zaterdag 27 januari 2018

Fladderak & roggebrood

 

Vroeger heette ‘t Witte Hoes in Adorp naar zijn uitbater, Café Slierma, schreef ik in een stukje in Op verkenning door Het Hogeland. Op bovenstaande foto staat kastelein Jan Slierma trots bij zijn drankkast. Striptekenaar Marten Toonder kwam als kind vaak in Adorp. Hij was in 1912 geboren in Rotterdam, maar zijn beide ouders kwamen  uit Noord-Groningen. Als zijn vader maandenlang op zeereis was ging moeder met de kinderen naar de familie in het hoge noorden. In Adorp woonde een zus van zijn moeder, tante Jo Huizinga. Ze was officieel de huishoudster van Jan Slierma, maar het hele dorp wist dat ze als man en vrouw samenleefden.

Familiebezoek aan het noorden stond voor de Toonders gelijk aan een kroegentocht. Eind januari 1932 maakte ook kapitein Toonder een reis naar zijn Noord-Groninger wortels. Per brief deed hij verslag aan zijn zoon Marten. In Winsum werd Senior door zijn zwager Klaas Wijko Zwaagman, de uitbater van De Gouden Karper, van de trein gehaald. “Dronk daar direct een fladderak, at roggebrood en genoot volop van de mooie vergezichten en de heerlijke rust.” Met Oom Wiek fietste hij naar Café Slierma in Adorp en naar Café Neptunus in Leens, waar Wieks zoon Fokko kastelein was. “Ook daar fladderak en vertellingen over de kroegclientèle”, schreef vader Toonder in zijn brief. ’s Avonds reden ze op de fiets via Warffum naar hotel-café Knol van zwager Willem Knol in Uithuizen. Het was koud en glad. De beijzelde bomen leken “bij de schijn van mijn carbidlamp wel een toverpaleisgang”.


In 1952 overleed Jan Slierma, een jaar later Jo Huizinga (hierboven samen op een fragment van een foto). Op het kerkhof van Adorp liggen ze nu al vijfenzestig jaar naast elkaar. Via een groen bordje zoekt de gemeente contact met de dierbare nabestaanden om het over de grafrechten te hebben. In het Café Slierma van voorheen is aanstaande zondag een jamsessie met de Groningse rocklegende Lou Leeuw.

Erik de Graaf

vrijdag 26 januari 2018

Lou for president


Adorp is het eerste dorp aan de provinciale weg van Groningen naar Lauwersoog. Rechts van de weg staat café-restaurant ‘t Witte Hoes. Op de vrijdagmiddag dat ik er een kop koffie wilde drinken was het dicht. Een buurman vertelde dat er na magere jaren tegenwoordig weer veel gebeurt in de kroeg, maar nu net even niet. Pech.

De dorpskroeg en de kerk. Eeuwenlang waren het de belangrijkste plekken van samenkomst. Honderd jaar geleden heette ‘t Witte Hoes nog Café Slierma. In 1922 nam Jan Slierma de herberg over van zijn vader. Op een A-locatie aan een drukke verharde weg. Bovendien stopten er tot 1939 nog weleens treinen in Adorp. De passagiers rustten wat in de herberg.

De striptekenaar Marten Toonder kwam vaak als kind in Adorp en zei ome Jan tegen Slierma. Marten was in 1912 geboren in Rotterdam, maar zijn ouders kwamen uit Warffum en Uithuizen. Als zijn vader op zeereis was ging moeder met de kinderen naar de familie. Zo’n familiebezoek was een soort kroegentocht. Drie zussen van moeder Toonder woonden met kasteleins. Een in Hotel-Café Knol in Uithuizen, een in De Gouden Karper in Winsum en dus ook een in Adorp. Officieel was tante Jo Huizinga de huishoudster van Jan Slierma, maar het hele dorp wist dat ze als man en vrouw samenleefden. Dat hielden ze vol tot aan hun dood. Op het kerkhof van Adorp, op nog geen honderd meter van het café, liggen ze inmiddels vijfenzestig jaar vredig naast elkaar. Via een groen bordje zoekt de gemeente contact met de dierbare nabestaanden om het over de grafrechten te hebben.

