vrijdag 31 juli 2009

Michael Jacksons Stasi-dossier

De Oost-Duitse veiligheidsdienst, de Stasi, hield korte tijd een dossier bij van Michael Jackson. In juni 1988 gaf de zelfbenoemde King of Pop een concert bij de Brandenburger Tor, aan de westkant van de Berlijnse Muur. De Stasi vreesde dat Oost-Duitse jongeren massaal zouden proberen om flarden van het concert op te vangen. In een deze week in Duitse kranten gepubliceerde notitie van 4 mei 1988 sprak de Stasi de verwachting uit dat de jonge fans zelfs “die Konfrontation mit der Volkspolizei” zouden incalculeren.

De Stasi bereidde een afleidingsmanoeuvre voor: het West-Berlijnse concert van Jackson moest integraal op grote schermen in een Oost-Berlijns stadion worden uitgezonden. Daardoor dacht de Stasi de echte fans van de “provocateurs” te kunnen scheiden. De beelden van het concert zouden met een vertraging van twee minuten worden vertoond, zodat ingegrepen kon worden als het aan de Brandenburger Tor (en vooral aan de oostkant) tot zichtbare politieke protesten zou komen. Voor dat geval wilde de Stasi een oude video met Michael Jackson achter de hand houden.

Het kwam er door organisatorische problemen allemaal niet van. Op de dag van het concert verzamelden zich inderdaad duizenden Jacksonfans aan de oostkant van de Brandenburger Tor. De Oost-Duitse politie maakte het West-Duitse tv-teams met intimidatie en geweld onmogelijk om hun werk te doen. Het Stasi-dossier van Michael Jackson bleef dun. Behalve genoemde notitie bevat het wat foto’s van zijn bezoek aan Checkpoint Charly, een van de zwaarbewaakte grensovergangen tussen Oost en West (zie boven).

Erik de Graaf

woensdag 29 juli 2009

Herinneringscentrum Goli Otok i.o.

Na terugkeer uit Kroatië vond ik een artikel van Anke Truijen over “een Adriatisch Robbeneiland” in Trouw van 22 juli. Twee weken daarvoor had ik zelf over het Joegoslavische gevangeniseiland Goli Otok rondgelopen (zie daarvoor eerdere blogs).

Goli Otok is een pijnlijke en daardoor verzwegen episode uit de Joegoslavische geschiedenis. In Lukovo, een dorp op het vasteland met uitzicht op het gevangeniseiland, stuitte ik op onbegrip en zwijgen als ik naar Goli Otok vroeg. De oude mannen, die hun dagen sleten in het haventje, bekeken me met argwaan, nadat ik hen gevraagd had hoe ik op het eiland kon komen. Goli was geen geliefd gespreksthema, schreef ik op 7 juli. Verzwijgen en vergeten, leek het devies. Hoe kan het ook anders? Ze moeten er vroeger van alles van gehoord of gezien hebben. En misschien hadden ze er zelfs wel gewerkt.

Op het eiland zelf was het anders. Opvallend was de eerste ontluikende belangstelling voor het gruwelijke verleden van Goli. Ongetwijfeld had dat met de speciale herdenkingsdag te maken, waarop ik het eiland bij toeval bezocht. Precies zestig jaar eerder, op 9 juli 1949, waren de eerste gevangenen op het eiland gearriveerd. Een aantal voormalige gevangenen was bij de herdenking aanwezig, begeleid door filmmakers en journalisten. Een Servische cameraman in een Kroatische filmcrew beaamde dat het thema Goli taboe was, een witte plek in de geschiedenis, maar dat daar maar eens een einde aan moest komen. Twee projectontwikkelaars, een Amerikaan en een Kroaat, droomden van een gevangenismuseum in combinatie met toeristische attracties.

Uit het Trouw-artikel bleek dat er gelukkig ook respectvoller initiatieven zijn om Goli Otok aan de vergetelheid te ontrukken. In Zagreb loopt momenteel een architectuurtentoonstelling over de “Human scale of Goli Otok”. Bovendien is er een wedstrijd uitgeschreven voor ontwerpen voor een herinneringscentrum op het eiland. De vraag is alleen nog waar het geld voor de uitvoering van het winnende ontwerp vandaan moet komen. Hopelijk wordt daar op tijd een oplossing voor gevonden.

Erik de Graaf

maandag 27 juli 2009

De lucht achter Uithuizen

“Het is de lucht achter Oethoezen…”

Openingszin van Mien Hogelaand. Het onofficiële volkslied van het Noord-Groningse Hogeland, geschreven en gezongen door Ede Staal.

