vrijdag 30 mei 2008

Gregor Gysi van de Stasi

Het wordt gepresenteerd als groot nieuws, maar Stasi- en Gysi-watchers wisten het allang. Gregor Gysi, de welbespraakte leider van vroeger de PDS, nu Die Linke in Duitsland heeft jarenlang voor de Stasi gespioneerd.

Al tien jaar geleden stelde een enquetecommissie van het Duitse parlement “eine inoffizielle Tätigkeit des Abgeordneten Dr. Gregor Gysi für das Ministerium für Staatssicherheit der ehemaligen Deutschen Demokratischen Republik als erwiesen" vast. Deze uitspraak leek een einde aan een jarenlange discussie over Gysi’s verstrikking in het Stasi-net te maken. De spion zelf bleef zich echter verzetten en besteed al bijna twintig jaar een groot belangrijk deel van zijn werktijd aan het procederen tegen mensen en media die hem van Stasi-spionage beschuldigen. Deze maand werden opnieuw keiharde schriftelijke bewijzen aangetroffen in de kelders van de Stasi.

Gregor Gysi was advocaat in de DDR. Hij verdedigde onder andere dissidenten als Robert Havemann, Rudolf Bahro. Bärbel Bohley en Ulrike Poppe. In zijn rol als advocaat kreeg hij veel informatie over de veelal linkse dissidentengroepen in de DDR. Die vaak persoonlijke informatie hield hij niet voor zichzelf, maar seinde hij door aan het Ministerium für Staatssicherheit.

Gysi doet alsof de advocatuur in de DDR onafhankelijk was. Dat is onzin. Ook beroept hij zich op de tevredenheid van zijn cliënten. Wie de Stasi enigszins van binnen kent weet dat er alles aan gedaan werd om haar informanten te beschermen. Dat gold uiteraard ook voor advocaten, die tenslotte veel nuttige informatie konden verzamelen over politieke tegenstanders. Gysi is taai en zal zich niet zomaar laten wegsturen. Hij zal echter niet de eerste DDR-advocaat zijn, die over Stasi-werkzaamheden struikelt.

Advocaat Wolfgang Schnurr werd in de jaren tachtig op handen gedragen door de kerkelijke vredesbeweging. Hij zette zich tot het uiterste in voor dienstweigeraars. Na de val van de Muur werd hij politiek actief voor de CDU. Ondersteund door Helmut Kohl was hij lijstrekker bij de eerste vrije verkiezingen in Oost-Duitsland in maart 1990. Totdat luttele dagen voor de verkiezingsdag bleek dat Schnurr heel veel info van de dienstweigeraars doorloodste naar de geheime dienst.

De vraag is nu (of eigenlijk al heel lang) of Gysi met zo’n leugenachtig verleden acceptabel is als parlementariër. Zelf vindt hij van wel. In een toespraak in de Bondsdag draaide hij de feiten weer eens knap om door zich als slachtoffer te presenteren, terwijl hij duidelijk bij de daders hoort. Opvallend was de staande ovatie van zijn fractiegenoten van Die Linke in de Bondsdag. Het zou die partij sieren eens korte metten te maken met het DDR-verleden. Zo blijft het stempel als Stasi-partij voorlopig overeind.

Erik de Graaf

Eerder schreef ik hier over Die Linke en het DDR-verleden en Die Linke en de Stasi

woensdag 28 mei 2008

Glastuinbouw - een reactie

Gisteravond schreef ik hier een stukje over de bijna-opheffing van de vereniging Op Goede Grond, die sinds jaar en dag tegen de grootschalige glastuinbouw in Oudeschip aan het Wad streed. Voorzitter Nettie Klompsma schreef een reactie, waaruit blijkt dat oplettendheid nog steeds geboden is. Ik wil die reactie aan niemand onthouden:

Nettie Klompsma zei...
Inderdaad, Erik, erg jammer.

Wat die Waddenkust betreft: bij Sexbierum komt zoals jij weet een groot complex: 245 hectare. En dat is nog maar het begin. De provincie Fryslân heeft 450 hectare Friese Waddenkuststreek bestemd voor de uitbreiding van glastuinbouw. En in Zuidoost-Drenthe gaat men serieus aan de gang met de plannen voor aardwarmtevoorziening voor 45 hectare kassen. Als je van glastuinbouw in Noord-Nederland houdt, moet dat monter stemmen. Hoewel, de glastuinbouw bij Hoogezand-Sappemeer gaat nog steeds niet lekker. Ik heb ooit het idee geopperd om daar naast de bedrijven die op min of meer gangbare wijze gewassen telen, een conglomeraat te vestigen van demonstratie- / educatiebedrijven voor biologische glastuinbouw, van zorgkassen, een restaurant, plaatsen voor ( buitenschoolse ) kinderopvang, kinderboerderijen. Natuurlijk moest er dan een natuurplan voor de omgeving van de kassen worden opgesteld: kruiden, bijzondere grassen. Tijdens de teelt wordt het onkruid weggebrand of gewied. De extra arbeid hiervoor wordt geschat op 400 uur per hectare. Ik zag allemaal leer-/werkplaatsen, zorgplaatsen. Ik zag werkgelegenheid. Ik zag toerisme. Ik zag de daar al gevestigde glastuinbouw floreren. En wat wil nu het geval? Wageningen gaat aan de slag met dergelijke ideeën voor Flevoland. Agromere gaat het heten (kan ik ook niets aan doen): een plan voor stadslandbouw op biologische grondslag bij Almere. Afijn, kijk zelf maar eens op hun site.

