maandag 28 juli 2014

Karl Hofer in Frankrijk


In vakantietijd moet je altijd oppassen waarheen je reist. Een eeuw geleden kwam de Duitse expressionistische schilder Karl Hofer daar ook achter. In 1914 bracht Hofer de zomer met vrouw en kinderen door in Ambleteuse aan de kust in Bretagne. Zon, strand en genoeg tijd om te schilderen.

Op de achtergrond naderde het drama van de Eerste Wereldoorlog. Een paar dagen na de uitbraak in augustus 1914 werden de Hofers als burgers van een vijandige natie in Sable d’Olonne geïnterneerd. Vrouw en kinderen werden al spoedig via Zwitserland naar Duitsland gerepatrieerd, maar Karl Hofer werd gevangen gezet in de citadel op het Île d’Yeu, een eiland in de Atlantische Oceaan op pakweg twintig kilometer uit de Franse kust. In 1916 werd hij overgeplaatst naar een interneringskamp in Carnac Plage. Op Île d’Yeu werden vanaf dat moment krijgsgevangenen ondergebracht.

In Carnac werden Hofers dagen leven weer iets aangenamer. Zijn vrouw Tilde stuurde vanuit Berlijn verf, waarmee hij eindelijk weer wat kon schilderen. Een van zijn hier ontstane werken heet Die Familie, waarschijnlijk dat waarnaar hij na jaren gevangenschap het meest verlangde. Pas in november 1917 werd Hofer in het kader van een gevangenenruil over de grens naar Zwitserland gezet. In 1919 kwam hij terug in Berlijn.

Weet waarheen u reist in uw vakantie. Ik blijf dit jaar thuis in Warffum.

Erik de Graaf

zaterdag 26 juli 2014

Fühmanns Untergang


Verrassend wat er de laatste jaren uit het Duits vertaald of opnieuw uitgegeven wordt. Hans Fallada, Anna Seghers een paar jaar geleden en gisteravond las ik enthousiast een recensie van de vertaling van Das Judenauto van Franz Fühmann, een bundel met veertien verhalen uit 1962.

Van Fühmann kocht ik weleens een werkje tijdens mijn bezoekjes aan de DDR. Na het lezen van de recensie in de NRC struinde ik mijn boekenkast af. Pavlos Papierbuch (und andere Erzählungen) vond ik. Kocht ik ooit voor 1,85 DDR-mark in Erfurt. Boeken waren verrukkelijk goedkoop in de DDR. De keuze was alleen een stuk minder.

Een stuk duurder was een cassette over de expressionistische dichter Georg Trakl. Vijfentwintig DDR-marken, het verplichte wisselbedrag voor één hele dag in Oost-Berlijn. Drie boekjes bevatte mijn “peperdure” aanwinst. Om te beginnen het complete oeuvre in 250 pagina’s van de Oostenrijkse dichter, die in november 1914 op 27-jarige leeftijd depressief stierf in een militair ziekenhuis in Krakau. Hij was als medicus in Duitse dienst gek geworden van de vele gewonden op het slagveld van de Eerste Wereldoorlog. Verder zat er een dun boekje in de cassette met zestien afbeeldingen van werken van de expressionistische schilder Egon Schiele, die in 1918 vlak na de Eerste Wereldoorlog aan de Spaanse griep overleed. Ook slechts 28 jaar oud. 

Het derde boekje was een lang essay van Franz Fühmann over Trakls gedicht “Untergang”, de vijfde versie welteverstaan, Gedanken zu Trakls Gedicht (1981). Bijna honderd pagina’s over een gedicht van negen regels. En dat was dan zelfs nog een verkorte versie van het dubbel zo dikke Erfahrungen mit Georg Trakls Gedicht.

Untergang

5. Fassung

An Karl Borromaeus Heinrich

Über den weißen Weiher
Sind die wilden Vögel fortgezogen.
Am Abend weht von unseren Sternen ein eisiger Wind.

Über unsere Gräber
Beugt sich die zerbrochene Stirne der Nacht.
Unter Eichen schaukeln wir auf einem silbernen Kahn.

Immer klingen die weißen Mauern der Stadt.
Unter Dornenbogen
O mein Bruder klimmen wir blinde Zeiger gen Mitternacht.

