toonder senior in Uithuizen met Tine Huizinga. Hun oudste zoon Marten schreef vele jaren later in zijn autobiografie dat het overduidelijk een verstandshuwelijk was. Tine was overgebleven na een verbroken verloving met een Duitser, terwijl Marten er in zijn jeugd en later door zijn werk op zee nooit aan toe was gekomen om op een normale manier een vrouw te vinden. Het echtpaar ging in Rotterdam wonen, waar uit het huwelijk twee zoons werden geboren. Marten junior in 1912 en Jan Gerhard twee jaar later. Twee schrijvers als zoon van een vader, die pas na zijn twintigste leerde lezen.

Het huwelijk van Tine en Marten Toonder hield vooral stand doordat Marten senior meestal op zee was. Eerst als stuurman, later als kapitein op de grote vaart. Als Toonder senior aan de wal was heerste een ijzige sfeer in huize Toonder. Moeder Tine reisde als haar man op zee was vaak met de kinderen voor familiebezoek naar Uithuizen, Winsum en Adorp. Warffum werd altijd overgeslagen. Alleen Toonder senior kwam nog wel eens naar Warffum om zijn oma Elizabeth een centje toe te steken. Dat hield op toen zij in 1926 op 92-jarige leeftijd overleed.

Zijn biologische moeder heeft Marten senior waarschijnlijk nooit meer ontmoet, ook al woonde ze vanaf 1895 weer in Warffum aan het Zuiderkerkpad. Nadat ze haar zoon al enkele weken na zijn geboorte bij haar ouders had achtergelaten heeft ze nooit meer contact met hem gezocht. De schande van een kind voor het huwelijk was voor haar blijkbaar te groot. Bij Marten senior leidde dat vermoedelijk tot wrok. Op hoge leeftijd heeft hij een paar keer toenaderingspogingen van halfbroers uit het huwelijk van zijn moeder met Eisse Toonder afgewimpeld.

Schrijver op leeftijd

Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog was Marten Toonder senior op zee. In 1940 kreeg hij een nierontsteking in Argentinië. Na een operatie herstelde hij in Londen, waar hij de rest van de oorlogsjaren een baantje aan de wal kreeg als supervisor van een zeemanshuis voor gewonde, gestrande zeelieden van de internationale koopvaardij. In 1946 kwam hij op 66-jarige leeftijd terug naar Nederland.

Na zijn pensionering trad vader Toonder in de voetsporen van zijn schrijvende zoons. In 1954 schreef hij Klei en zout water over zijn belevenissen als zeeman aan het begin van de twintigste eeuw. In dit boek keert hij regelmatig terug naar zijn oma in Warffum. Ook beschrijft hij zijn studietijd aan de zeevaartschool in Delfzijl. Enkele jaren later schreef Toonder senior samen met zijn zoon Jan Gerhard Toonder over zijn jeugd in Warffum in Eiland in de verte (1959) en over zijn werktijd op Rottumeroog in De oudste ochtend (1960). In 1965 overleed Marten Toonder senior in Oegstgeest op 85-jarige leeftijd, vlak voordat hij met Marten junior naar Ierland wilde verhuizen. Vijf jaar later overleed ook zijn vrouw Tine Toonder.

Erik de Graaf

PS: Met dank aan de heer Eiso Toonder. Dit stuk werd op 3 mei gepubliceerd in de Ommelander Courant.

donderdag 3 mei 2012

Marten Toonder senior: van eierzoeker tot zeekapitein

2012 is het Toonderjaar. Op 2 mei was het een eeuw geleden dat schrijver en striptekenaar Marten Toonder werd geboren. De geestelijk vader van Olie B. Bommel en Tom Poes verrijkte de Nederlandse taal met uitdrukkingen als “als je begrijpt wat ik bedoel” en “zoals mijn goede vader zei”. Hoewel zijn wieg in de havenstad Rotterdam stond zijn Toonders wortels onmiskenbaar Gronings. Zijn moeder was de dochter van peerdendokter Huizinga uit Uithuizen, terwijl zijn “goede vader” uit Warffum kwam.

