dinsdag 16 november 2021

De vrede van 1983

In september 1964, in de hoogtijdagen van de Koude Oorlog, kondigde het communistische Oost-Duitsland een Bausoldatengesetz aan (Gesetz = wet). Voortaan konden jonge mannen met religieuze en ethische bezwaren tegen het Oost-Duitse leger hun militaire dienstplicht zonder wapentuig vervullen. Als zogenaamde bouwsoldaten werden de kritische Oost-Duitse rekruten ingezet voor infrastructurele werken, meestal voor militaire doeleinden

Het was bepaald niet de vervangende dienstplicht waarvan de Oost-Duitse pacifisten hadden gedroomd, maar het was een stap in de goede richting. Vijftienduizend dienstplichtigen maakten gebruik van de regeling. Veel meer gegadigden werden helemaal niet meer door het leger opgeroepen, want te hoge aantallen critici stonden niet goed in de statistieken van de DDR. 

In november 1983 leerde ik Bausoldat Knopf Burghardt kennen tijdens een vredesbijeenkomst in een kerk in Erfurt in de DDR. Ik was drie weken met een groep studenten van Zweden tot Amerika op reis door West- en Oost-Duitsland. Twee weken inleidingen over Duitslandpolitiek in Göttingen, daar tussendoor een week DDR: Berlijn (Oost), Weimar, Eisenach en dus een paar dagen Erfurt. We troffen het. Het was Friedensdekade: zeg maar een vredesweek van tien dagen in de Oost-Duitse kerken. Op een avond sprak de Heinrich Albertz uit West-Berlijn in een kerk in Erfurt. Albertz was theoloog, maar ook voormalig burgemeester van West-Berlijn. In 1967 was hij afgetreden na de rellen bij het bezoek van de shah van Perzië, waarbij de demonstrant Benno Ohnesorg door de politie als een zeehond doodgeknuppeld werd.

Het leek me een goede gelegenheid voor Duitslandpolitiek in de praktijk. Een paar wessi-studenten durfde mee naar de kerk, anderen bleven liever veilig buiten. We hadden in Göttingen al veel over Stasi-methoden gehoord. De langharige en baardige bezoekers van de Friedensdekade bleken veel aardiger en boeiender dan de uitverkoren staatsjongeren, die ons overdag over het bestaansrecht van de DDR moesten vertellen. We bleven nog lang kletsen na afloop van de lezing van Albertz. We spraken nog een keer af en Knopf en ik ondertekenden drie dagen later op zijn zolderkamer een persoonlijk vredesverdrag. Friedensvertrag schreven we boven het A4-tje, waaronder later nog de foto van het historische moment werd geplakt. Knopf beloofde plechtig nooit een wapen op Erik Holland te richten. Ikzelf ondertekende mijn belofte nooit op Knopf DDR te schieten. En ook niet op anderen.

Het was allemaal uiterst symbolisch. Het was ook een makkelijke belofte: ik had (en heb) nog nooit een wapen op iemand gericht. Ik heb sowieso nog nooit wapens gericht, zelfs niet op de kermis. Maar het was Koude Oorlog en met deze “vijand” bleek ik het prima te kunnen vinden. Nog steeds. Vier weken geleden stelden we lachend vast dat we ons keurig aan de afspraak van 38 jaar geleden hebben gehouden. Knopf vertelde me dat diverse archieven in Thüringen zijn originele exemplaar willen hebben. Dat van mij is digitaal te vinden in het Archiv der DDR-Opposition van de Robert Havemann Gesellschaft

Erik de Graaf

dinsdag 9 november 2021

Kristallnacht in Güstrow

Krönchenhagen 13. Een achterafstraatje in Güstrow.  Ik ben dol op achterafstraatjes. Even weg van paraderend winkelpubliek. Achter de façade van de stad wonen weer gewoon mensen. Of je kunt er je antracietgrijze kampeerwagen parkeren. Let wel: hij is niet van mij, ik kwam er alleen maar langs.

Langs de parkeerplaats wandelde ik plotseling over tekst. Ik nam wat afstand om de volgorde van de letters te bepalen. Hier stond dus ooit de synagoge van Güstrow. De inwijding was in september 1829. Een dikke eeuw later werd ze door de plaatselijke nazi's in brand gestoken en verwoest. Het was de Kristallnacht, de nacht van 9 op 10 november 1938. Het was half zes in de ochtend. Het gebouw brandde volledig uit en werd korte tijd later afgebroken. Alsof er nooit een synagoge in Güstrow was geweest. De  joodse bevolking van Güstrow werd gemaand het land zo snel mogelijk te verlaten. Dat deden ze niet allemaal. In 1942 werden de laatste zestien joden uit de stad gedeporteerd. Ze keerden nooit terug.

In 1949 verkocht de joodse gemeente van Mecklenburg het grondstuk aan een particulier. Ik stel me voor dat dat bezit niet veel later in de DDR werd genationaliseerd, maar weten doe ik dat niet. In ieder geval gebeurde er niet veel met het grondstuk. Het lag braak. Er werden auto’s geparkeerd. Eerst een Trabant of een Wartburg, later een Volkswagen of een Audi en tenslotte, toen ik er een paar weken geleden langskwam, een antracietgrijze kampeerwagen. Een jaar of vijftien geleden werden er letters gelegd. Ter herdenking: 28.09.1829 Einweihung – Synagoge Güstrow – 9.11. 1938 Zerstörung.

Erik de Graaf 

















dinsdag 5 oktober 2021

Een woest Gronings studentenfeest anno 1823

 

In de zomer van 1823 maakten twee vrienden een voettocht door Nederland. Jacob van Lennep was de zoon van een Amsterdamse hoogleraar. De vader van Dirk van Hogendorp was een liberaal staatsman en de grondlegger van de eerste Grondwet van Nederland. Jongens van stand dus. Ze waren net in Leiden gepromoveerd en besloten om geen reis naar Frankrijk of Italië te maken, zoals veel leeftijdsgenoten deden. Liever verkenden ze Nederland. Een inspectietocht noemden ze het. Hun bevindingen schreven ze in een dagboek.

Op woensdag 18 juni kwamen de vrienden met een trekschuit vanuit Friesland in Groningen aan. Ze vonden twee kamers in herberg De Toelast. Met een prachtig uitzicht over de Brede Markt, die we tegenwoordig Groot noemen. Het stadhuis was al een jaar of dertig in aanbouw. Hun dagen in Groningen vulden ze met wandelingen door de stad en bezoeken aan bestuurders en professoren, die opvallend vaak niet thuis waren (tenminste voor ons, voegde Van Lennep eraan toe). Netwerken op zijn negentiende-eeuws.