De nieuwe uitbater brengt nieuw leven in de brouwerij, vertelde de buurman. Overal in het dorp wordt een jamsessie aangekondigd met de Groningse rocklegende Lou Leeuw. Hij speelde met Cuby & the Blizzards en met Herman Brood. Al vijftig jaar toert hij door de provincie. En zondag is hij in Adorp, vanaf 16.00 uur. Live in The White House. Lou for president!

Erik de Graaf

Otto Kalkhoven fotografeerde Lou Leeuw in zijn fotostudio in de kerk van Eppenhuizen. Ook te zien op de blog Op verkenning door Het Hogeland

vrijdag 19 januari 2018

Dijkbewaking


Tot aan zijn middel staat hij in het zoute water, aan de rand van Nederland. In zijn linkerhand zijn peilstok. Met zijn rechterhand boven zijn ogen tuurt hij over het Wad in de eindeloze verte. In het noordwesten ziet hij, als het niet te nevelig is, Schiermonnikoog liggen. Richting noordoosten ziet hij altijd wel een schim van de Rottums en recht vooruit heeft hij vrij uitzicht tot aan Noorwegen toe. Nou ja, bij wijze van spreken.

De IJzeren Wadloper staat sinds 2008 ten noorden van Pieterburen bovenop de zeedijk. Voor die tijd stond het roestvrijstalen beeld van kunstenaar Harm Blanken uit Nuis een kwart eeuw in het haventje van het wadloopdorp. Totdat grappenmakers hem bij wijze van oudejaarsstunt aan de dijk zetten. Een goed idee, vond de gemeente blijkbaar. En Rijkswaterstaat gaf toestemming om hem er te laten staan. Wat niet vanzelfsprekend was in verband met de veiligheid van de zeewering.

Eigenlijk is hij dus een wadloper, maar ik noem hem altijd de dijkwachter. Bovenop de zeedijk, de waker tegen de elementen, bekijkt hij of alles zijn gewone loop neemt. Is er storm op komst? Zijn er schepen in de problemen? Loopt het vee er goed bij? Precies zoals de voogden van Rottumeroog, of ze nu Van Dijk of Toxopeus heetten, eeuwenlang over het Waddengebied waakten. En Rijkswaterstaat op een andere manier nog steeds.

Afgelopen weekend kwam ik hem weer tegen op een fietstocht via Pieterburen door de Linthorst Homanpolder naar de Waddendijk. Nooit kan ik hem zomaar voorbijfietsen. Mijn dijkwachter heeft tenslotte het mooiste uitzicht van het land. Over wolken en wad, de enige overgebleven oorspronkelijke vormen van natuur in Nederland. Dat vond in ieder geval Geert Mak in Het ontsnapte land uit 1998. Maar vergeet de rust niet, de frisse lucht en ’s nachts de duisternis. Reden om er zuinig op te zijn. Ik zette mijn fiets tegen de roestkleurige sokkel van de IJzeren Wadloper en genoot een poosje samen met hem van het majestueuze uitzicht.

Erik de Graaf

Uit de serie Op verkenning door Het Hogeland. Foto's van Otto Kalkhoven.

woensdag 17 januari 2018

Een operatie die nooit plaatsvond


Eind vorig jaar overleed Hans Besançon. Ik las het afgelopen zaterdag in een mooi artikel in de NRC. Begin 1997 recenseerde ik in het historisch tijdschrift Groniek een eigenaardig boek van de Britse ex-spion Christopher Creighton. Operatie JB. Het laatste geheim van WO II, heette het boek. “Een 007- karaats thriller”, schreef ik, “goed voor een ontspannen avondje leesplezier als hij niet met zoveel aplomb als historische waarheid zou zijn gepresenteerd”.

In het eerste deel beschreef Creighton (1924-2013) hoe hij in mei 1945 met de Britse geheime dienst Hitlers privésecretaris Martin Bormann uit de puinhopen van Berlijn ontvoerde. In het tweede deel hoe hij persoonlijk een Nederlandse onderzeeër K-XVII in de Indische Oceaan opblies. Op zijn zeventiende. Het was december 1941 en alleen Churchill, Roosevelt én koningin Wilhelmina waren op de hoogte.

