Na de val van Anwerpen in augustus 1914 vluchtte een
miljoen Belgen naar Nederland. In zevenenvijftig Groninger gemeenten werden bijna
3400 Belgen opgevangen, waarvan zo’n vijfhonderd in de stad. De rest waaierde
uit over de provincie. Toen de rust in Antwerpen enigszins terugkeerde trokken
de meeste vluchtelingen weer zuidwaarts. Toch bleven er nog lang Belgische
vluchtelingen in Groningen.
In maart ontving ik een mail van de journaliste Ariane de
Borger uit Brussel. Voor het Belgische PlusMagazine schreef ze een serie over de belevenissen van haar voorouders als
vluchtelingen in de Eerste Wereldoorlog. In mei 1916 ontvingen zij in het
opvangkamp in Harderwijk een kaart van hun vriend Lowie Bastanie, die vanuit
Harderwijk naar Warffum was overgeplaatst.
"Beste
vrient Theofiel”, las ik op de kaart. “Zoo heeft ik de zondag ook aan het
strand geleegen met mijnen verloofde. Vrient zoo dus kunt gij wel denken wat
plizier ik nu heeft teegen dat ik daar was". Blijkbaar beviel het leven op
het Groningse Hogeland Lowie met zijn verloofde beter dan de drukte in het opvangkamp
aan de rand van de Veluwe. Welk strand bij Warffum hij bedoelt is niet duidelijk.
Waarschijnlijk staarden Lowie en zijn verloofde vanaf de dijk over het Wad bij
Noordpolderzijl.
Of
ik haar aan achtergrondinformatie over
de opvang van Belgische vluchtelingen in Warffum kon helpen, vroeg Ariane de
Borger. Er waren zowel Belgische militairen als burgers in Warffum. Ze werden
op drie locaties in het dorp ondergebracht. In de Hoofdstraat 12-14 woonden
enkele militairen, die door Nederlandse soldaten werden bewaakt. Van die
militaire "interneeringsgroep" bestaat een foto, die gemaakt werd
voor dat huis. Een enkele Warffumer weet nog dat Hoofdstraat 12-14 lang de
kazerne werd genoemd.
Verder woonden er
vluchtelingengezinnen in het pand van de Grietje Reinders Stichting aan de
Warffumer Maar. Die Stichting bekommerde zich al vanaf 1898 om het lot van
achtergestelden in de gemeente. Van spijsverdeling voor arme kinderen tot opvang
van vluchtelingen. In de Jaarverslagen van de Stichting las ik voor het eerst
over de huisvesting van oorlogsvluchtelingen in 1915: “Het gebouw heeft
het heele jaar dienst gedaan als huisvesting voor Belgische vluchtelingen.” Volgens het verslag van 1916 vertrokken de
vluchtelingen aan het eind van dat jaar.
De derde opvanglocatie was
een barak bij de joodse begraafplaats. Die barak was al in de negentiende eeuw
gebouwd om besmettelijke zieken, bijvoorbeeld met cholera, af te zonderen. In de volksmond werd de barak "het
ziekenhuis" genoemd. Van de drie
opvangplekken is alleen van de laatste niets overgebleven.
Ook
aan Warffum is de Eerste Wereldoorlog dus niet ongemerkt voorbijgegaan. En niet alleen omdat de kermis van 1915 werd afgelast. Ik hoop er binnenkort op terug te komen.
Erik
de Graaf
Geen opmerkingen:
Een reactie posten