Na een welbestede zaterdag wilden de wandelvrienden vroeg naar bed om de volgende ochtend fris naar het Hogeland te vertrekken. Dat lukte niet. In De Toelast liep het promotiefeestje van de twintigjarige Wiarda Willem Buma (later met Van Haersma ervoor) door overmatig drankgebruik uit de hand. Zeker toen bekend werd wie er boven hen sliepen (of probeerden te slapen). “Volgt moedig in mijn schreden”, riep een dronken student volgens Van Lennep, “en sleur Van Hogendorp van het bed af naar beneden. Deze dronk breng ik hem, dat hij sterft”. Met zijn allen krijsten ze: “Van Hogendorp, verschijn! En leer wat het is geen liberaal te zijn”.

Het moet gezegd, de verse jurist Buma bracht zijn gasten tot bedaren. Maar lekker voelden Van Hogendorp en Van Lennep zich niet door het antiliberaal gebral. Ze deden die nacht geen oog dicht. Na veel drank vergaten de feestvierders Van Hogendorp. Toen het om vijf uur eindelijk rustig was vertrokken de wandelaars via Dorkwerd en Oostum naar Garnwerd.

Erik de Graaf

PS: Van Lennep deed kleurrijk en op rijm verslag van die dreigende nacht. U vindt het in De zomer van 1823. Lopen met Van Lennep. Dagboek van zijn voetreis voor Nederland (bezorgd door Geert Mak en Marita Mathijsen). Over de wandeling van Van Lennep en Van Hogendorp door het Hogeland schreef ik als eens.

zondag 3 oktober 2021

Tag der Deutschen Einheit

Eenendertig jaar is het alweer geleden dat Oost- en West-Duitsland op 3 oktober 1990 formeel één werden. Kort vóór de definitieve eenwording fietste ik door de zich opheffende DDR. Door de oostelijke Harz naar Thüringen, onderweg overnachtend in de tent, een pensionnetje of in het zieltogende FDGB-vakbondshuis Rosa Luxemburg in Schierke. Bij toeval was ik vermoedelijk de eerste Nederlander die sinds 1959 weer op de top van de 1141 meter hoge Brocken stond. En ook de eerste die dat op de fiets deed. Dertig jaar lang was de Brocken een militaire vesting van het Sovjetleger op de grens van oost en west geweest en de afluisterpost voor de Stasi, de Oost-Duitse geheime dienst. Op de dag dat ik langsfietste werd de Brockentop weer voor het publiek geopend. 

Tijdens mijn laatste bezoek aan de real existierende DDR was de aftakeling zichtbaar. De letters DDR brokkelden van het bord boven de ingang van het kantoor van de Kulturbund en in de straten van Wernigerode en Ilsenburg kwamen de eerste DDR-relikwieën in de uitverkoop. De ondergang was onvermijdelijk. 

Eenendertig jaar later viert Duitsland zijn vrije nationale feestdag, de Tag der Deutschen Einheit. Niet zonder discussie, want wat was de gunstigste datum? De 9e november was niet alleen de dag van de Val van de Muur in 1989, maar ook die van de Kristallnacht in 1938. Ongunstig dus. De 17e juni dan? Naar aanleiding van de opstand in de DDR op die dag in 1953 was dat al jaren een eenzijdige herdenkingsdag in West-Duitsland. Nee, het werd dus 3 oktober. Bondskanselier Schröder heeft nog weleens geprobeerd er de eerste zondag van oktober van te maken, omdat een doordeweekse vrije dag ten koste van de economie zou gaan. Hij kreeg er de handen niet voor op elkaar. Vandaag had hij geluk. In Halle wordt de feestdag vanavond met een groot festijn afgesloten. En morgenochtend weer aan het werk. 

Erik de Graaf

dinsdag 21 september 2021

Nieuw boek: De Rottum Expeditie

Op donderdag 16 september 2021 presenteerde Peter van der Schelde zijn boek De Rottum Expeditie. Bezoek aan een verboden eiland. In het auditorium van het Openluchtmuseum Het Hoogeland in Warffum ontving ik als secretaris van de Vrienden van Rottumeroog en Rottumerplaat het eerste exemplaar.

Te midden van de tentoonstelling over Godfried Bomans en Jan Wolkers, die vijftig jaar geleden een week op Rottumerplaat verbleven, vertelde auteur Peter van der Schelde dat de Rottums tamelijk onbekend zijn als Waddeneilanden. “De Waddengeografie beperkt zich vaak tot TV TAS en de R wordt hooguit geassocieerd met Bomans en Wolkers”. Na een bezoek aan Rottumeroog in september 2019 besloot Van der Schelde een boek over zijn expeditie te schrijven.

“Onbewoonde eilanden spreken altijd tot de verbeelding,” zei in mijn dankwoord na de overhandiging van het eerste exemplaar. “En Rottumeroog zeker, want het is zo goed als verboden terrein. De natuur gaat er boven de mens. Jaarlijks is slechts een beperkt aantal excursies mogelijk.” Schipper Tsjerk Hoekstra van de 130 jaar oude zeilklipper Willem-Jacob beaamde dat. Zijn schip is uitverkoren om eenmaal per jaar een tocht naar Rottumeroog te maken. “Vorige week ben ik er op die manier nog met zes gasten geweest”, vertelde Hoekstra.

De Rottum Expeditie is een persoonlijk verhaal over een tocht naar Rottumeroog, die Peter van der Schelde twee jaar geleden ondernam met de Willem-Jacob. Hij beschrijft duidelijk hoe bijzonder het is om naar Rottumeroog te varen. Als je al het zeldzame geluk al hebt om mee te varen, blijkt het Wad zo onvoorspelbaar dat je nooit zeker weet hoe de reis verloopt. En Van der Schelde had met zijn expeditie in september 2019 ook nog eens een geluk, dat we ons toen nog helemaal niet konden voorstellen. Sindsdien zijn er door corona maar weinig mensen naar het eiland gevaren.