Aan het eind van de recensie adviseer ik de boekhandels om Creightons Operatie JB (jawel, naar James Bond) met spoed naar de afdeling fictie te verhuizen. Ruim een jaar later stuurde Hans Besançon, de zoon van de commandant van de K-XVII, me een boekje over de K-XVII. “Met dank voor de heldere bespreking, waardoor mijn grimmige boosheid ietwat werd verlicht - Velzen-Zuid, 15 september 1998”.

De recensie kunt u na 21 jaar nog vinden door HIER te klikken.

Erik de Graaf

vrijdag 12 januari 2018

Van Lains noar Klooster


In 2017 kozen de inwoners van Bedum, De Marne, Winsum en Eemsmond de naam van de nieuwe gemeente. Er waren drie mogelijkheden: Het Hogeland, Hunsingo en Marenland. De eerste won glansrijk met 71% van de stemmen. Vier trotse burgemeesters maakten de uitslag bekend.

Historisch gezien was Hunsingo een betere keuze geweest. Dat was vanaf de Middeleeuwen een bestuurlijke eenheid, die vrijwel het gehele territorium van de nieuwe gemeente besloeg. Het Hogeland was een geografische aanduiding voor het boven de zeespiegel gelegen gebied tussen de Waddenkust en de lijn Winsum-Onderdendam-Middelstum. Het land van wierden en kwelderwallen. De zuidelijke delen van Bedum en Winsum liggen lager en vielen buiten dat Hogeland, evenals het uiterste westen bij Zoutkamp. In het noordoosten pakte het Hogeland er juist dorpen als Garsthuizen en Spijk bij, die nu bestuurlijk bij de oosterburen van Loppersum en Delfzijl horen. Middelstum hoorde bij Hunsingo én bij het Hogeland, maar is nu deel van de gemeente Loppersum.

Maar goed. De stemmers kozen niet voor historische precisie, maar voor de emotie van Het Hogeland. “En bovendien hebben we dan gelijk een volkslied”, leken ze te denken. ’t Hogeland van Ede Staal. Wie kent het niet? De in 1941 in Warffum geboren, maar in Leens opgegroeide troubadour bezong het gebied van zijn jeugd met zoveel liefde en gevoel, dat het inmiddels ook ver buiten Groningen bekend is. De klanken van Ede Staal zijn verankerd in het DNA van bijna alle Groningers van boven de dertig, vertelde de Groninger acteur, cabaretier en zanger Marcel Hensema niet lang geleden in De Wereld Draait Door. De “lucht achter Oethoezen”, het “torentje van Spiek” bij de buurgemeente en “de weg van Lains noar Klooster”. Dat laatste, die weg bestaat zo helemaal niet. In 1958 fietste Ede met een meisje van Leens naar Kloosterburen. Blijkbaar een onvergetelijke herinnering, maar om in Kloosterburen te komen moesten ze in Kruisweg rechtsaf. Maar stel je voor: “van Lains via Kruusweg noar Klooster”. Dat klinkt veel minder goed.

Erik de Graaf

PS: gisteren in de Ommelander Courant, nu op blog over Het Hogeland. Wilt u reageren? Klik hier.

dinsdag 9 januari 2018

Op volle kracht vooruit door de ruit


“Een uitzonderlijke situatie.” Zo noemt de politie het ongeluk van een 86-jarige man, die vanochtend met zijn scootmobiel het raam uitreed. Het is nog onduidelijk of hij de lift in wilde of dat hij er net uit kwam. Trieste zaak. Ik kan me goed inleven. Ik had even een déjà vu.