“Het is het torentje van Spiek
Het is de weg van Lains noar Klooster
En de Westpolder langs de diek”

In Oldenzijl staat een bankje met exclusief uitzicht op “de lucht achter Oethoezen”. Om bij te komen en weg te dromen. En om na een lange, stenige vakantie de klei weer te voelen.

“Dat is mien laand, mien Hogelaand.”

Erik de Graaf

donderdag 23 juli 2009

De rode dakpannen van Dubrovnik

Dubrovnik is werkelijk een prachtige stad. Zondag wandelden we over de stadsmuur rond de oude stad en struinden we en poosje door de middeleeuwse straatjes. Piekfijn in orde.

Onwillekeurig gaan mijn herinneringen op zo’n dag toch terug naar de gruwelijke gevechten in Dubrovnik in oktober 1991 en erna. Geen steen leek op de andere te blijven staan. Mijn reisgids gaf aan dat ruim de helft van de gebouwen in de stad zwaar beschadigd was.

Er zijn op een toeristisch bezoek van een dag aan Dubrovnik nauwelijks verwijzingen naar die rampzalige periode te ontdekken. Een enkel kogelgat en een enkele ruïne, maar misschien hadden die niets met de gevechten van toen te maken. Vrijwel alles is zorgvuldig weggepoetst, alsof het allemaal niet gebeurd is.

Alleen de felrode dakpannen in de oude stad vertellen hun verhaal. De oude pannen werden in de oorlog van de daken geschoten, zoals ik nog eens op een youtube-filmpje zag. De dakpannenindustrie heeft sindsdien goede zaken gedaan. De rode dakpannen van Dubrovnik houden op een indirecte wijze herinnering aan de beschietingen levend. Piekfijn, maar net iets té.

Erik de Graaf

zaterdag 18 juli 2009

Zebrapad

Even bijkomen in de middagpauze. Op de gekste plekjes zie je zonnebadende mensen in Orebic in Dalmatië. Deze dame zag er uit alsof ze maar kort tijd had. Met de zon tegen lag ze niet op een ongevaarlijk plekje. Even kreeg ik het idee een onverwachts zebrapad tegen te komen. Oppassen waar je gaat liggen.

Erik de Graaf

donderdag 16 juli 2009

Marco Polo

In 1254 werd Marco Polo geboren op het eiland Korcula in de Adriatische Zee. Althans, volgens onze reisgids zou hij er geboren zijn. Anderen beweren dat Venetie zijn geboorteplaats is. In ieder geval doet de toeristenindustrie op het Kroatische eiland alsof het een vaststaand feit is. In het stadje Korcula, de hoofdstad van het gelijkknamige eiland, wijst veel naar de grote dertiende eeuwse ontdekkingsreiziger, die vooral vanuit Venetië opereerde.

Of Marco Polo er nu wel of niet geboren is (wie kan het me zeggen?), het uitzicht vanaf de Marco Polo-toren in het oude centrum is prachtig. Over de oude middeleeuwse huizen met rode daken zie je aan alle kanten blauwe zee. Voor een paar kuna mag je de toren beklimmen. Halverwege heb je een blik in de ruïne, die volgens de Korculesen (heten ze zo?) doorgaat voor de resten van Marco Polo’s geboortehuis. We geloven het tot het tegendeel bewezen is.

Erik de Graaf

dinsdag 14 juli 2009

Supertaucher

“Ihr Sohn Supertaucher”, zei de Kroatische duikleraar toen Eltjo vanochtend van zijn tweede duikles terugkeerde. Ze waren naar het scheepswrak geweest, pakweg een kilometer uit de kust bij onze camping.

Tien jaar geleden was het schip er gezonken. Het roer was kapot, beweerde de kapitein, maar iedereen vertelt dat hij het schip verloor om de verzekeringsgelden op te strijken. Vijf dagen heeft de kapitein nog op het puntje gezeten dat nog net boven de zee uitstak. De wraak van de verzekeringsmaatschappij, die het schip nog niet wilde vrijgeven.

Met vijf duikers heeft Eltjo er vandaag rondgekeken. Morgen volgt de derde les.