“Zondagochtend ben ik aan het boek begonnen met het idee dat ik dan tot de donderdag van de boekpresentatie de tijd zou hebben om het uit te krijgen, maar ik raakte er diep in verzeild en las het in een zucht uit”, vertelde ik naar waarheid in mijn dankwoord. Op twee manieren raakte ik geboeid. Allereerst als liefhebber van het wad. “Het boek beschrijft een jaloersmakend persoonlijk verhaal van de tocht van de schrijver. Elke lezer wil zelf ook zo mee op expeditie”.

Ook als historicus kwam ik aan mijn trekken, doordat Van der Schelde ook over een uitstapje van Menno van Zeeburg uit 1863 schrijft. Van Zeeburg was een jonge boer uit de Noordpolder boven Warffum, die net als Van der Schelde en ik een bijzondere fascinatie had voor Rottumeroog. Zijn uitstapje met de voogd Klaas Guitjes van Dijk beschreef hij in 1863 in het tijdschrift De Huisvriend, dat vanaf 1843 onder redactie van de Groningse dichter J.J.A. Goeverneur stond. 

De Rottum Expeditie sluit prachtig aan bij de twee pijlers van de Stichting Vrienden van Rottumeroog en Rottumerplaat: de liefde voor het Wad en voor de Rottums, maar ook de cultuurhistorie van het eiland. De Vrienden bedanken hartelijk voor het eerste exemplaar.

Erik de Graaf

Peter van der Schelde, De Rottum Expeditie. Bezoek aan een verboden eiland (Uitgeverij Ampelos, 2021). ISBN: 9789492524027 (19,95 euro)

zondag 5 september 2021

Excursie naar Bremen

 

In mei schreef ik in het Dagblad van het Noorden over twee onderduikers, die in januari 1944 in Spijk werden opgepakt en een maand later stierven in een werk- en opvoedingskamp in de buurt van Bremen. Corona verhinderde het toen om de plek des onheils te bezoeken. Dat haalde ik afgelopen vrijdag in. John uit Bremen had een dagvullend programma voor me samengesteld.

Eerst bezochten we de Bunker Valentin aan de rivier de Weser. Met de bouw van de grootste bunker van Duitsland (ruim 35.000 vierkante meter groot) werd halverwege 1943 begonnen. Tienduizend dwangarbeiders uit heel Europa werkten dag en nacht aan de gigantische hallen, waar uiteindelijk duikboten moesten worden gebouwd. Onder hen waren Theo Roodvoets uit Groningen en Tjark Kremer uit Spijk. Ruim 1600 dwangarbeiders kwamen om te leven door ongelukken, mishandelingen, ziektes, honger en uitputting.

Toen de U-Bootwerf in het voorjaar van 1945 bijna klaar was werd hij door de Engelsen gebombardeerd. Op twee plaatsen doorboorden de Engelse bommen het viermeter dikke beton. Uiteindelijk werd er dus geen enkele duikboot geproduceerd, waar er volgens het waanzinnige plan van Albert Speer en marine-admiraal Dönitz één per 56 uur van de “lopende band” de Weser in moest varen. 


De dwangarbeiders waren in de wijde omgeving van Bremen Farge gehuisvest. Roodvoets en Kremer waren gedetineerd in het Arbeits- und Erziehungslager Farge (een werk- en opvoedingskamp), op zo’n tweeënhalve kilometer van de bunker. Dagelijks marcheerden ze naar de bunker en terug over een onverharde weg, die nu nog steeds de Lagerstraβe (dus de Kampstraat) heet. De barakken zijn afgebroken, maar enkele informatieborden herinneren aan de onheilsplek. Theo Roodvoets overleed er na een week of vier door uitputting. Tjark Kremer bezweek vijf dagen later in een ziekenhuis aan de gevolgen van zware mishandelingen. Ze werden in Bremen begraven. Roodvoets werd acht jaar later overgebracht naar een Erebegraafplaats in Loenen. Kremer kreeg in 1953 een plekje tussen 167 Nederlandse slachtoffers op het Ereveld in Bremen-Osterholz.


Interessant en indrukwekkend daagje in Bremen. Wordt vervolgd.

Erik de Graaf


PS: eerder publiceerde ik een fragment uit het artikel van 3 mei 2021 op mijn blog. Op de site van het Dagblad van het Noorden staat het achter de betaalmuur. 

donderdag 26 augustus 2021

Jaren tussen graan en slik. Over de wortels van de Mansholts

De naam Mansholt is een begrip in Groningen en ver daarbuiten. Dat komt vooral door Sicco Mansholt, die in 1908 op zijn ouderlijke boerderij Torum in de Westpolder boven Ulrum werd geboren. Mansholt was boer en socialist in hart en nieren. Dat was geen vaak voorkomende combinatie, maar bij hem was het met de paplepel ingegoten. Zijn vader en zijn grootvader stonden al bekend als rode herenboeren op het Groninger land. Begin augustus verscheen Jonge jaren tussen graan en slik. Jeugdherinneringen van een bevlogen boer en politicus, dat in 1909 werd geschreven door Sicco’s grootvader Derk Roelfs Mansholt. Voor Blad las ik het boek en ging ik op onderzoek uit.

Een fragment (de rest kunt u lezen in Blad voor Noord-Groningen, nr. 22: te koop in de betere boekhandel of hier te bestellen):

Twee kilometer verder stond de gezochte boerderij in een bocht van de oude dijk. Op het land was een kinderfeestje aan de gang, maar in de schuur ontmoette ik de boer. Al na drie woorden bleek dat ik beter Nederlands met hem kon spreken. Riemer de Boer was in 2015 met zijn gezin vanuit Nederland naar Ditzumerhammrich verhuisd om zijn droom van een eigen veeteeltbedrijf waar te maken. Hij had al eens over zijn roemruchte voorgangers op zijn boerderij gehoord. Er kwamen regelmatig Nederlanders langs met dezelfde belangstelling als ik. Een familielid van de Mansholts uit de buurt had een keer foto’s gemaakt voor een boek. Ik vertelde hem dat dat boek binnenkort uitkwam.

(…)

Derk Roelfs Mansholt schreef in 1909 over zijn geboortehuis:

“Vanaf de dijk gezien maakte de boerderij een bijzonder vriendelijke indruk met zijn hoge rode pannendak, nauwelijks zichtbaar achter de iepen en fruitbomen eromheen, en met zijn groene luiken en blinkende ramen. Het geheel werd weerspiegeld in het azuurblauwe water van de kolk”.

