dinsdag 21 september 2021

Nieuw boek: De Rottum Expeditie

Op donderdag 16 september 2021 presenteerde Peter van der Schelde zijn boek De Rottum Expeditie. Bezoek aan een verboden eiland. In het auditorium van het Openluchtmuseum Het Hoogeland in Warffum ontving ik als secretaris van de Vrienden van Rottumeroog en Rottumerplaat het eerste exemplaar.

Te midden van de tentoonstelling over Godfried Bomans en Jan Wolkers, die vijftig jaar geleden een week op Rottumerplaat verbleven, vertelde auteur Peter van der Schelde dat de Rottums tamelijk onbekend zijn als Waddeneilanden. “De Waddengeografie beperkt zich vaak tot TV TAS en de R wordt hooguit geassocieerd met Bomans en Wolkers”. Na een bezoek aan Rottumeroog in september 2019 besloot Van der Schelde een boek over zijn expeditie te schrijven.

“Onbewoonde eilanden spreken altijd tot de verbeelding,” zei in mijn dankwoord na de overhandiging van het eerste exemplaar. “En Rottumeroog zeker, want het is zo goed als verboden terrein. De natuur gaat er boven de mens. Jaarlijks is slechts een beperkt aantal excursies mogelijk.” Schipper Tsjerk Hoekstra van de 130 jaar oude zeilklipper Willem-Jacob beaamde dat. Zijn schip is uitverkoren om eenmaal per jaar een tocht naar Rottumeroog te maken. “Vorige week ben ik er op die manier nog met zes gasten geweest”, vertelde Hoekstra.

De Rottum Expeditie is een persoonlijk verhaal over een tocht naar Rottumeroog, die Peter van der Schelde twee jaar geleden ondernam met de Willem-Jacob. Hij beschrijft duidelijk hoe bijzonder het is om naar Rottumeroog te varen. Als je al het zeldzame geluk al hebt om mee te varen, blijkt het Wad zo onvoorspelbaar dat je nooit zeker weet hoe de reis verloopt. En Van der Schelde had met zijn expeditie in september 2019 ook nog eens een geluk, dat we ons toen nog helemaal niet konden voorstellen. Sindsdien zijn er door corona maar weinig mensen naar het eiland gevaren.

“Zondagochtend ben ik aan het boek begonnen met het idee dat ik dan tot de donderdag van de boekpresentatie de tijd zou hebben om het uit te krijgen, maar ik raakte er diep in verzeild en las het in een zucht uit”, vertelde ik naar waarheid in mijn dankwoord. Op twee manieren raakte ik geboeid. Allereerst als liefhebber van het wad. “Het boek beschrijft een jaloersmakend persoonlijk verhaal van de tocht van de schrijver. Elke lezer wil zelf ook zo mee op expeditie”.

Ook als historicus kwam ik aan mijn trekken, doordat Van der Schelde ook over een uitstapje van Menno van Zeeburg uit 1863 schrijft. Van Zeeburg was een jonge boer uit de Noordpolder boven Warffum, die net als Van der Schelde en ik een bijzondere fascinatie had voor Rottumeroog. Zijn uitstapje met de voogd Klaas Guitjes van Dijk beschreef hij in 1863 in het tijdschrift De Huisvriend, dat vanaf 1843 onder redactie van de Groningse dichter J.J.A. Goeverneur stond. 

De Rottum Expeditie sluit prachtig aan bij de twee pijlers van de Stichting Vrienden van Rottumeroog en Rottumerplaat: de liefde voor het Wad en voor de Rottums, maar ook de cultuurhistorie van het eiland. De Vrienden bedanken hartelijk voor het eerste exemplaar.

Erik de Graaf

Peter van der Schelde, De Rottum Expeditie. Bezoek aan een verboden eiland (Uitgeverij Ampelos, 2021). ISBN: 9789492524027 (19,95 euro)

zondag 5 september 2021

Excursie naar Bremen

 

In mei schreef ik in het Dagblad van het Noorden over twee onderduikers, die in januari 1944 in Spijk werden opgepakt en een maand later stierven in een werk- en opvoedingskamp in de buurt van Bremen. Corona verhinderde het toen om de plek des onheils te bezoeken. Dat haalde ik afgelopen vrijdag in. John uit Bremen had een dagvullend programma voor me samengesteld.

Eerst bezochten we de Bunker Valentin aan de rivier de Weser. Met de bouw van de grootste bunker van Duitsland (ruim 35.000 vierkante meter groot) werd halverwege 1943 begonnen. Tienduizend dwangarbeiders uit heel Europa werkten dag en nacht aan de gigantische hallen, waar uiteindelijk duikboten moesten worden gebouwd. Onder hen waren Theo Roodvoets uit Groningen en Tjark Kremer uit Spijk. Ruim 1600 dwangarbeiders kwamen om te leven door ongelukken, mishandelingen, ziektes, honger en uitputting.

Toen de U-Bootwerf in het voorjaar van 1945 bijna klaar was werd hij door de Engelsen gebombardeerd. Op twee plaatsen doorboorden de Engelse bommen het viermeter dikke beton. Uiteindelijk werd er dus geen enkele duikboot geproduceerd, waar er volgens het waanzinnige plan van Albert Speer en marine-admiraal Dönitz één per 56 uur van de “lopende band” de Weser in moest varen. 


De dwangarbeiders waren in de wijde omgeving van Bremen Farge gehuisvest. Roodvoets en Kremer waren gedetineerd in het Arbeits- und Erziehungslager Farge (een werk- en opvoedingskamp), op zo’n tweeënhalve kilometer van de bunker. Dagelijks marcheerden ze naar de bunker en terug over een onverharde weg, die nu nog steeds de Lagerstraβe (dus de Kampstraat) heet. De barakken zijn afgebroken, maar enkele informatieborden herinneren aan de onheilsplek. Theo Roodvoets overleed er na een week of vier door uitputting. Tjark Kremer bezweek vijf dagen later in een ziekenhuis aan de gevolgen van zware mishandelingen. Ze werden in Bremen begraven. Roodvoets werd acht jaar later overgebracht naar een Erebegraafplaats in Loenen. Kremer kreeg in 1953 een plekje tussen 167 Nederlandse slachtoffers op het Ereveld in Bremen-Osterholz.


Interessant en indrukwekkend daagje in Bremen. Wordt vervolgd.

Erik de Graaf


PS: eerder publiceerde ik een fragment uit het artikel van 3 mei 2021 op mijn blog. Op de site van het Dagblad van het Noorden staat het achter de betaalmuur.