zaterdag 26 juli 2014

Fühmanns Untergang


Verrassend wat er de laatste jaren uit het Duits vertaald of opnieuw uitgegeven wordt. Hans Fallada, Anna Seghers een paar jaar geleden en gisteravond las ik enthousiast een recensie van de vertaling van Das Judenauto van Franz Fühmann, een bundel met veertien verhalen uit 1962.

Van Fühmann kocht ik weleens een werkje tijdens mijn bezoekjes aan de DDR. Na het lezen van de recensie in de NRC struinde ik mijn boekenkast af. Pavlos Papierbuch (und andere Erzählungen) vond ik. Kocht ik ooit voor 1,85 DDR-mark in Erfurt. Boeken waren verrukkelijk goedkoop in de DDR. De keuze was alleen een stuk minder.

Een stuk duurder was een cassette over de expressionistische dichter Georg Trakl. Vijfentwintig DDR-marken, het verplichte wisselbedrag voor één hele dag in Oost-Berlijn. Drie boekjes bevatte mijn “peperdure” aanwinst. Om te beginnen het complete oeuvre in 250 pagina’s van de Oostenrijkse dichter, die in november 1914 op 27-jarige leeftijd depressief stierf in een militair ziekenhuis in Krakau. Hij was als medicus in Duitse dienst gek geworden van de vele gewonden op het slagveld van de Eerste Wereldoorlog. Verder zat er een dun boekje in de cassette met zestien afbeeldingen van werken van de expressionistische schilder Egon Schiele, die in 1918 vlak na de Eerste Wereldoorlog aan de Spaanse griep overleed. Ook slechts 28 jaar oud. 

Het derde boekje was een lang essay van Franz Fühmann over Trakls gedicht “Untergang”, de vijfde versie welteverstaan, Gedanken zu Trakls Gedicht (1981). Bijna honderd pagina’s over een gedicht van negen regels. En dat was dan zelfs nog een verkorte versie van het dubbel zo dikke Erfahrungen mit Georg Trakls Gedicht.

Untergang

5. Fassung

An Karl Borromaeus Heinrich

Über den weißen Weiher
Sind die wilden Vögel fortgezogen.
Am Abend weht von unseren Sternen ein eisiger Wind.

Über unsere Gräber
Beugt sich die zerbrochene Stirne der Nacht.
Unter Eichen schaukeln wir auf einem silbernen Kahn.

Immer klingen die weißen Mauern der Stadt.
Unter Dornenbogen
O mein Bruder klimmen wir blinde Zeiger gen Mitternacht.

Nooit ben ik vergeten hoe Fühmann zijn eerste ervaring met dat gedicht beschreef. Eerste Wereldoorlog ontmoet de Tweede. Het was op 3 of 4 mei 1945, schreef Fühmann, een paar dagen voor de capitulatie van de Wehrmacht. Als 23-jarige soldaat was hij kort daarvoor uit de ziekenboeg ontslagen. Hij had een poosje verlof gehad in zijn ouderlijk huis in Bohemen. De volgende dag moest hij alweer naar Dresden, dat al sinds februari in puin lag en volgens Fühmann waarschijnlijk ook al in handen van de vijand. Die avond zat hij met zijn vader in diens bibliotheek. Zijn vader, apotheker van beroep, verdiepte zich in recepten, terwijl de zoon, “schon halb in Uniform”, een gedichtenbundel las die hij onderweg van het lazaret naar huis in een antiquariaat had gekocht. “Untergang” heette het gedicht van Trakl, maar het had die titel niet nodig om te begrijpen wat het uitdrukte. “Es war unser Untergang”, schreef Fühmann.

De volgende dag vertrok Fühmann richting Dresden. Hij kwam in Russische krijgsgevangenschap, waar hij stevig marxistisch geschoold werd op een antifascistische frontschool voor Duitse krijgsgevangenen. Pas in 1949 keerde hij terug naar Duitsland, naar het communistische Oost-Duitsland.

Erik de Graaf

PS: over de afbeelding boven deze blog: dat is een Russische krijgsgevangene (1915), door Egon Schiele. Uit de cassette over Trakl. 

1 opmerking:

Egbert zei

"...een antifascistische frontschool voor Duitse krijgsgevangenen." Zou hij ook hebben moeten werken? In Sint-Petersburg pluk je de gebouwen die door Duitse krijgsgevangenen zijn gebouwd er zo tussenuit.