Vader Marten Toonder senior (1879-1965) groeide onder zeer arme omstandigheden op in Warffum. Zijn moeder was als negentienjarige dienstbode ongewenst zwanger geworden en liet hem achter bij zijn grootouders. Zeker toen zijn opa in 1886 op het Wad verdronk zat school er niet meer voor hem in. Oma maakte lange dagen als landarbeidster, maar ook de kleine Marten droeg een paar stuivers bij door voor boeren in de buurt te werken. Op tienjarige leeftijd kwam hij als eierzoeker in dienst van de voogd van Rottumeroog, waar zij zich in tien jaar opwerkte tot een gewaarde kracht.

In 1900 besloot Marten Toonder senior zijn leven over een andere boeg te gooien. Hij verliet Rottumeroog en vertrok naar Rotterdam om als matroos aan te monsteren op de grote vaart. Pas als twintiger leerde hij lezen en schrijven. In 1904 ging hij naar de zeevaartschool in Delfzijl om een stuurmandiploma te halen. Van tweede stuurman werd hij eerst. Van eerste stuurman werd hij kapitein.

Na zijn pensionering in 1946 trad hij in de voetsporen van zijn schrijvende zonen Marten junior en Jan Gerhard. In 1954 publiceerde hij Klei en zout water over zijn zeemanscarrière aan het begin van de twintigste eeuw. Enkele jaren later schreef Jan Gerhard Toonder twee romans over de jeugd van zijn vader. Eiland in de verte (1959) vertelt het verhaal van zijn jeugd in Warffum. De oudste ochtend (1960) gaat over zijn jaren op Rottumeroog.

Marten Toonder senior was een kleurrijk persoon met een interessante levenswandel. In dit Toonderjaar ga ik op zoek naar mijn “dorpsgenoot”, van wie de moeder en de grootmoeder hier nog op het kerkhof liggen. Net als stiefvader Eisse Toonder en wie weet ook wel de biologische vader. In de Ommelander Courant, de regionale krant van het Hogeland, verschijnt regelmatig een verslag van mijn zoektocht. En iedereen die aanvullende informatie of foto’s heeft wordt opgeroepen kontakt met mij op te nemen.

Erik de Graaf

dinsdag 1 mei 2012

Tom Poes in de Tweede Wereldoorlog

Marten Toonder zou aanstaande woensdag 2 mei honderd worden als hij niet in 2005 op 93-jarige leeftijd zou zijn overleden. Vanmiddag las ik Toonders eerste stripverhaal over Tom Poes weer eens door en was opnieuw verrast.

De eerste avonturen van Tom Poes verschenen in maart en april 1941 in De Telegraaf. Het was oorlog. De Duitsers verstevigden hun greep op het maatschappelijk leven in Nederland. De Telegraaf was door haar voorraad comics van Mickey Mouse heen en nieuwe aanvoer vanuit de Verenigde Staten was niet mogelijk. Een alternatief werd gevonden in de mappen van Marten Toonder, die als 28-jarige striptekenaar ondanks oorlog en bezetting aan de weg timmerde.

De nog lekker mollige Tom Poes kuiert door een groot woud als hij een dwerg bezig ziet met het verslepen van een zware zak aarde. Hulpvaardig als we hem kennen biedt Tom Poes assistentie aan, maar de dwerg reageert woest op het aanbod. “Waarom gaf die dwerg me een schop? Ik was toch netjes en beleefd tegen hem”, verzucht Tom Poes. Hij volgt de dwerg naar zijn grot en wacht op wat verder komen gaat.
Plotseling komt er een rij lange, magere reuzen uit een spelonk, die luid zingend in een soort hakenkruizenpas naar het kasteel van de Markies van Muizenis marcheren om zijn geld en gouden staven te stelen. Uiteraard gaat Tom Poes op onderzoek uit. Hij betrapt de dwerg bij het toveren. Roerend in een grote schaal zingt hij met valse neusstem:

Wanneer men water doet bij ’t blauwe zand
En daarin grote laarzen plant -
En daarna zachtjes fluit
Dan groeien er vast reuzen uit.


Tom Poes verzint een list en weet de slechte reuzen onschadelijk te maken. Door hen tijdens hun slaap de laarzen uit te trekken gaan ze in rook op. Om hun buit eerlijk terug te brengen naar de markies tovert Tom Poes een drietal goedmoedige reuzen door Hollandse klompen in het blauwe zand te planten en vervolgens zachtjes te fluiten. Precies zoals de dwerg het met de laarzen deed. Aldus overwon de Hollandse goedmoedigheid het in maart en april 1941 van de slechtheid. De klompen tegen de laarzen. Onder de ogen van de Duitse bezetter. Niet voor niets waren de eerste avonturen van Tom Poes razend populair onder de getergde Nederlandse lezers.

