14 mei 1940. Rotterdam brandde door Duitse bommen, die
een eind maakte aan vijf dagen oorlogsgeweld. Vanuit een buurgemeente zagen mijn ouders donkere
rook boven Rotterdam. Onafhankelijk van
elkaar. De een zeven jaar oud, de ander nog geen vijf, maar het bleek een
onuitwisbare herinnering, die werd overgebracht op een volgende generatie, die
er vandaag ook weer over vertelde in een HAVO3-klas.
Een paar weken geleden wandelde ik door Rotterdam, die
jonge metropool. Van het nieuwe Centraal Station tussen hoge wolkenkrabbers
door naar de Coolsingel. Over de Erasmusbrug naar de Kop van Zuid, Katendrecht
en terug over het Noordereiland. Een indrukwekkende, heropgebouwde stad.
Bij de Leuvehaven kwam ik langs De verwoeste stad, het
beeld van Osip Zadkine ter herinnering aan de verwoestende mei-dagen in 1940.
Ik mijmerde over die plek, die tegenwoordig af en toe ter discussie staat. Er
zijn mensen die het willen verplaatsen naar het veel ruimer bemeten plein voor
het nieuwe Centraal Station, maar het schijnt dat er indertijd met de gulle schenker
van het beeld is afgesproken dat het altijd op die plek zou blijven staan. Die
schenker was, het schokte me, De Bijenkorf.
De maker raakte tot het beeld geïnspireerd toen hij in
1947 door een kale Rotterdamse vlakte treinde: “Ik zag een stad zonder hart. Ik zag een krater in het lichaam van een stad (...) Van het station af strekte zich een onmetelijke woestenij uit, zover de blik reikte. (...) Het was alsof mij een film ontrold werd, een verbijsterende film over de morgen na de ramp die mijn eigen nood van die zes jaren mij had doen vergeten. Een zwart geblakerde en opengescheurde kerk rees daar omhoog als de kies van een voorhistorisch dier, door een vulkaan uitgespuwd".
Erik de Graaf
Geen opmerkingen:
Een reactie posten