Eind mei 1947 liftte de
tweeëntwintigjarige Dick de Vries van Bloemendaal naar Noord-Groningen. Hij was
erkend als principieel dienstweigeraar en moest voor zijn vervangende dienst
naar het Kamp Lauwerpolder boven Usquert. De reis verliep voorspoedig. In
Groningen kreeg hij een lift van een ambtenaar van het Bureau Oogstvoorziening,
die toevallig voor zijn werk in de Lauwerpolder moest zijn. Die dag meldden
zich honderdzeven dienstweigeraars in het kamp. In de loop van de zomer zou het
aantal oplopen tot boven de honderdvijftig. Ver weg, afgelegen en kaal vonden
ze het. “Het kamp ligt helemaal weggedrukt tegen de dijk van de Waddenzee”,
schreef dienstweigeraar Ernst Hulst naar huis.
In 1935 waren nieuwe
landaanwinningswerken begonnen boven de Waddendijk. “Hier wordt vruchtbaar land
ontwoekerd aan de baren”, kraaiden de kranten. Om de landaanwinning te
versnellen besloot de Rijksdienst voor Werkverruiming kampen te bouwen voor
werklozen uit heel Nederland. Boven Usquert ontstond Kamp Lauwerpolder. Twee
lange barakken in V-vorm met slaapzalen, een huiskamer, een waslokaal en een
ziekenzaal. Twee kortere barakken maakten van de V een driehoek. Kamp Lauwerpolder
werd pas in het najaar van 1940 opgeleverd, toen de oorlog al was uitgebroken.
De Duitsers zetten de plannen in de Lauwerpolder gewoon door. Eerst met werklozen
en later met Nederlandse jongeren in een soort maatschappelijke dienstplicht.
Na de bevrijding kwamen er weer werklozen, totdat het kamp in mei 1947 werd ontruimd
voor de dienstweigeraars van diverse pluimage: van student tot metselaar en van
Jehova’s tot pacifistische socialisten.
In de zomer van 1947
werkten de dienstweigeraars niet in de landaanwinning, maar voor het Bureau
Oogstvoorziening bij boeren in de wijde omgeving. Er was een groot tekort aan landarbeiders,
onder andere doordat veel boerenzoons en knechten als soldaat naar
Nederlands-Indië waren. Dat de dienstweigeraars hun plaatsen op het land innamen
had iets ironisch. Ze werden niet altijd vriendelijk door de boeren ontvangen,
maar ze werkten voor wat ze waard waren. Na de warme zomer werd het koud en
vochtig in Kamp Lauwerpolder. Het tochtte en lekte in de barakken en er kwam
geen warme werkkleding. Die herfst weigerden de dienstweigeraars om aan het
werk te gaan. De stakers werden gesteund door dokter Jansma en dominee Gaaikema
uit Uithuizen, die de Lauwerpolder ongeschikt vonden als winterkwartier. Eind
november 1947 werden de dienstweigeraars overgeplaatst naar het beschutte
Drentse Vledder.
Erik de Graaf
2 opmerkingen:
Zit hier niet een wat groter stuk in voor Stad & Lande?
Dick de Vries zit nu (april 2020) tijdens de coronacrisis in de opvang, afgesloten van zijn familie en met een mistig hoofd waarin soms opeens de zon doorbreekt (zelfs via Skype).
Een reactie posten