Erik de Graaf

maandag 30 april 2012

Illegaal huiskamerconcert in Oost-Berlijn

Mijn mooiste eerste mei stamt uit 1982 en begon eigenlijk al op 30 april. Op bezoek in Oost-Berlijn troonde mijn inmiddels overleden Oostduitse vriend Achim mij mee naar een illegaal huiskamerconcert van de zangeres Bettina Wegner. Ergens in de arbeiderswijk Prenzlauer Berg. In een overvolle, rokerige huiskamer, drie-hoog-achter, zong de Oostduitse Joan Baez haar in de DDR verboden repertoire over oorlog en vrede, over de Holocaust en ook over het dagelijks leven in een dictatuur. Prachtige liederen, die nog mooier klonken door de bijzondere entourage...

Lees verder op Denk ik aan Duitsland...

Erik de Graaf

vrijdag 27 april 2012

Pensioenakkoord

Tja, dat heb ik nou weer…

Omdat ik op 10 januari 1958 twee weken te laat werd geboren moet ik volgens het pensioenakkoord van gisteren in 2024 een jaar langer doorwerken.

Gelukkig heb ik daar geen hekel aan. Hopelijk lukt het me tegen die tijd ook nog.

Erik de Graaf

zondag 22 april 2012

Verkiezingsspraak


Het kabinet is gevallen. Aan de horizon gloren nieuwe verkiezingen. Eindelijk weer leven in de politieke brouwerij. Na zeven weken van radiostilte mag het weer ergens over gaan.

Maar gaat het ook ergens over? Gistermiddag was onmiddellijk te merken dat Rutte, Verhagen, Wilders en anderen op de campagnespraak zijn omgeschakeld. Eindeloze herhalingen van drie, hoogstens vier kernpunten in steeds dezelfde bewoordingen.

“Het dictaat van Brussel, de koopkracht van de AOW’ers en het belang van Nederland”. De grammofoonplaat staat weer op. Na een half uurtje verkiezingsretoriek had ik er alweer genoeg van. Ik verlangde al bijna naar de radiostilte van de kabinetsformatie. Die laat alleen nog een half jaar op zich wachten.

De verkiezingscampagne van 2012 is begonnen. Ik hoop dat het een inhoudelijke campagne wordt. Spannende debatten, op het scherpst van de politiek-inhoudelijke snede. Maar ik vrees de saaiheid van eindeloze herhalingen.

En de kiezers? “In het begin zullen ze met belangstelling luisteren, maar na de tiende spreker, die precies het omgekeerde beweert van wat zijn voorganger gezegd heeft, zullen ze in een lichte onrust geraken.” Het zijn de woorden waarmee Godfried Bomans 56 jaar geleden de verkiezingscampagne van 1956 op de hak nam. In ruim een halve eeuw is dat dus blijkbaar niet veranderd.

Erik de Graaf

vrijdag 13 april 2012

De dorpsmuziek voorbij!

In april 1962, op vrijdag de dertiende, werd in de Groβe Freiheit nummer 39 in de Hamburger hoerenbuurt Sankt Pauli de Star Club geopend. Vanavond, opnieuw op vrijdag de dertiende, is dat een halve eeuw geleden.

“De nood heeft een einde! De tijd van de dorpsmuziek is voorbij!”, stond op de affiches voor de grote openingsavond van de Star Club, waarin de topklasse van Europa samen moest gaan spelen. Hoe waar dat werd wisten de organisatoren toen zelf nog niet. Op het openingsfeest speelden John, Paul, George en Ringo. The Beatles dus, maar nog vóór hun grote doorbraak. Later speelden Bill Haley, Chuck Berry, Jerry Lee Lewis en Jimi Hendrix, om maar een paar bekende namen te noemen, in de Star Club.

The Beatles waren op 13 april 1962 niet voor het eerst in Hamburg. Het was hun derde bezoek aan de stad sinds 1960. Op de avond van de 13e april maakten ze er een wilde show van. Volgens een herinnering van Paul McCartney stond John Lennon dronken in zijn onderbroek en met een wc-bril om zijn nek op het podium.