Weet je trouwens dat de glastuinbouwkavels bij Terneuzen voor 80% in handen van Vlaamse glastuinders komen? Vreemd, ik dacht dat het kavelgebrek aan Nederlandse zijde zo nijpend was. Tenminste als je de diverse initiatiefnemers voor grote glastuinbouwgebieden moet geloven.

Genoeg over glas. Ik ben blij met je vriendelijke woorden.Morgen maar eens een vleermuizenkast in de tuin hangen. Eerste vereiste: 's nachts moet het donker zijn. Dat is het hier.

Oldenzijl,
Nettie Klompsma ( lid Op Goede Grond)

dinsdag 27 mei 2008

Op Goede Grond bijna ter ziele

Op Goede Grond, de vereniging tegen de komst van grootschalige glastuinbouw bij Oudeschip en de Eemshaven, is op sterven na dood. Die indruk had ik al, maar vanochtend las ik het in het Dagblad van het Noorden. En dan is het zo!

Op sterven na dood is de vereniging Op Goede Grond. Daarmee is ze er niet slechter aan toe dan het door haar gewraakte glastuinbouwproject zelf. Al tien jaar wordt gepraat over die plannen, zonder zicht op enig glasplaatje. Ik ben benieuwd hoeveel overheidsgeld al in die bodemloze put is gestort om het bedje voor "eventueel voor de Eemshaven geïnteresseerde glastuinders" te spreiden. Wie het weet mag het me mailen!

Een bealngrijk aspect ontbreekt in de glastuinbouwdroom. De glastuinder zelf. "Ja, er zijn wel geïnteresseerden, maar die vinden dat we nog niet ver genoeg zijn met de procedures", wordt wel gezegd. Onzin! Werkelijke interesse kan de procedures versnellen. Bij Terneuzen staat inmiddels een groot kassencomplex, waaraan later is begonnen dan in Eemsmond. Alleen kwam daar de belangstelling van de sector eerst en daarna pas de procedure. In Groningen werkt dat andersom. Procedures zonder belangstelling. En dat leidt tot niets.

Op Goede Grond heeft de bevolking in Oudeschip en wijde omgeving alert gehouden, waardoor de initiatiefnemers van het project (gemeente en provincie) gedwongen waren de eisen met betrekking tot bijvoorbeeld lichtuitval en landschappelijke inpassing dusdanig aan te scherpen dat er nauwelijks nog aan te voldoen viel. En passent vroeg Op Goede Grond aandacht voor het prachtige landschap aan de Noord-Groningse waddenkust en de waarde van de duisternis in onze leefomgeving. Erg jammer dat Op Goede Grond de kansloze glastuinbouwplannen niet lijkt te overleven. Wel erg bedankt voor de inspanningen!

Erik de Graaf

dinsdag 20 mei 2008

Praag '68 en het trauma van de Oost-Duitse protestgeneratie

Geen demonstraties, geen stakingen en geen verbeelding aan de macht, zoals in Parijs, West-Berlijn of Praag. In de DDR bleef het vrij rustig in 1968, zelfs op de dag dat de Praagse Lente door troepen van het Warschau Pact bloedig werd neergeslagen. Toch werd het jaar een trauma voor een Oost-Duitse generatie, die haar hoop op een socialisme met een menselijk gezicht vernietigd zag worden. De idealen van 1968 leefden echter voort in de jaren zeventig en tachtig. Niet voor niets wordt de vreedzame omwenteling van 1989 wel de revolutie van de veertigjarigen genoemd.

Al in de eerste helft van de jaren zestig werd de Oost-Duitse communistische partij, de Socialistische Eenheidspartij Duitsland (SED), geconfronteerd met een spontane, moeilijk te controleren jeugdbeweging. De Oost-Duitse leeftijdgenoten van de West-Europese protestgeneratie, grofweg tussen 1938 en 1950 geboren, baarden de partij grote zorgen. De Oost-Duitse geheime dienst, de Stasi, had aanwijzingen dat het socialistisch bewustzijn onder de jeugd schrikbarend afnam. De jongeren kleedden zich anders, hun haren werden langer en ze toonden enthousiaste belangstelling voor westerse popmuziek. “De jeugd in de DDR vormt in het systeem van de psychologische oorlogsvoering een speciaal aanvalsdoel”, analyseerde de Stasi in een van haar rapporten. “De westerse vijand was er op uit de jeugd van de DDR van de invloed van de socialistische ideologie te isoleren”.