Erik de Graaf
Orebic, 14 juli 2009

maandag 13 juli 2009

Goli Otok: de hel van het "naakte eiland

Over Goli Otok, het Joegoslavische gevangeniseiland in de Adriatische Zee, is verrekte weinig bekend. Dat bleek steeds als ik mensen ernaar vroeg, maar werd ook bevestigd door voormalige gevangenen en de documentairemakers, die filmden om de hel van het “naakte eiland”, zoals Goli Otok betekent, aan de vergetelheid te ontfutselen.

We werden over het eiland rondgeleid door Mladen, de kapitein die ons ook naar het gevangeniseiland had gevaren. James en Ivan, twee projectontwikkelaars (de één uit Chicago, de andere uit Zagreb) liepen mee, dagdromend van de goudmijn, die een gevangenismuseum in combinatie met toeristische attracties zou kunnen vormen.

Een rendabel project zou nog wel wat investeringen vergen, zag ik al zonder enig verstand van zaken. Op onze stevige wandeling over het bloedhete eiland (“ik zal jullie een klein beetje laten voelen van wat die gevangenen voelden”, zei Mladen) zagen we dat van veel gebouwen slechts een puinhoopwas overgebleven. Vooral in de fabrieken (hout, metaal en tegels van de rotsen van Goli Otok) was het een grote ravage. Bergen sloophout en veel stukgeslagen asbest. In Nederland zou je zo’n plek alleen in witte pakken kunnen bezoeken.

Door de rondleiding vormden we ons een beeld van het gruwelijke dagelijkse leven van een politieke gevangene onder Tito. Ze kwamen aan in het bezoekersgebouw, waar ze later (als ze zich tenminste goed gedroegen) eens in de maand bezoek mochten ontvangen. Daarna werden ze medisch onderzocht en verbleven ze een poosje in quarantaine. Vervolgens moest er gewerkt worden, en wel keihard. Stenen kloppen uit de rotsen, ze verwerken tot tegels in de tegelfabriek. Of ze werden ingezet in de meubel- of metaalproductie. Wonen deden de gevangenen in een met prikkeldraad omheinde nederzetting in een baai. Er waren daar slaapzalen, maar ook een kantine, een bakkerij en wat recreatiegebouwen. Voor degenen, die zich niet aan de voorgeschreven orde konden onderwerpen was er buiten die baai een “gevangenis binnen de gevangenis”. Aan sommige overgebleven celdeuren hadden de voormalige gevangenen (zie bijdrage van gisteren) eerder op de dag kruisjes en kettingen gehangen.

Terug op de boot naar het eiland Rab vroeg James me of ik me kon voorstellen dat West-Europese toeristen geïnteresseerd zouden zijn in een gevangenismuseum op Goli Otok. “Zeker”, antwoordde ik, “maar dan wel zonder het toeristische circus eromheen”. Een indrukwekkende plek als Goli Otok moet je in zijn waarde laten, vind ik. Een museum of herinneringscentrum zou op Goli Otok goed op zijn plaats zijn. Alleen vind ik wel dat de Kroatische staat dan haar verantwoordelijkheid moet nemen om dit stuk recente geschiedenis op een nette manier te thematiseren. Misschien kan dat in de EU-onderhandelingen worden ingebracht. Of mijn projectontwikkelaar het daar mee eens was weet ik niet zo net.

Erik de Graaf
Orebic, 13 juli 2009

zondag 12 juli 2009

Goli Otok: 60 jaar gevangeniseiland in de Adria

Vandeweek was het precies zestig jaar geleden dat op 9 juli 1949 de eerste gevangenen op Tito’s gevangeniseiland Goli Otok in de Adriatische Zee arriveerden. Het treurige jubileum werd luister bijgezet met een kranslegging en een korte ceremonie, waarbij een handvol voormalige gevangenen van Tito aanwezig was.

Puur toeval natuurlijk dat we op die manier met de neus in de boter vielen. Vanaf het eiland Rab waren met een taxibootje met volle snelheid over open zee naar het Joegoslavische Alcatraz gevaren. Bij aankomst werd snel duidelijk dat het om een bijzondere dag ging.

Ik kwam in gesprek met Beatrix Fixmann. Als jonge studente aan de universiteit van Belgrado werd ze eind 1949 gearresteerd. Na een tijd op het vasteland te hebben vastgezeten werd ze overgeplaatst naar de vrouwengevangenis op Sveti Grgur, het buureiland van het mannenbolwerk Goli Otok. Om administratieve redenen verbleef ze echter korte tijd op Goli. Het was het begin van een lange en keiharde periode, die pas drie jaar en negen maanden later eindigde. In de loop van 1953 werd Beatrix Fixmann vrijgelaten. Eergisteren was ze voor de tweede keer na de sluiting van de gevangenis in 1988 op Goli Otok, samen met een paar anderen van de schaarse overlevenden uit de beginperiode van het gevangeniseiland.