De rode dakpannen achter de bomen zijn gebleven, de groene luiken verdwenen. Van weerspiegeling in de kolk was geen sprake meer, wist ik al van Schulte. Riemer de Boer leidde me rond door zijn boerderij. Er was in 1952 een stuk woonhuis aangebouwd. Hij wees me op de opkamer in het oude deel, die nu als opslag dienst deed. Buiten waren er nieuwe stallen gebouwd. In details was af en toe nog een glimp van de oude Mansholtboerderij op te vangen, maar pas buiten konden in het landschap de eeuwen worden afgelezen.

De Boers koeien graasden ten noorden van de boerderij op het oude land. Zompige weide, vertelde hij. Een dunne laag klei met daaronder veen. Veel vruchtbaarder was het land aan de andere kant van de weg in de Heinitzpolder, die in 1796 werd ingepolderd. “De Dollard was van oudsher onze gevreesde vijand”, schreef Derk Roelfs Mansholt in 1909, “maar tegelijkertijd ook onze weldoener”. Stormen en overstromingen vaagden door de eeuwen heen grote stukken land weg, ook aan de Nederlandse kant van de Dollard. Duizenden mensen verdronken en talloze dorpen verdwenen in zee, waaronder Torum en Fletum in de buurt van de stad Emden. Met de overstromingen spoelde ook vruchtbare slik aan, waardoor landbouwgrond ontstond die volgens Mansholt “qua vruchtbaarheid op aarde misschien wel niet geëvenaard wordt”. De polderboeren profiteerden van de vruchtbare bodem. Mochten de “dikke” boeren geen maximale oogsten behalen, schreef Mansholt in een onderhoudend stuk over de ontwikkeling van het Duitse Dollardgebied, “dan is dat niet de schuld van de polder, maar van de polderboeren”.

Erik de Graaf

zondag 13 juni 2021

Alleen op Rottumerplaat

 

In juli is het een halve eeuw geleden dat de schrijvers Godfried Bomans en Jan Wolkers om de beurt een week op Rottumerplaat bivakkeerden. Vanuit de Breedenborg bij Warffum sprak de rijzende radio- en tv-ster Willem Ruis dagelijks voor de VARA-radio met de avonturiers op het eiland. “Hallo, hier Breede - Over”.

Voor het tijdschrift Blad voor Noord-Groningen (nr. 21, juni-juli 2021) schreef ik een stuk over Bomans en Wolkers op Rottumerplaat. Om het hele artikel te lezen kunt u een nummer van Blad kopen. Hier volgt een fragment:

“Een veelbelovend concept, vond men bij de VARA. Het was alleen nog een klus om twee geschikte kandidaten te strikken en om een geschikte locatie te vinden. Komiek en acteur Rijk de Gooyer en de populaire Rudi Carell vielen af, omdat Carell voor filmopnamen in Duitsland moest zijn. Ook Koos Postema en Tom Manders leken niet geschikt. Beter vond de VARA het om twee schrijvers te nemen. Die zouden goed in staat zijn om hun gevoelens van eenzaamheid te verwoorden, vermoedden de organisatoren. Jan Wolkers reageerde onmiddellijk enthousiast op het voorstel om naar een onbewoond eiland te gaan. Godfried Bomans moest er een paar nachtjes over slapen, maar stemde uiteindelijk in.

Ondertussen werd ook een locatie gevonden: Rottumerplaat boven de kust van Groningen. Geen zonovergoten tropisch eiland, zoals tegenwoordig zou worden gekozen. Strikt genomen was het ook geen onbewoond eiland, maar een werkeiland van Rijkswaterstaat. Na de Watersnoodramp van 1953 werd de zandplaat in de Waddenzee belangrijk in de Groningse kustverdediging. Uit alle macht versterkte Rijkswaterstaat Rottumerplaat met rijsdammen en helmgras, wat na jaren van noeste arbeid tot duinvorming leidde. In de jaren zestig ontstond zelfs het plan om de oostelijke Waddenzee droog te leggen voor nieuw akkerland. Het versterkte eiland Rottumerplaat vormde een bruggenhoofd in die inpolderingsplannen. In 1971 werd er keihard werd gewerkt, maar tijdens de zomervakantie van de eilandarbeiders van Rijkswaterstaat konden Bomans en Wolkers een paar weken in een oranje tent van de omroep voor Robinson Crusoe spelen. De accommodatie van Rijkswaterstaat ging op slot. Anders zou een weekje overleven op Rottumerplaat te makkelijk worden.”

Erik de Graaf

PS1: in hetzelfde nummer van Blad staat ook een Dagboek van vogelwachter Addo van der Eijk op Rottumerplaat. Hij zit momenteel op het eiland.

PS2: in de haven van Noordpolderzijl was het druk bij de terugkeer van Wolkers op zaterdag 24 juli 1971. De foto is afkomstig van de Stichting v/h De Eendracht - Usquert. 

dinsdag 1 juni 2021

Dertig jaar Vrienden van Rottum

Dertig jaar geleden werd de Stichting Vrienden van Rottumeroog en Rottumerplaat opgericht. Graag hadden we het jubileum gevierd met een sprankelend feest in ’t Zielhoes in Noordpolderzijl. Het staren vanaf de Waddendijk naar de eilanden in de verte kan nog wel, maar de viering van het jubileum moet door de corona worden uitgesteld tot het najaar of misschien zelfs volgend voorjaar.

 

Begin 1991 woedde de Slag om Rottum. Rijkswaterstaat adviseerde “om alle stabiliserende onderhoudsmaatregelen aan de eilanden Rottumeroog en Rottumerplaat te beëindigen”. Dat sloeg in als een bom. “Rottumeroog zal in Eems verdwijnen”, kopte het Nieuwsblad van het Noorden. Nadat hevige stormen het eiland in tweeën hadden gespleten gaf de overheid het eiland het laatste zetje naar de ondergang, zo luidde de teneur.

 

In Noord-Groningen ontstond grote bezorgdheid over de toekomstplannen van Rijkswaterstaat. Boeren en oevereigenaren wezen op de rol van de Rottums in de kustverdediging. Ook de provincie Groningen maakte zich zorgen over het kustbeheer. De ophef leidde tot een debat in de Tweede Kamer en een aangenomen motie om eerst te onderzoeken of de Rottums daadwerkelijk tot ondergang gedoemd waren.

 

De Slag om Rottum leidde in maart 1991 tot de bezetting van Rottumeroog. Hendrik Toxopeus, de zoon van de laatste vaste voogd van Rottumeroog, voer met zijn vrouw naar zijn eiland van verlangen. Ze kraakten de voogdwoning, rolden het spandoek “Wij houden van Rottumeroog” uit en stonden dagenlang de pers te woord. Rottumeroog hoeft niet te verdwijnen, vertelde Toxopeus keer op keer. Hij stelde voor om de natuur een handje te helpen en het “wandelende” eiland de juiste kant op te begeleiden. De noodzakelijke werkzaamheden zouden onder zijn deskundige leiding door groepen vrijwilligers kunnen worden verricht. Hendrik Toxopeus zag zichzelf wel als een verlate opvolger van zijn vader naar Rottumeroog terugkeren.

De bezetting van het eiland duurde twee weken en kreeg veel bijval. Jan Wolkers stuurde duizend gulden voor een steuncomité en Waddenschilder Geurt Busser begon een handtekeningenactie voor het behoud van Rottumeroog. Toch was er ook kritiek. De Waddenvereniging nam het initiatief voor een Rondetafelconferentie om het verhaal van alle kanten te belichten. Die vond eind april 1991 plaats in Warffum. Hendrik Toxopeus wist dat het voorbestaan van Rottumeroog met vijftig jaar kon worden gerekt als hij het eiland met zijn vrijwilligers aan de zuidkant mocht onderhouden. Rijkswaterstaat reageerde niet afwijzend. Voor de Vereniging van Oevereigenaren stond de veiligheid voorop. De Waddenvereniging wees erop dat het oostelijk Waddengebied veel waardevoller zou worden als het eiland aan de natuur zou worden overgelaten. Vicevoorzitter Reitsma van de Waddenadviesraad vond dat er maar moeilijk werd gedaan. Het eiland zou hoe dan ook verdwijnen. Volgens hem kon beter naar passende stervensbegeleiding worden gezocht.

 

Ondertussen zaten de sympathisanten van Hendrik Toxopeus niet stil. Nog tijdens de bezetting van Rottumeroog werd besloten een Stichting van Vrienden op te richten. Op 19 april 1991 kwamen de oprichters voor het eerst bijeen in Wehe den Hoorn. Eind mei 1991 passeerde de Akte van Oprichting bij de notaris. De Vrienden van waren een feit.

 

Eerst bepaalden alleen Rijkswaterstaat en Staatsbosbeheer het beleid en beheer van de Rottums. Voortaan hadden ook de Vrienden van Rottum een stem in het kapittel. Hendrik Toxopeus en oprichter Jan Klompsma leidden minister Maij-Weggen van Verkeer en Waterstaat in augustus 1991 rond op het eiland. De minister maakte daar een compromis bekend: de Vrienden zouden Rottumeroog onderhouden en met de werkzaamheden op Rottumerplaat zou gestopt worden. De verwachting was dat daarvan dan niet veel overblijven dan een zandplaat. De VSB-bank was bereid het onderhoud van Rottumeroog met een flink bedrag te sponsoren. De Rondetafelconferentie van Warffum kreeg een structureel vervolg in de Beheers- en Adviescommissie Kustverdediging Rottumeroog en Rottumerplaat, afgekort de BAKR, waarin de partijen nog jarenlang lijnrecht tegenover elkaar stonden.

 

Anno 2021 zijn de onderlinge verhoudingen sterk verbeterd. Verschillen werden overbrugd, voortaan werd samengewerkt. Rijkswaterstaat staat voor kustbeheer, Staatsbosbeheer voor natuurbeheer, terwijl de Vrienden zich richten op de cultuurhistorie van de eilanden. Daarnaast coördineren de Vrienden onderhoudswerkzaamheden en opruimacties.

 

Erik de Graaf


PS: dit feestelijke stuk verscheen afgelopen weekend ook op de website van de jubilerende Vrienden van Rottum.

vrijdag 14 mei 2021

Warffum Alert versus NAM - the continuing story

Op 1 december 2020 reisde Warffum Alert naar Den Haag voor een zitting van de Raad van State over de NAM-locatie in Warffum. De NAM was het er niet mee eens dat de Rechtbank in Groningen in 2019 de Omgevingsvergunning had vernietigd. Volgens de rechter hadden onze nationale aardgaspeurders verzuimd om de milieugevolgen in beeld te brengen in een Milieueffectrapportage. Precies zoals Warffum Alert had betoogd.

De NAM ging in hoger beroep bij de Raad van State. En omdat we er dan toch ook naartoe moesten besloten we onze afgewezen eis over het verouderde Winningsplan aan de Raad van State voor te leggen. De gaswinning uit het Warffumerveld moet zo snel mogelijk worden gestaakt, vond Warffum Alert, alleen al omdat dat Winningsplan uit 2005 volstrekt achterhaald is.

Coronaproof brachten zowel de NAM als Warffum Alert in december 2020 hun punten daar nog eens naar voren. Binnen zes weken konden we uitslag verwachten, werd aan het slot van de zitting beloofd.

NAM trekt hoger beroep in 

In het afgelopen halve jaar ontving Warffum Alert driemaal bericht uit Den Haag dat de termijn voor de uitslag met zes weken werd verlengd. Begin mei kwam het bericht dat de NAM haar beroep had ingetrokken. Hierdoor blijft de uitspraak van de rechtbank staan dat de Omgevingsvergunning ten onrechte is verleend.

Daarmee had Warffum Alert deze zaak definitief gewonnen. Zonder er overigens iets mee op te schieten, want de NAM trok haar hoger beroep niet voor niets in. De situatie op de NAM-locatie in Warffum is inmiddels flink veranderd. Eind vorig jaar maakte de NAM bekend dat ze de locatie wil “decomplexen”. Dat betekent dat een groot deel van de locatie wordt ontmanteld. De opslagtanks, een drooginstallatie en de fakkel zullen worden verwijderd, maar de gaswinning vanuit het Warffumerveld wordt voortgezet. Het gewonnen gas gaat voortaan via een ondergrondse transportleiding naar de NAM-locatie in Grijpskerk. Daarvoor moest weer een nieuwe Omgevingsvergunning worden aangevraagd. Opvallend was dat de NAM aangaf daarvoor vrijwillig een Milieueffectrapportage wilde doen. Dat traject is inmiddels doorlopen. De NAM kan door met een nieuwe Omgevingsvergunning.

Nieuwe rechtszaak

Warffum Alert besloot ook haar hoger beroep bij de Raad van State in te trekken. Ten eerste omdat we dan een Omgevingsvergunning bestreden die al van tafel was. Ons doel was om het verouderde Winningsplan onderuit te halen. We waren ons ervan bewust dat deze procedure over de Omgevingsvergunning daarvoor niet de juiste was. Ondertussen zijn wel in een nieuwe juridische procedure geraakt, die wel alleen over het Winningsplan gaat. Eind 2019 verzochten we minister Wiebes om de gaswinning uit het Warffumerveld te stoppen op basis van het sterk verouderde Winningsplan uit 2005, de veranderde omstandigheden (sinds de beving van Huizinge) en voortschrijdend inzicht. De minister wees dat verzoek af, omdat hij geen risico’s zag die de intrekking van zijn instemming met het oude Winningsplan rechtvaardigden. Na een bezwaar op die afwijzing bleef de minister bij dat standpunt. In september 2020 dienden we daartegen een beroepschrift in.

Op donderdag 10 juni 2021 dient die nieuwe zaak voor de meervoudige kamer bij de Rechtbank in Groningen. Het aardige is dat Warffum Alert daarmee toch op het gewenste juridische spoor van het Winningsplan terecht is gekomen. Warffum Alert blijft zich inzetten voor het stopzetten van de gaswinning uit het Warffumerveld.

Erik de Graaf

PS: de foto toont de NAM-locatie vanaf de Middendijk. De donkere wolken beschouwen we maar als symbolisch voor de NAM.


zaterdag 8 mei 2021

Zoektocht naar het lot van twee onderduikers uit Spijk

In januari 1944 werden Theo Roodvoets en Tjark Kremer opgepakt door de Duitsers. Roodvoets zat ondergedoken in de molen van Spijk. Kremer een paar straten verder boven de houtopslag van het timmerbedrijf van zijn ouders. Beiden wilden niet voor de Arbeitsdienst naar Duitsland. Een week na hun arrestatie werden ze alsnog op de trein gezet. Ik schreef er vorige week een artikel over in het Dagblad van het Noorden. Hier een fragment:  

Eindpunt van de reis was een werkkamp in Bremen-Farge. Daar werden “arbeidskrachten, die werk weigeren of de arbeidsmoraal verlagen” (zo noemde SS-chef Himmler hen) in acht weken heropgevoed. De dwangarbeiders werkten op een werf voor onderzeeboten aan de Weser. Het zware werk eiste veel slachtoffers. Ze stierven door uitputting of door ziektes, slechte verzorging en honger. Anderen werden mishandeld of grofweg vermoord. Theo Roodvoets en Tjark Kremer hielden de “heropvoeding” geen acht weken vol. Roodvoets stierf op 23 februari 1944. Kremer vijf dagen later.

Het bericht van Kremers dood bereikte Spijk snel. Het slechte nieuws stond op een afgescheurde bladzijde uit een agenda van 1944: Tjark Kremer was op 28 februari overleden en werd de volgende dag begraven. De schok in Huize Kremer was groot, het verdriet enorm. Twee dagen later stond er een rouwadvertentie in het Nieuwsblad van het Noorden. “Hiermee geven wij kennis van het overlijden van onzen lieven Zoon en Broer TJARK KREMER in den jeugdige leeftijd van 22 jaren.” Het waren bedekte termen: niets over Bremen of over een werkkamp.

Duidelijker konden ze het pas na de oorlog verwoorden. In een advertentie in de Nieuwe Provinciale Groninger Courant werd in augustus 1945 gevraagd wie inlichtingen kon verschaffen omtrent Tjark Kremer: “Op 1 Maart ’44 telefonisch bericht ontvangen dat hij door de Gestapo te Bremen is afgemaakt. R.C. Kremer, F323, Spijk”.

Anders dan de Kremers verkeerde de familie Roodvoets nog jarenlang in onzekerheid. Pas in 1947 ontving zijn broer Adri het bericht, dat zijn broer op 23 februari 1944 bij Bremen was overleden. Vijf dagen later was zijn begrafenis in Bremen-Aumund. Acht jaar na zijn dood kreeg hij een nieuwe rustplaats op de Nederlandse Erebegraafplaats in Loenen.

Erik de Graaf

PS: in het Dagblad van het Noorden kunt u lezen wat aan de arrestatie voorafging en wat na de dood van Roodvoets en Kremer volgde (als u de paywall kunt omzeilen). Meer info kunt u vinden bij Spurensuche.


zaterdag 20 maart 2021

Bomans en Wolkers: jubileum op Rottumerplaat

In juli is het een halve eeuw geleden dat de schrijvers Godfried Bomans en Jan Wolkers om de beurt een week op het onbewoonde Rottumerplaat bivakkeerden. Vanuit de Breedenborg bij Warffum sprak de rijzende tv-ster Willem Ruis in 1971 dagelijks voor Hilversum 2 met de avonturiers op het eiland. “Hallo, hier Breede - Over”.

Het werden iconische uitzendingen. De lijdende Bomans klaagde steen en been over de krijsende meeuwen, die hij zelf ruw verstoorde in hun broedseizoen. Na terugkeer in de bewoonde wereld wist hij dat hij “een Haarlemse meneer die langs het strand wandelt” was. De natuurmens Wolkers riep luid dat hij de proviandkist dicht zou laten, maar wilde “leven van wat de Waddenzee aan eetbaars te bieden had.” In 2017 verklapte biograaf Onno Blom dat Wolkers voor vertrek een tekenplank annex “smikkelplank” had getimmerd, waarin hij veertig Braziliaanse sigaartjes, rijst, aardappelpuree en drie pakjes Knorr-kerriesaus had verstopt.

Ondertussen hebben we het nog steeds over Bomans en Wolkers op Rottumerplaat. Komende zomer zullen de media er weer alle aandacht aan besteden. Talloos zijn de aanvragen bij Staatsbosbeheer en Rijkswaterstaat om het project vijftig jaar na dato nog eens dunnetjes over te doen met hedendaagse BN’ers. Staatsbosbeheer legt dan geduldig uit dat Rottumerplaat anno 2021 niet een toegankelijk natuurgebied is. 