Na de opening speelden the Beatles nog driemaal een paar weken in de Star Club. Niet altijd voor volle zalen. Ook voor lege stoelen en een handvol bejaarden, die eigenlijk zaten te wachten op de striptease. Daar stond de omgeving van de Star Club veel bekender om. De bejaarden moesten nog een paar jaar wachten. De Star Club werd in 1969 gesloten. In het pand kwam toen “weer gewoon” een sextheater.

Vanavond wordt de opening van de legendarische Star Club herdacht met een muziekfeest aan de overkant van de straat. Met onder andere de band van ex-Beatles drummer Pete Best. Terug naar de dorpsmuziek?

Erik de Graaf

maandag 13 februari 2012

Denk ik aan Duitsland...: Ohren freimachen

Denk ik aan Duitsland...: Ohren freimachen: “Ohren freimachen”, snauwde de Oost-Duitse grensbeambte. Mijn haar was de laatste weken weer over mijn oren gegroeid, waardoor de foto in m...

Een sms'je op het Wad

In een dag dooi is het buiten alweer groen. Alleen witte randen sneeuw herinneren aan een winterse week. Eergisteren wandelde ik nog over het bevroren Wad boven de Noordpolder. De laatste drie letters eraf en een o voor de l en je hebt waar je je kon wanen. Zover was ik nog nooit de Waddenzee opgelopen. In alle richtingen eindeloze, ijzige verte. Door het kruiende ijs in het noorden was er geen uitzicht op Schiermonnikoog, op Rottum of op Borkum. Toch kan het niet ver meer zijn geweest. Vlak voordat ik om wilde keren om terug naar de haven van Noordpolderzijl te wandelen ontving ik een sms’je met de prijzen voor mobiel bellen in Duitsland. Meestal is dat toch een teken dat je de grens over bent. Erik de Graaf

zaterdag 11 februari 2012

De eerzame schaatser


Op 1 februari 1787 overleed de Klaas Jans uit Midhuizen onder Vierhuizen aan de oevers van de Lauwerszee. Hij was 28 jaar, vijf maanden en twee dagen oud. Klaas Jans liet een vrouw en een zoontje na. Hij werd begraven op het kerkhof van Vierhuizen.

Eind januari 1787 had Klaas Jans weer zoveel last van zijn hem al jaren kwellende breuk dat hij besloot op de schaats over het Reitdiep naar de “breukenmeester” in Groningen te rijden. De arts kon hem niet helpen. Klaas Jans schaatste terug naar Midhuizen, maar kwam koud, nat en afgepeigerd thuis bij zijn “geliefde vrouw en kroost”. Ziek ging hij vroeg naar bed, vermoedelijk met hoge koorts. Twee artsen uit de buurt konden hem niet meer helpen. Op 1 februari 1787 overleed de “eersame” schaatser thuis in zijn bed. Zijn liggende grafsteen “ter gedagtenis van de eersaame Klaas Jans” vertelt het verhaal van zijn dood:

“Toen ik nog was, zeid men van mij,
Geen sterker mensch ziet men als gij,
’t Was waarlijk soo maar merkt dat god,
Mij deed ontmoeten tot mijn lot,
Daar ‘k ’s morgens van mijn vrouw en kind,
Hoe sterk geliefd en teer bemind,
Mijn afscheid nam op schaatsen reed,
Na Gruno’s stad, daar nu nieuw leed.
Mij nu weer trof doordien een breuk
Mij jaaren lank veel smart en kreuk
Heeft angebracht, vermeesterd mij,
In deeze stand waarom ik vrij,
Bij een breukmeester mij begaf,
Maar juist die man had op de pas,
Geen baat, zoodat ik doe
Mij dus beried om naar huis toe
Op schaatsen weer te rijden wou.
In zulk een stand is waare rouw
Die hyr op viel, ik kwam zoo thuis
Doornat gesweet van pijn en kruis
Bij mijn geliefde vrouw en kroost.
Direkt na ’t bed, ‘k was afgeslooft.
Terstond gehaald twee ars om raad
Vlijt angewend, maar ’t was te laad.
Want ziet, geen kruid voor mij zij kenden
Moest ik den derden dag ten enden
Mijn leeftijd zijn, dus ben ik net
Ten tijnde dag in ’t graf gezet.
Vanwaar ik weer verijsen zal
Vaarwel geliefde, looft God al.”

En nu maar wachten op het "verijsen", wat me wel toepasselijk lijkt voor een schaatser.

Erik de Graaf