Nooit ben ik vergeten hoe Fühmann zijn eerste ervaring met dat gedicht beschreef. Eerste Wereldoorlog ontmoet de Tweede. Het was op 3 of 4 mei 1945, schreef Fühmann, een paar dagen voor de capitulatie van de Wehrmacht. Als 23-jarige soldaat was hij kort daarvoor uit de ziekenboeg ontslagen. Hij had een poosje verlof gehad in zijn ouderlijk huis in Bohemen. De volgende dag moest hij alweer naar Dresden, dat al sinds februari in puin lag en volgens Fühmann waarschijnlijk ook al in handen van de vijand. Die avond zat hij met zijn vader in diens bibliotheek. Zijn vader, apotheker van beroep, verdiepte zich in recepten, terwijl de zoon, “schon halb in Uniform”, een gedichtenbundel las die hij onderweg van het lazaret naar huis in een antiquariaat had gekocht. “Untergang” heette het gedicht van Trakl, maar het had die titel niet nodig om te begrijpen wat het uitdrukte. “Es war unser Untergang”, schreef Fühmann.

De volgende dag vertrok Fühmann richting Dresden. Hij kwam in Russische krijgsgevangenschap, waar hij stevig marxistisch geschoold werd op een antifascistische frontschool voor Duitse krijgsgevangenen. Pas in 1949 keerde hij terug naar Duitsland, naar het communistische Oost-Duitsland.

Erik de Graaf

PS: over de afbeelding boven deze blog: dat is een Russische krijgsgevangene (1915), door Egon Schiele. Uit de cassette over Trakl. 

donderdag 10 juli 2014

Wortelzaaimachine


Op een fietstocht langs het Wad raakte ik vanmiddag in een uitgestrekt wortelveld boven Uithuizermeeden verzeild in een demonstratie van de allernieuwste wortelzaaimachine. Een dertigtal akkerbouwers uit de wijde omgeving vergaapte zich aan dit nieuwste technische vernuft. 


Daar moet ik bij zijn, dacht ik, hoewel de koffie op leek. "Deze machine wordt in Nederland nog nauwelijks gebruikt", hoorde ik de wortelveldprediker in een Twents accent vertellen, "maar in Duitsland willen de boeren niet anders." De Groninger boeren hoorden het belangstellend aan, terwijl hun opvolgers in de droge klei tussen de wortelrijen speelden.

Erik de Graaf

maandag 7 juli 2014

Arjen Robben: ambassadeur in aardbevingsgebied


In het kerkje van Wittewierum riep Frank Westerman onze nationale voetbalheld Arjen Robben op ook een heldenrol in zijn geboortestreek op zich te nemen. Niet door nu wel winnend te scoren in de WK-finale, maar door – liefst na dat doelpunt – ambassadeur van het aardbevingsgebied in Noord-Groningen te worden.

Frank Westerman deed zijn oproep gisteren in de Abt Emo-lezing op de wierde in Wittewierum. In het voetspoor van de Middeleeuwse abt zou Arjen Robben de noden van de streek onder landelijke aandacht kunnen brengen. Hard nodig, want nog steeds wordt in de rest van het land vaak meewarig naar het noorden gekeken, waar dramatisch wordt gedaan over aardschokken van 2,8 en 3,6 op de Schaal van Richter. Daar schrikken ze in het Iraanse Bam (6,3 in 2003) of  het Italiaanse L’Aquila (ook 6,3 in 2009) niet meer van wakker. Frank Westerman ervoer tijdens zijn excursies door Noord-Groningen dat zowel gebouwen als mensen ontzet raken door de bevingen en hun gevolgen.

Waarom is de gevoelszwaarte van de gasbevingen groter dan de plek op Richters Schaal doet vermoeden? Die vraag beantwoordde Westerman niet in zijn lezing, maar het verschijnsel wordt wel mooi verklaard in een animatie van Kor Dwarshuis. De Groninger gasbevingen vinden op 1 á 3 kilometer diepte plaats, terwijl een natuurlijke beving soms wel op honderd kilometer diepte veroorzaakt wordt. Daardoor komt er bij een gelijke kracht, bijvoorbeeld van 3,6 op de Schaal van Richter, in Groningen meer energie aan de oppervlakte. Daarnaast zorgt de Groninger klei voor zogenaamde “opslingering”, waardoor de kracht van de bevingen wordt versterkt. Dat bij elkaar verklaart dat het assortiment van de supermarkt in Middelstum vorig jaar al bij een “bescheiden” beving uit de schappen schudde.

Mooie tactische zet van Westerman om Robben als nieuwe bevingsspits op te stellen. Daar zou verder alleen Van Gaal op hebben kunnen komen. Alleen het idee genereerde al landelijke aandacht. Dat kan Noord-Groningen goed gebruiken.

Erik de Graaf