Mondjesmaat kunnen media onder begeleiding het eiland bezoeken. Vorige week was de beurt aan drie journalisten van het Dagblad van het Noorden. Daags na een flinke maartstorm scheepten ze in op de Noordster. De boswachter van Staatsbosbeheer, een medewerker van Rijkswaterstaat en ondergetekende als cultuurhistorisch gids namens de Vrienden van Rottum completeerden de expeditie. Het werd een prachtige, zonovergoten dag met veel gesprekken over Bomans en Wolkers op Plaat. Er waren interviews bij Wolkers’ hek met “2x bellen”. We groetten de dode dwergvinvis en herberekenden de plek waar in 1971 de oranje tent van de schrijvers stond. Honderd meter oostelijker dan tot nu toe werd gedacht. Ik kijk al uit naar de artikelen in de krant.

Erik de Graaf

PS: dit stuk staat ook op de website van de Vrienden van Rottum.

dinsdag 16 maart 2021

Tom Poes is tachtig

“Als je daar laarzen in de grond plant, groeien er soldaten uit”, zei Marten Toonder senior in de jaren dertig tegen zijn zoon. Vader Toonder was kapitein op de Rotterdam Zuid-Amerika Lijn. Jarenlang voer hij van Rotterdam naar Hamburg en vandaar weer via Rotterdam naar Buenos Aires. Hij vond Hitlers Duitsland maar een raar land.

Op 16 maart 1941 publiceerde Marten Toonder junior de eerste avonturen van Tom Poes in De Telegraaf. Tom Poes ontdekt het geheim van de blauwe aarde. Hij moet bij het schrijven en tekenen aan het verhaal van zijn vader hebben gedacht. In een groot woud ziet Tom Poes een dwerg een zware zak aarde voortslepen. Zo hulpvaardig als we hem kennen biedt hij assistentie aan, maar de dwerg reageert woest op het aanbod en gaat er vandoor. Tom Poes volgt hem en ziet plotseling een rij lange, magere reuzen uit een spelonk komen, luid zingend in een soort hakenkruizenpas op weg naar het kasteel van de markies van Muizenis om geld en gouden staven te stelen. Tom Poes gaat op onderzoek uit. Hij betrapt de dwerg in de grot bij het toveren. Roerend in een grote schaal zingt hij met valse neusstem:

Wanneer men water doet bij ’t blauwe zand
En daarin grote laarzen plant -
En daarna zachtjes fluit
Dan groeien er vast reuzen uit.

Tom Poes verzint zijn eerste list en weet de slechte reuzen onschadelijk te maken. Door hen tijdens hun slaap de laarzen uit te trekken gaan ze in rook op. Om hun buit eerlijk terug te brengen naar de markies tovert Tom Poes drie goedmoedige reuzen door Hollandse klompen in het blauwe zand te planten en vervolgens zachtjes te fluiten. Precies zoals de dwerg het met de laarzen deed. Aldus overwon de Hollandse goedmoedigheid het in maart en april 1941 van de slechtheid. De klompen tegen de laarzen. Onder de ogen van de Duitse bezetter. Niet voor niets waren de eerste avonturen van Tom Poes razend populair onder de getergde Nederlandse lezers.

De Telegraaf had moeite te kiezen voor de klompen en kwam onder invloed van de Duitse laarzen. In oktober 1944 werd dat Toonder te dol. Midden in een nieuw avontuur van Tom Poes meldde hij zich ziek. Een beetje laat, maar toch. Een bevriende arts schreef in een attest dat de striptekenaar manisch depressief was.

Vandaag wordt de verjaardag van Tom Poes uitgebreid gevierd. Tachtig is ook prachtig.

Erik de Graaf




vrijdag 12 maart 2021

Een uniek paradijsje voor mens en dier


Land in zicht! De Telegraaf heeft de Rottums ontdekt. Vorige week beschreef de krant het noordelijkste stukje Nederland op Rottumerplaat. In de zaterdagkrant van deze week lezen we een verslag van een tocht naar Rottumeroog.

Elk jaar organiseert Staatsbosbeheer ongeveer 25 expedities naar Rottumeroog, te boeken via de site van Staatsbosbeheer. Onder begeleiding van natuurgidsen van Staatsbosbeheer en een keer of tien met een cultuurhistorische gids van de Vrienden van Rottum. Altijd in de twee maanden na het broedseizoen, dus vanaf eind augustus tot half oktober. Verstoring van de natuur moet worden voorkomen, want Oog en Plaat zijn vooral paradijselijk voor dieren. Voor de mens is maar mondjesmaat plaats in dit eldorado.

Het beschreven avontuur van Jolien Strookappe moet al jaren geleden zijn geweest. Op zijn laatst in 2019, want in 2020 zijn alle expedities door de coronaperikelen afgelast. Hoezo afgelast? Met 28 mensen op een onbewoonde eiland moet toch kunnen? Het probleem zit hem vooral in de bootreis naar het eiland toe. Door de ondiepe geulen kunnen alleen kleine scheepjes varen, waarop tien passagiers al niet binnen de regels passen.

Hopelijk gaat het in 2021 weer lukken, maar voorlopig laven we ons aan de reisbeschrijvingen. Het verslag in de Telegraaf gaat overigens vooral over de prachtige boottochten heen en terug. Over de wandeling op het eiland wordt niet gerept.

Erik de Graaf

De foto van de Noordster hoort niet bij de in De Telegraaf beschreven expeditie. Ik maakte hem zelf in 2016. Dit stuk verscheen eerder op de site van de Vrienden van Rottum.

zondag 28 februari 2021

De hoeken van het land


Gisteren was De Telegraaf op zoek naar de hoeken van het land. Het hoogste punt bij Vaals (322,4 meter), het laagste bij Nieuwerkerk aan de IJssel (6,76 meter onder Nieuw Amsterdams Peil), het “verre oosten” bij Bad Nieuwerschans en het “zonnige zuiden” bij Klein-Kuttingen, de zuidelijkste woonplaats van Nederland.

“Wat betreft het noordelijkste onbewoonde punt van ons land komen we uit op het Groningse eiland Rottumerplaat, in het noorden grenzend aan de Noordzee en ten zuiden aan de Waddenzee. Tot 1600 lag hier Rottumeroog, dat stiekem naar het oosten is afgedreven. Dat doet het vanaf 1833 als zandplaats ontstane Rottumeroog overigens ook, waar in 1959 de zuidelijkere gelegen zandplaats Boschplaat aan vastgroeide. Toegang tot het eiland is verboden: slechts twee keer per jaar wordt het betreden om zwerfvuil op te ruimen”. Tot zover het letterlijke citaat uit de krant van Wakker Nederland. Inclusief taalfouten en historische vergissingen, want helemaal uitgeslapen was de journalist blijkbaar niet toen het stukje af moest.