Ik vroeg haar of ze indertijd om politieke redenen vast zat. Ze lachte vriendelijk. “Dat zeggen ze, maar ik had me nooit met politiek bemoeid. Het was pure willekeur. Een vriendin van me was wel om politieke redenen opgepakt. Ze dachten dat ik daar iets mee te maken had”. We voerden een kort gesprek, maar al snel moest Beatrix Fixmann terug naar haar kameraden op de boot, die hun terug naar het vasteland zou brengen. Voor de derde keer verliet ze Goli Otok. Nadat we afspraken eind september verder te praten sjokte ze als laatste naar de boot. Nu kon onze bezichtiging van het eiland beginnen.

Erik de Graaf
Orebic, 12 juli 2009


donderdag 9 juli 2009

Camping Lukovo: een bijzonder oorlogsmonument?

We zijn eergisteren naar Lukovo gelokt doordat er op onze kaart van Kroatië een camping aangegeven staat. “Nee, die is er al bijna twintig jaar niet meer”, vertelde de eigenaar van het enige restaurant in het dorp. “Hier kun je alleen appartementen huren”.

Vroeger was er dus wel een camping in Lukovo. Vlak achter de plek aan de haven waar ik nu dagelijks verse broodjes koop bij de bestelwagen van de bakker staat nog steeds het blauwe receptiegebouwtje. Het metalen dak is verbogen, de dikke ruiten zijn gedeeltelijk gebroken, maar tot mijn verbazing ligt tussen de oude Joegoslavische folders nog een complete campingadministratie van 1980 tot eind augustus 1991. Het is alsof de beheerder in de chaos van de beginnende oorlog van de ene op de andere dag besloot te vertrekken. De Duitser Josef Bitterman was op 28 augustus 1991 de laatst vertrekkende buitenlandse gast. Overigens pas de dertigste van dat jaar, de Balkan was indertijd niet erg in trek als toeristenbestemming.

In het grote campingboek werden alle buitenlandse campinggasten opgenomen. Veel Duitsers, Oostenrijkers en Italianen, maar hier en daar ook Nederlanders (uit Nizozemska). Van 20 tot 28 augustus 1985 verbleef bijvoorbeeld de Nederlandse Julia Kemperman (paspoortnummer T-939261) op de camping van Lukovo. Vermoedelijk samen met haar Duitse vriend Andreas Greiner, hoewel het natuurlijk ook toeval kan zijn dat zij als enige twee campinggasten op dezelfde dag aankwamen en vertrokken. Julia en Andreas herinneren zich ongetwijfeld nog het Oostenrijkse gezin Steiner, die in dezelfde tijd met hun drie kleine kinderen in Lukovo kampeerden.

Het is bizar hoe de administratie in 1991 door de campingbeheerder is achtergelaten. Zo mogelijk nog wonderlijker is dat ze al die jaren in de receptija is blijven liggen. Ik beschouw het maar als een bijzonder oorlogsmonument.

Erik de Graaf
Lukovo, 8 juli 2009

Uitzicht op gevangeniseiland Goli Otok

Vanaf het balkon van een onverwacht voor drie dagen gehuurd appartement kijk ik over het kleine schiereiland Malta naar Goli Otok. Omringd door azuurblauwe zee baadt het naakte eiland in de felle zon, onbeschermd door enig blad of boom. Het moet er ooit een ware hel zijn geweest, want Goli Otok was van 1946 tot ver in de jaren tachtig een Joegoslavisch strafeiland voor Tito’s binnenlandse en overwegend communistische tegenstanders.

Al jaren heb ik in mijn hoofd Tito’s strafkamp eens te bezoeken. Tijdens onze laatste Kroatische vakantie, vijf jaar geleden, is dat door tijdgebrek mislukt. Dit keer heb ik in ieder geval al uitzicht op het Joegoslavische Robbeneiland. Vanuit Sveti Jura, tien kilometer hier vandaan, vertrekt op onregelmatige tijden een bootje, dat op zijn dagvullende excursies over de Adriatische Zee ook Goli Otok anderhalf uur aandoet. Dat vind ik voorlopig te kort.

