dinsdag 10 mei 2016

Boekverbranding op 10 mei 1933


"Daar waar men boeken verbrandt, verbrandt men uiteindelijk ook mensen."

De Duitse dichter Heinrich Heine schreef deze profetische woorden in 1821 in zijn tragedie Almansor (gepubliceerd in 1823) De katholieke Spaanse kardinaal Francisco Jimenez dwong de moslims van Granada in 1499 zich tot het christendom te bekeren. Korans werden openbaar verbrand.

Almansor:
We hoorden dat de verschrikkelijke Jimenez
Midden op de markten, te Granada –
Mijn tong verstart in mijn mond – de Koran
In de vlammen van een brandstapel wierp!
Hassan:

Dat was slechts een voorspel, daar waar men boeken
Verbrandt, verbrandt men uiteindelijk ook mensen.


Heines woorden worden vaak in verband gebracht met de boekverbrandingen van ruim een eeuw later, op 10 mei 1933, door de nazi’s. Op de Berlijnse Opernplatz en in tientallen andere Duitse steden en dorpen werden de door de nazi’s verfoeide werken van joodse, marxistische en pacifistische schrijvers symbolisch verbrand. Prachtige boeken van Thomas en Heinrich Mann, van Joseph Roth en Erich Kästner (a zijn werken, behalve Emil und die Detektive), van Marx en Freud... om er maar een paar te noemen. Tegenwoordig staat er op de Berlijnse Bebelplatz, vroeger Opernplatz, een boekenkast in de bodem verzonken. Ter herinnering aan de Barbarei.


Overigens werd Heine ook tijdens zijn leven in Duitsland niet erg gewaardeerd. Vanaf 1848 woonde Heine in ballingschap in Parijs, waar hij in 1856 stierf.

Erik de Graaf

zaterdag 7 mei 2016

Hiddensee - aan het einde van de DDR


Eind december 1981. Twee weken na de machtsgreep van Jaruzelsi reed ik in een Trabant door sneeuw en wind van Rostock naar Hiddensee. Met Achim zou ik oud & nieuw vieren op het Oostzee-eiland. Het was ijzig koud op Hiddensee. De verbinding met Rügen was moeizaam door de ijsgang. In ons huisje van de universiteit van Greifswald maakten we het ons gezellig. We lazen, we schreven, we voerden urenlange gesprekken over Gott-und-die-Welt: over literatuur, over politiek en veel over Polen.

Op oudejaarsavond raakten we verzeild op een feestje in de Heiderose, een vakantiekolonie van de Oost-Duitse, door de staat gestuurde, vakbond. “Vakbond - staat – Polen?” Raar idee. Voor tien mark per persoon mochten we van Karl-Heinz, de Objektleiter van de Heiderose, plaatsnemen aan de lange tafels in een rokerig feestzaaltje. Met een portret van Honecker boven de deur en al snel zes glazen bier voor de neus. Om twaalf uur werd geproost, gewenst en gezoend. Strontlazarus waren de meesten. Wij snapten er niets van, we dachten aan Polen, dat zo dichtbij was, misschien maar vijftig kilometers hemelsbreed. Twee eenzamen noemde een dronken vrouw ons, maar we voelden ons allesbehalve eenzaam. We waren goede vrienden en namen nog een keer het gedicht door dat Achim die middag in mijn nieuwe agenda had geschreven. Friedrich Schillers Antritt des neuen Jahrhunderts:

Edler Freund! Wo öffnet sich dem Frieden,
Wo der Freiheit sich ein Zufluchtsort?
Das Jahrhundert ist im Sturm geschieden,
Und das neue öffnet sich mit Mord.

Schiller schreef het bij de eeuwwisseling van de 18e naar de 19e eeuw, maar het was nog steeds actueel. In Schillers tijd, maar ook in 1981 geleden in Polen, vandaag en morgen en ook over tien jaar, vrees ik. En Achim? Tja, die is inmiddels acht jaar dood.

Erik de Graaf

PS: deze blog verscheen al eens op 31 december 2009. Morgen vertel ik over het bezoek aan Hiddensee in OVT, om half twaalf op Radio 1.