Het noordelijkste puntje van het Nederlandse vasteland ligt overigens boven Uithuizermeeden, stelt De Telegraaf terecht vast. Wijd en zijd bekend als de Noordkaap. Sinds een jaar of vijftien staat daar het kunstwerk “de Hemelpoort” van de toen in Usquert wonende René de Boer. In de gemeenteraad van Eemsmond ontstond indertijd discussie of het monument wel zo mocht heten. De ChristenUnie had dat liever niet. Zelf vroeg ik me (toen als raadslid) af aan welke kant van de dijk nu eigenlijk de hemel was: op het Wad of in de polder? Die vraag heeft het college van B&W nooit officieel beantwoord.

Erik de Graaf

PS: de foto maakte ik in oktober 2016 op het noordelijkste puntje van Rottumerplaat. Dit stukje verscheen ook op de site van de Vrienden van Rottum

donderdag 18 februari 2021

Elfhonderd bomen voor Domie

In 1947 schreef Johanna Ader-Appels de roman Een Groninger pastorie in de storm over de dramatische gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog in Nieuw-Beerta. Dominee Bastiaan Jan Ader werd eind 1944 door de Duitsers gefusilleerd. In november vorig jaar verscheen Oorlogen & oceanen met het vervolg van de familiegeschiedenis, geschreven door haar zoon Erik Ader. Voor Blad las ik beide boeken, sprak ik met Erik Ader en struinde ik rond in Nieuw-Beerta en Drieborg. Om het hele artikel te lezen verwijs ik u naar de betere "essentiële" winkel in de provincie Groningen (of bestellen bij Blad). Hieronder volsta met een fragment: 

"Na de dood van Johanna Ader-Appels in 1994 vond Erik Ader bij het uitruimen van het huis in Drieborg brieven en manuscripten van zijn vader. Daaronder een uitgebreid verslag van zijn fietstocht naar Jeruzalem in 1936. Een krankzinnige onderneming volgens de zoon. Dwars door Nazi-Duitsland en door een onrustig Midden-Europa trapte hij naar Turkije en vervolgens via Syrië en Libanon naar het Beloofde Land. Onderweg ziet de eenzame fietser het onheil van een grote oorlog naderen. Thuisgekomen probeerde hij zijn vrouw over te halen om in Cairo voor een zendingskerk te gaan werken of naar de Verenigde Staten te emigreren. Uiteindelijk werd het dus Nieuw-Beerta.
 
Dertig jaar na zijn vader reisde Erik Ader over land zijn vader achterna. Niet op de fiets, maar liftend. Onderweg door Jordanië, Libanon en Syrië (hij komt door nog onbeschadigde steden als Beiroet, Palmyra, Homs en Aleppo) raakt hij onder de indruk van de verhalen over het onrecht in het Midden-Oosten. In Jordanië bezocht hij een vluchtelingenkamp, waar tienduizenden Palestijnen dicht opeengepakt leefden zonder hoop op terugkeer naar hun huizen, akkers en boomgaarden in door Israël bezet gebied. Erik Ader voelde eerste scheuren in zijn Israëlbeeld ontstaan, schrijft hij. 

In Israël bezocht hij verschillende keren het Ds. Aderbos, dat in de jaren vijftig ter herinnering aan de verzetsdaden van zijn vader was geplant. De schok was groot toen hij ontdekte dat voor het aangeplante naaldbomenbos een olijfboomgaard en een Palestijns dorp waren vernietigd. De bewoners waren verdreven. De sporen van het Palestijnse verleden waren weggewist met elfhonderd bomen. Het Midden-Oosten werd een rode draad in het diplomatieke werk van Erik Ader. Als zoon was hij gedreven om het onrecht van het naaldbomenbos voor zijn vader te compenseren: in 2016 plantte hij elfhonderd olijfbomen bij een Palestijns dorp. Rechtvaardigheidsgevoel en verzet zitten in de genen." 

Erik de Graaf 

PS: het hele artikel leest u in Blad - voor Noord-Groningen, nr. 19 (februari/maart 2021) p. 4-8; zie: Blad.

zondag 3 januari 2021

Het naakte eiland


Ik was nog zo diep verzonken in mijn boek dat ik in de verte Goli Otok zag opdoemen toen ik na tien kilometer tegen de wind in fietsen over de Waddenzee uitkeek. Wat een boek. David Grossmans Het leven speelt met mij uit 2019 beschrijft de traumatische invloed van drie jaar werkkamp op drie generaties uit de familie van Vera Novak.

Goli Otok was het Adriatische Alcatraz, waarheen maarschalk Josip Broz Tito na de Tweede Wereldoorlog zijn politieke tegenstanders verbande. En politiek tegenstander kon je in één nacht slapen worden, zonder dat je er veel voor hoefde te doen. De roman van Grossman is gebaseerd op het leven van de joodse Eva Panic, die in 1951 op Goli Otok terechtkwam.

Vera Novaks man was oorlogsheld in Joegoslavië. Partizaan in de Tweede Wereldoorlog en na de oorlog werkzaam bij Tito’s ruiterij. Totdat hij in ongenade viel, omdat hij stalinist zou zijn. Erger kon niet in het communistische Joegoslavië van die tijd. Milosz pleegde zelfmoord in de gevangenis. Vera Novak mocht kiezen tussen vrijheid en werkkamp. Door wel of niet een verklaring te ondertekenen dat haar man schuldig was. Ze tekende niet. Met drie jaar Goli Otok tot gevolg.

Na haar vrijlating emigreerde ze met haar dochter naar Israël. Op haar negentigste verjaardag in 2008 ontstond een gesprek tussen Vera, haar dochter Nina en kleindochter Gili over wat er nu werkelijk gebeurd is. Ze reisden naar Kroatië en naar het gevangeniseiland in de Adriatische Zee. Gili legde alles vast op film. Steeds duidelijker werd het trauma van drie generaties, hoe het leven met mensen speelt.

Hoe het precies afloopt weet ik niet. Twintig pagina’s voor het eind ben ik gaan fietsen. Op de Waddendijk doemde even het naakte, rotsige Goli Otok op. Gelukig kreeg ik snel weer gewoon zicht op Rottumeroog. Vanavond lees ik het boek uit.

Erik de Graaf

PS: in 2009 maakten we op een vakantie in Kroatië met het hele gezin een uitstapje naar Goli Otok. Ik schreef er een paar stukkies over.