“Hes ’t ook aal heurd? Der komen hier vluchtelingen!”
In zijn half-Groningse roman “Koos” schreef Benjamin
Broekema in 1938 hoe zijn hoofdpersoon (maar in feite was hij het zelf) hoorde
van de komst van Belgische vluchtelingen naar Warffum. Zijn vriend Wiebe vertelde dat ze werden
ondergebracht in het oude gebouw van de werkverschaffing aan het water bij de
Warffumer Maar. “Mit drei uurs train komen der hier aal vluchtelingen”, wist
Wiebe. Het moet ergens in de loop van 1914 zijn geweest.
Na schooltijd renden de jongens onmiddellijk naar het
station, waar al tientallen nieuwsgierigen de komst van de vertraagde trein afwachtten.
Een oude man stapte het eerst uit, lees ik in de roman. Gevolgd door een paar
meisjes, hun moeders en een paar jongens met bleke gezichten. “O, barbaarse
wereld, blind van kruitdamp, rood van bloed! Hulpeloze mensen stonden in den
vreemde, de nood op hun gezichten, wazig bleek…”, schreef de joodse Warffumer
aan de voorafgaand van een nieuwe wereldramp, die hem zelf in 1942 in Auschwitz
fataal zou worden.
De commissie van ontvangst had een welkomstwoord
voorbereid, “maar in ‘t gezicht van deze nameloze ellende stonden ze
sprakeloos. Iemand trachtte te spreken, maar hij kon nauwelijks iets stamelen....” Toen Koos de stoet vluchtelingen naar hun onderkomen zag gaan, stil gadegeslagen door de dorpelingen, stelde hij
zich voor hoe hij zelf door een vreemd land zou lopen, aan de hand van zijn
moeder.
Erik de Graaf
PS: Eerder schreef ik een stukkie over Belgische vluchtelingen in Warffum op deze blog. Van het genoemde boek van Benjamin Broekema, “Koos. Een verhaal uit het Groninger
dorpsleven”(Leek, 1938) verscheen in 2004 een herdruk met een voorwoord van
Pauline Broekema (geen familie).
3 opmerkingen:
Bij je datering twijfel ik. De meeste Belgische vluchtelingen kwamen in oktober 1914 (na de val van Antwerpen) en waren in 1915 alweer naar huis.
Klopt, Harry, de meesten. Toch bleven er nog lang vluchtelingen in Nederland. Bekijk de datering van de ansichtkaart bij mijn stukje van 18 september. De laatste vluchtelingen vertrokken in december 1918 uit het interneringskamp in Harderwijk.
In het Jaarverslag 1916 van de Grietje Reinders Stichting in Warffum lees ik: “Het gebouw heeft bijna het heele jaar dienst gedaan als huisvesting voor belgische vluchtelingen. Juist in ’t allerlaatst van ‘t jaar zijn zij vertrokken".
Ik denk toch dat je gelijk hebt, Harry. De eerste vluchtelingen kwamen al in 1914. Ik heb de jaarverslagen van de Reinders Stichting er nog even op nageslagen. Ook in 1914 werd het gebouw van de stichting aan de Warffumers Maar gebruikt "als eetzaal en keuken voor het verstrekken van warme spijzen aan behoeftige kinderen. Verder tot bergplaats van de goederen van de vereeniging Het Groene Kruis en in de laatste drie maanden tot woning van Belgische vluchtelingen. Het gebouw wordt in goeden staat onderhouden en het terrein diende tot opslagplaats van keien en oude straatsteenen van de gemeente”. De vluchtelingen bleven wel tot eind 1916 in Warffum.
Een reactie posten