Pogingen om dorpelingen over te halen me tegen betaling naar Goli te brengen stuiten op onbegrip en vage verwijzingen naar risico’s of politie. Maar wat vooral duidelijk wordt is dat Goli Otok geen geliefd gespreksthema voor de mensen die er al tientallen jaren op uitkijken. Het liefst wordt die episode uit de geschiedenis, waarvan ze indertijd van alles gezien en gehoord moeten hebben, verzwegen of vergeten. Nog steeds.

Erik de Graaf
Lukovo, 7 juli 2009

Pot goud

Op doorreis door de Oostenrijkse deelstaat Stiermarken dachten we door een regenboog naar een pot goud te worden geleid. We hadden hem graag met vele mensen gedeeld, maar helaas… het bleek weer een sprookje.

Erik de Graaf
Semriach, 5 juli 2009

Vooroordelen

Vlak na de Duits-Oostenrijkse grens stopten we op een volle Raststätte om een half uurtje de benen te strekken. Een paar minuten later arriveerden drie Turkse families uit Almelo, onderweg naar de familie in Turkije.

“U bent er bijna”, grapte ik tegen de eerste familievader.
“Nou nee, we moeten nog 2500 kilometer”, antwoordde hij en er ontspon zich een vriendelijk gesprek.

Even later vroeg hij waar wij op vakantie gingen. Naar Kroatië, antwoordde ik.
“Oh, oppassen hoor”, zei hij met een graaiend gebaar. “Daar wordt veel gestolen”.
“Volgens mij wordt dat over Turkije ook vaak gezegd”, gaf ik terug.
“Nee, in Turkije is iedereen aardig en gastvrij.”
Dat kon ik beamen. Toen ik ooit met mijn rugzak door Turkije reisde leed ik bijna onder zoveel vriendelijkheid en gastvrijheid.

Goedbedoelde waarschuwingen, maar vooral gebaseerd op vooroordelen. Oppassen daarvoor.

Erik de Graaf
Wels, 5 juli 2009

zaterdag 4 juli 2009

Autobahn

De Duitse electronische band Kraftwerk zette in 1974 het gevoel van een lange rit over een Autobahn op de plaat. Monotoon “fahr’n, fahr’n, fahr’n” we op de Autobahn. Af en toe hoor je een snelheidsduivel passeren. Worden we ingehaald of is het een spookrijder?

Wir fahr'n fahr'n fahr'n auf der Autobahnfahr
'n fahr'n fahr'n auf der Autobahn

Vor uns liegt ein weites Tal
die Sonne scheint - ein Glitzerstrahl !

Wir fahr'n fahr'n fahr'n auf der Autobahnfahr
'n fahr'n fahr'n...

Fahrbahn ist ein graues Band
weisse Streifen - grüner Rand

Als u dit leest ben ik misschien al door Duitsland heen.

Erik de Graaf

woensdag 1 juli 2009

Bragel

Wat is in godsnaam bragel? Zo vroeg hij het niet, maar zo klonk het wel. Bragel? Bragel is Gronings voor de blauwgrijze modder op het wad. Het zuigt als je er instapt, het plopt als je er weer uit wegloopt. Je kunt er fantastisch door glijden. Kort aanloopje en hebt een sliding van een paar meter. Heerlijk om in rond te woelen en daarna af te spoelen in het zilte waddenwater.

Ik heb het nog even in mijn Van Dale opgezocht. Het staat er in. Bij bragel wordt verwezen naar brabel: "blijvend in modder overgegane grond". Een synoniem is bodemmodder. Mijn ethymologische Van Dale vindt er niets van en mijn buurman Redmer Alma is al naar bed. In ieder geval is alles donker in huis. Hij zal de herkomst van het woord bragel zeker weten. De spellingscorrectie van Word keurt zowel brabel als bragel af, terwijl ze toch allebei in de Van Dale staan.

Twee jaar geleden verscheen een roman met de titel Bragel van Henk Goudappel uit buurtdorp Usquert. Ik heb hem gekocht en ben natuurlijk onmiddellijk gaan lezen. Als je ooit bragel gezien hebt verslind je alles over bragel. Nou ja, bijna alles. Ik ben tot pagina 21 gekomen. Dat kan ik nu nog zien door de rode strepen die ik vanaf pagina 17 onder de koeien van spellings- en stijlfouten ben gaan zetten, schoolmeester als ik ben. Het was een belediging voor de lezer en meer nog voor de bragel. Die verdient minstens een fraai gedicht, meer nog een ode aan de bragel.

Erik de Graaf