zondag 8 maart 2020

Met de Lawoe naar Nederlands-Indië


In mei 1900 monsterde de twintigjarige Marten Toonder, de latere vader van de schrijver en striptekenaar, aan op het stoomschip Lawoe van de Rotterdamse Lloyd. De bestemming was Nederlandse-Indië. Toonder was zo goed als analfabeet, omdat hij van zijn tiende tot zijn negentiende uit pure armoede als knecht op Rottumeroog werkte. En daar was geen school. In 2015 publiceerde ik een boek over Toonder senior, die uiteindelijk kapitein op de Rotterdam Zuid-Amerika Lijn werd en door zijn prachtige verhalen in feite de geestelijke grootvader van Olie B. Bommel en Tom Poes.

Onderstaande stuk komt vrijwel letterlijk uit mijn boek:

De koloniale kwestie had voor Marten Toonder altijd ver van zijn bed gestaan. Dat veranderde toen hij na weken volle zee eindelijk weer land in zicht kreeg. De eerste stop van de Lawoe was op Sumatra. In de haven van Padang was het een drukte van belang. Toonder stond verbaasd te kijken hoe grote, bruine kerels met kettingen aan de voeten als slaven de nieuwe bunkerkolen aan boord brachten. Het waren criminelen, vertelde matroos Steinziek, maar Toonder kreeg er een onbehaaglijk gevoel van.
Na vertrek uit de haven van Padang begon Toonder over zijn eerste ervaringen met het kolonialisme te praten. Tijdens de etappe naar Tanjung Priok op Java hadden ze voorlopig de laatste rustige dagen, waarop naast kleine onderhoudsklussen nog rustig gekletst kon worden. Steinziek en Nieuwstraten verklaarden de koloniale verhoudingen op hun manier. De inlanders konden niet lezen en schrijven en waren geen christenmensen, maar dat overtuigde Toonder niet. Hij kon zelf ook nauwelijks lezen en schrijven en of hij een christenmens was, vroeg hij zich ook weleens af. 
Taco Doorenbos schoot hem te hulp. ’Wij zijn christenmensen’, sprak hij schamper. ‘Moet je maar eens zien hoe wij die kettinggangers behandelen, als beesten.’ Die misdadigers waren volgens hem gevangen genomen omdat ze tegen de Nederlandse kolonisator in verzet waren gekomen. Nieuwstraten was opnieuw verontwaardigd over de opstandige taal van de stuurmansleerling. ‘Ik dacht nog wel dat je de zoon van een dominee was’, mopperde de kwartiermeester. Er ontstond een felle discussie over kolonialisme, waarbij Taco ook Multatuli in stelling bracht.


De volgende dag legde Taco tijdens het eten zijn ideeën over de koloniale kwestie uit. Ze waren op dat moment voor Toonder opzienbarend, later vond hij ze tam en conservatief. Taco sprak over democratie en medezeggenschap, maar zelfbestuur en onafhankelijkheid kwamen ook in Taco’s woordenboek niet voor. ‘Ze zouden hier alleen maar idealisten heen moeten sturen’, ging Taco door, ‘dokters, onderwijzers, ingenieurs… Maar nee, dat brengt geen geld op’.
In zijn schaarse vrije uren verkende Toonder de Indische havensteden. Op de markt in Tanjung Priok voelde hij zich thuis tussen de Javaanse bevolking als hij in de middagpauze een Chinese rijstschotel at om even aan de snert en de grauwe erwten te ontsnappen. Terug op het schip sprong hij uit zijn vel van woede toen hij zag dat Nieuwstraten in het ruim een koelie schopte. Marten voelde dat hij zelf nog maar kort geleden uit een soort slavernij was bevrijd en zag de koelies als lotgenoten.

Erik de Graaf

PS: mijn boek “Marten Toonder senior. Van eierzoeker tot zeekapitein” (2015) is inmiddels schaars, maar nog wel verkrijgbaar. 

Geen opmerkingen: