Acht dagen na de
bevrijding klonken er Duitse schoten op een schietbaan op het Zeeburgereiland in
Amsterdam. Het was een bizarre executie van twee Duitse deserteurs. Met medewerking van het Canadese militaire
gezag. Vijfenzeventig jaar geleden.
Rainer Beck diende met tegenzin
bij de Duitse marine. Zijn vader was sociaaldemocraat, zijn moeder joods. In 1936
werd hij van het gymnasium gestuurd, omdat zijn vader bij de nazi’s in ongenade
was gevallen. Rainer ging varen, op vissersschepen. Niet militair, totdat zijn schip
in 1941 met man en muis bij Hitlers oorlogsvloot werd ingelijfd. In Amsterdam
bezocht hij regelmatig zijn zus, die in de jaren dertig naar Nederland was gevlucht
en half legaal in de Achillesstraat in Zuid woonde.
In september 1944 kreeg Rainer
Beck het bevel naar Duitsland terug te keren. Hij besloot in Amsterdam onder te
duiken. Eerst bij de bovenbuurman van zijn zus. Later boven een kunsthandel in
de Botticellistraat. Acht maanden lang, tot 5 mei 1945. Na de bevrijding wilde Rainer
Beck zo snel mogelijk naar huis, naar zijn moeder in Duitsland. Om vaart in de
procedure te krijgen meldde hij zich bij de Canadese militairen. Daar ontmoette
hij Bruno Dörfer, een collega-deserteur.
De Canadezen brachten Beck
en Dörfer naar een kamp aan de Hemweg in het westelijk havengebied. Daar waren 3000
Duitse mariniers geïnterneerd. Niet als krijgsgevangenen, maar als “surrendered
enemy personnel”. Dat was niet volgens de regels van het Verdrag van Geneve, maar wel
praktisch voor de Canadezen: de Duitsers zorgden voor zichzelf, zelfs voor
hun eigen ontwapening. Alleen de commandanten mochten pistolen houden. Voor de
orde in de troepen.
De Duitsers voelden er eerst
niets voor om deserteurs in hun kamp toe te laten. Later wel onder voorwaarde
dat ze mochten worden berecht. Op zondagochtend 13 mei 1945 stonden Beck en
Dörfer tot hun verbijstering voor een Duitse krijgsraad. Duizenden Duitse
soldaten zagen hoe marinerechter Wilhelm Köhn de deserteurs de huid vol schold
en ter dood veroordeelde. “Aan het front kan men sterven, als deserteur moet
men sterven”, schreef Hitler al in Mein Kampf.
Huh? De doodstraf voor
twee Duitse deserteurs in Amsterdam? Acht dagen na bevrijding? Dit moest een
film zijn, maar die verscheen pas in 1969 met Bud Spencer in een hoofdrol en met muziek van Ennio Morricone. Nee,
dit was menens. Na de rechtszitting verzochten de Duitsers wapens voor de executie.
Een verbaasde Canadees nam contact op met het geallieerde hoofdkwartier en ’s
middags werden geweren met munitie geleverd. Bovendien kregen de Duitsers een
jeep en een vrachtwagen tot hun beschikking. Dwars door de feestende stad werden
Beck en Dörfer naar een schietbaan op het Zeeburgereiland gereden. Daar klonken
tussen 17.40 en 17.45 uur vier schoten. Twee voor Bruno Dörfer en twee voor
Rainer Beck. Twee Canadese militairen stonden erbij en keken ernaar. Ze moesten
erop toezien dat de schutters na de terechtstelling keurig naar de Hemweg
terugkeerden.
Köhn was tot zijn pensioen
in 1967 rechter in Keulen. In 1973 kon hij volgens een West-Duitse rechtbank niet vervolgd kon worden. Wegens
verjaring. Beck en Dörfer werden in 1996 postuum vrijgesproken. Denkt u woensdagmiddag even
aan hen als het tegen kwart voor vijf even stil is?
Erik de Graaf
PS: de illustratie komt uit Der Spiegel (1997; nummer 20). Tien jaar geleden schreef ik ook al eens over Duitse deserteurs.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten