donderdag 26 augustus 2021

Jaren tussen graan en slik. Over de wortels van de Mansholts

De naam Mansholt is een begrip in Groningen en ver daarbuiten. Dat komt vooral door Sicco Mansholt, die in 1908 op zijn ouderlijke boerderij Torum in de Westpolder boven Ulrum werd geboren. Mansholt was boer en socialist in hart en nieren. Dat was geen vaak voorkomende combinatie, maar bij hem was het met de paplepel ingegoten. Zijn vader en zijn grootvader stonden al bekend als rode herenboeren op het Groninger land. Begin augustus verscheen Jonge jaren tussen graan en slik. Jeugdherinneringen van een bevlogen boer en politicus, dat in 1909 werd geschreven door Sicco’s grootvader Derk Roelfs Mansholt. Voor Blad las ik het boek en ging ik op onderzoek uit.

Een fragment (de rest kunt u lezen in Blad voor Noord-Groningen, nr. 22: te koop in de betere boekhandel of hier te bestellen):

Twee kilometer verder stond de gezochte boerderij in een bocht van de oude dijk. Op het land was een kinderfeestje aan de gang, maar in de schuur ontmoette ik de boer. Al na drie woorden bleek dat ik beter Nederlands met hem kon spreken. Riemer de Boer was in 2015 met zijn gezin vanuit Nederland naar Ditzumerhammrich verhuisd om zijn droom van een eigen veeteeltbedrijf waar te maken. Hij had al eens over zijn roemruchte voorgangers op zijn boerderij gehoord. Er kwamen regelmatig Nederlanders langs met dezelfde belangstelling als ik. Een familielid van de Mansholts uit de buurt had een keer foto’s gemaakt voor een boek. Ik vertelde hem dat dat boek binnenkort uitkwam.

(…)

Derk Roelfs Mansholt schreef in 1909 over zijn geboortehuis:

“Vanaf de dijk gezien maakte de boerderij een bijzonder vriendelijke indruk met zijn hoge rode pannendak, nauwelijks zichtbaar achter de iepen en fruitbomen eromheen, en met zijn groene luiken en blinkende ramen. Het geheel werd weerspiegeld in het azuurblauwe water van de kolk”.

De rode dakpannen achter de bomen zijn gebleven, de groene luiken verdwenen. Van weerspiegeling in de kolk was geen sprake meer, wist ik al van Schulte. Riemer de Boer leidde me rond door zijn boerderij. Er was in 1952 een stuk woonhuis aangebouwd. Hij wees me op de opkamer in het oude deel, die nu als opslag dienst deed. Buiten waren er nieuwe stallen gebouwd. In details was af en toe nog een glimp van de oude Mansholtboerderij op te vangen, maar pas buiten konden in het landschap de eeuwen worden afgelezen.

De Boers koeien graasden ten noorden van de boerderij op het oude land. Zompige weide, vertelde hij. Een dunne laag klei met daaronder veen. Veel vruchtbaarder was het land aan de andere kant van de weg in de Heinitzpolder, die in 1796 werd ingepolderd. “De Dollard was van oudsher onze gevreesde vijand”, schreef Derk Roelfs Mansholt in 1909, “maar tegelijkertijd ook onze weldoener”. Stormen en overstromingen vaagden door de eeuwen heen grote stukken land weg, ook aan de Nederlandse kant van de Dollard. Duizenden mensen verdronken en talloze dorpen verdwenen in zee, waaronder Torum en Fletum in de buurt van de stad Emden. Met de overstromingen spoelde ook vruchtbare slik aan, waardoor landbouwgrond ontstond die volgens Mansholt “qua vruchtbaarheid op aarde misschien wel niet geĆ«venaard wordt”. De polderboeren profiteerden van de vruchtbare bodem. Mochten de “dikke” boeren geen maximale oogsten behalen, schreef Mansholt in een onderhoudend stuk over de ontwikkeling van het Duitse Dollardgebied, “dan is dat niet de schuld van de polder, maar van de polderboeren”.

Erik de Graaf