Gisteren overleed schaatsheld Fred Anton Maier. In de winter van 1971 probeerde ik op een Vlaardingse sloot aan te klampen. Tevergeefs. Hieronder een verslag uit 2009:
Vanaf 1970 had ik een paar jaar een beroemde buurman. Na een imposante schaatsloopbaan werkte de Noorse stayer een paar jaar als sportinstructeur bij het Noorse zeemanscentrum in de Rotterdamse haven.
Wonen deed hij met zijn gezin aan de rand van Vlaardingen, in de Vossiusstraat. Hij op nummer 20, ik ernaast op 22. Zijn zoon Sven leerde ons Noorse woorden, waarvan vooral de ‘hestebes’ (of iets dergelijks) altijd is blijven hangen. Paardenpoep was de Nederlandse vertaling. Daar had ik iets aan op latere reizen door Noorwegen.
Eén scene uit de winter van 1971 zal ik nooit vergeten. Het was ijzig koud. Met mijn schoolvrienden schaatste ik al dagen over de sloten in onze nieuwbouwwijk. In wedstrijdjes waren we Kees Verkerk, Ard Schenk of Jan Bols en we dachten dat we knalhard schaatsten. Tot het moment dat buurman Fred Anton zijn noren onderbond.
Er ging een zindering over het ijs. De Europees, wereld- en Olympisch kampioen van 1968 op een Vlaardingse sloot. Tientallen kinderen dromden rond de plek waar de schaatscrack zijn schaatsveters strikte. Eenmaal op het ijs wilden de gedroomde Ard & Keessies achter de echte Fred Anton aan, maar die sloeg onmiddellijk met speels gemak en imposante, krachtige slag een onoverbrugbaar gat met zijn achtervolgers. Nee, we waren nog lang geen schaatskampioenen in de dop. Sterker, we hadden misschien helemaal geen talent.
Erik de Graaf
Geen opmerkingen:
Een reactie posten