In 1806 trouwde Johann Wolfgang von Goethe met Christiane Vulpius. Na achttien jaar “wilde Ehe”, zo las ik afgelopen zondag in hun huis in Weimar. Vijf kinderen hadden ze al op hun huwelijksdag, waarvan er overigens maar één in leven was gebleven.
De notabele Goethe ontmoette Christiane in de zomer van
1788 toen zij een brief van haar vader kwam brengen met een verzoek om financiële
steun voor de studie van zijn zoon Christian August Vulpius. Haar familie was
enigszins aan lager wal geraakt. Geen slechte zet van de oude Vulpius om zijn
23-jarige dochter met de bedelbrief op stap naar Goethe te sturen. De gevoeligheid voor
vrouwelijk schoon van de schrijver, wetenschapper, staatsman en wat al niet
meer was algemeen bekend. Voortaan droeg Goethe regelmatig bij in de
studiekosten.
Er bloeide een hartstochtelijke liefdesrelatie op tussen
Goethe en Christiane Vulpius. Tot ergernis van de upper class van Weimar, die de relatie “nicht standesgemäβ” en
daarom niet passend vond. Ons heeft het prachtige gedichten opgeleverd, zoals “Gefunden” uit 1813.
Tijdens zijn afwezigheid uit Weimar, door reizen of diplomatieke
verplichtingen, schreef het stel elkaar brieven. In juli 1793 schreef Christiane
haar ongetrouwde man, die toen als begeleider van de hertog van
Sachsen-Weimar-Eisenach aan het Beleg van Mainz deelnam, een prachtige brief,
waarin ze uitkeek naar Goethes terugkeer naar Weimar. Ze verheugde er zich op om
op mooie herfstdagen samen met hem te “schlampampsen” in de tuin. Tegenwoordig
zou ze het waarschijnlijk chillen hebben genoemd. In het Nederlands in een "slampamper" een
nietsnut of een luiwammes, maar in het Duits is dat woord eigenlijk alleen door
Christiane behouden gebleven.
Na het huwelijk in 1806 leefde Christiane nog tien jaar. In
1816 overleed zij op 51-jarige leeftijd. Voor “schlampampsen” heeft ze weinig
tijd gehad.
Erik de Graaf
Geen opmerkingen:
Een reactie posten