In de barre winter van 1963 kreeg ik een mooie rode skelter met een grote nummer 3 voor mijn verjaardag. Maandenlang kon ik er alleen binnenshuis mee rijden. En soms over de galerij van onze Vlaardingse jaren-zestig-flat. Altijd met de handrem erop, want de buren mochten er geen last van krijgen, vond mijn moeder. Buiten was het te koud voor een jongen van vijf op een skelter. En de sneeuw wilde maar niet wijken. De galerij van de tweede woonlaag was smal. Op mijn linkerhand is nog altijd een litteken zichtbaar, dat ontstond toen die bekneld raakte tussen mijn skelter en de spijltjes van de balustrade.

Pas in maart kon ik eindelijk op mijn skelter de wijde wereld in. Onder begeleiding van mijn vader reed ik onze woning uit. Twintig meter over de galerij naar het trappenhuis. Om daar achteruit de lift in te steken. Van de tweede verdieping moest ik naar de begane grond. De adrenaline schoot door mijn vijfjarige lijf. Beneden aangekomen opende mijn vader de liftdeur. Op volle kracht stoof ik naar voren. Helaas dwars door een draadglazen ruit in de centrale hal van het flatgebouw. Mijn vader kon er wel om lachen. De huismeester vond het niet leuk. De bestuurder bleef ongedeerd, de skelter had alleen wat lakschade. Hopelijk komt de 86-jarige man er ook goed vanaf.

Er is nog een oude foto van die verjaardag uit 1963. Trots zit ik op mijn nieuwe skelter, de benen nonchalant over elkaar geslagen. Naast me de "camion", die ik van mijn buurmeisje Isabelle Rademakers had gekregen. Ze had een Franse moeder en een beroemde oom, maar wist niet dat een “camion” een vrachtwagen was.

Erik de Graaf

vrijdag 5 januari 2018

Zonder verhuizing naar een nieuwe gemeente


Even voorstellen: Otto Kalkhoven is fotograaf in Eppenhuizen, ikzelf ben historicus, leraar en schrijver in Warffum. Allebei wonen we nu dus in Eemsmond, maar over een jaar in een nieuwe gemeente. Zonder te verhuizen, want we willen helemaal niet weg uit Noord-Groningen. We zijn verknocht aan dit gebied.

Per 1 januari 2019 gaan Bedum, De Marne, Eemsmond en Winsum samen op in Het Hogeland. De nieuwe gemeente strekt zich uit van het Lauwersmeer tot aan de Eemshaven. Van Adorp tot aan Zoutkamp, van bijna in de stad tot aan het Wad. Vijftig grote en kleine dorpen heeft Het Hogeland en bijna vijftigduizend inwoners. Dat alles op ruim negenhonderd vierkante kilometers, waarvan een flink deel Waddenzee is. Met Rottumeroog en Rottumerplaat als overzeese gebiedsdelen. Tot aan de definitieve herindeling in januari 2019 verkennen Otto en ik de grenzen van onze nieuwe gemeente. We fietsen langs akkers en weiden, varen over de maren, waden door de bragel en wandelen door de dorpen. We nemen weemoedig afscheid van wat we hebben, maar verheugen ons vooral op wat er komt. In gesprekken over verleden, heden en toekomst met de mensen die we onderweg tegenkomen gaan we op zoek naar het karakter van de gemeente Het Hogeland.

Erik schrijft wekelijks een column over onze zoektocht. Tweeënvijftig keer driehonderddrieëndertig woorden over een belangrijke stap naar de nieuwe gemeente, een karakteristieke plek, een historische gebeurtenis of een markante bewoner. Elke keer met een foto van Otto. Op locatie gemaakt of in zijn studio in de kerk van Eppenhuizen. De ene keer illustreert het beeld de tekst, de andere keer beschrijft de tekst het beeld. De columns en de foto’s verschijnen elke donderdag in de Ommelander Courant, een dag later in een blog. Lezers worden opgeroepen om te reageren. Reacties en tips worden verwerkt in een definitieve versie van de tweeënvijftig blogs, die eind 2018 in boekvorm verschijnen. Een welkomstbundel voor de inwoners van de nieuwe gemeente Het Hogeland.

Erik de Graaf & Otto Kalkhoven

PS: gisteren in de Ommelander Courant, vandaag op een blog. Het begin van een serie. Wilt u reageren? Klik hier.