In het voorjaar van 1965 begon de partij onder bezielende leiding van de toenmalige jeugdleider Erich Honecker een campagne tegen de opstandige jeugd, die later in dat jaar resulteerde in een volledig verbod op gitaargroepen in Leipzig, het bolwerk van de Oost-Duitse beat-scene. De confrontatie tussen 2500 jongeren en een grote politiemacht, die op 31 oktober 1965 op de maatregelen volgde, ging als de Leipziger Beat-Opstand de DDR-geschiedenis in.

Niet alleen de jeugd boezemde de SED een bijna panische angst in. Een andere categorie vormden de kritische intellectuelen en kunstenaars. De fysicus en parlementslid Robert Havemann uitte in zijn colleges aan de Oost-Berlijnse Humboldt Universiteit voor een jaarlijks groeiend aantal studenten kritiek op het dogmatische karakter van het Oost-Duitse socialisme, hetgeen hem in 1964 zowel zijn professoraat als zijn partijlidmaatschap kostte. Ook schrijvers en filmregisseurs verkenden in de eerste helft van de jaren zestig de grenzen van de artistieke mogelijkheden in de DDR. Het resultaat was een periode van culturele bloei. In de literatuur werd de maatschappelijke ontwikkeling door auteurs als Volker Braun, Stefan Heym en Christa Wolf diepgaander en kritischer beschreven dan voorheen. Ook in de filmstudio’s ontstonden juweeltjes als Der Spur der Steine van regisseur Frank Beyer, die uiteindelijk pas na 1989 volop in de bioscopen bewonderd konden worden.

In december 1965 besloot het Centraal Comité van de SED korte metten te maken met de gevreesde tendens tot liberalisering. Vooral de traditionele Angstgegner van de machthebbers, de intellectuelen en de jongeren, moesten het ontgelden. Kritische schrijvers kregen een publicatieverbod, de zanger Wolf Biermann mocht zijn venijnige liederen niet meer ten gehore brengen, theaterstukken mochten niet meer worden opgevoerd en de helft van de jaarproductie van de staatsfilmstudio DEFA werd als partij- en staatsvijandig verboden. Bovendien werd ruim een maand na de Leipziger Beat-Opstand afgerekend met de popmuziek. “In Halle bestaat een beatgroep, die zich ‘Colorado’ noemt, hoewel geen van de leden Engels spreekt”, schamperde een hoge partijfunctionaris, waarop alle groepen met een Engelse naam van hogerhand een Duitse naam kregen. De groep ‘Team Four’ moest voortaan als ‘Thomas Natschinski und seine Gruppe’ op tournee.

De in 1961 gebouwde Berlijnse Muur maakte een uitstapje naar de West-Berlijnse Kurfürstendamm onmogelijk, maar door de westerse radio en televisie was de Oost-Duitse generatie van 1968 zeer goed geïnformeerd over de culturele en politieke ontwikkelingen in het westen. De nieuwste hit van de Rolling Stones was daardoor onmiddellijk in de DDR bekend. maar ook de studentenrevoltes in West-Berlijn en Parijs konden zo op de voet worden gevolgd. Annette Simon (1952), de dochter van de Oost-Duitse schrijfster Christa Wolf, herinnert zich bijvoorbeeld hoe ze door een televisie-interview onder de indruk van de West-Berlijnse studentenleider Rudi Dutschke raakte. Zijn gedreven politieke stijl en zijn slobbertrui maakte daarbij overigens meer indruk dan zijn marxistische theses, die ze al wel kende van het vak Staatsbürgerkunde op school. Het was typerend voor de Oost-Duitse jongeren dat ze weliswaar de buik vol hadden van het eigen socialistische regime, maar slechts zelden antisocialistisch argumenteerden. Het West-Duitse systeem, met voormalige nazi’s als bondskanselier Kiesinger aan de top, was voor de antifascistisch opgevoede Oost-Duitse jeugd geen alternatief. Het was mede daardoor dat Tsjechoslowaakse pogingen het socialisme te democratiseren zoveel Oost-Duitse harten sneller deden kloppen. Duizenden Oost-Duitsers reisden in 1968 naar de Tsjechische hoofdstad om de sfeer van de Praagse Lente te proeven. Ook in Stasi-rapporten uit die tijd wordt veelvuldig melding gemaakt van solidariteit van arbeiders en studenten met de hervormingsbeweging in het buurland. Toch vonden de Tsjechoslowaakse hervormingspogingen nauwelijks navolging in Oost-Duitsland. Partij en Stasi hadden de wind er goed onder. De kritische kunstenaars waren de culturele kaalslag van drie jaar eerder nog niet te boven en sporadische protesten werden meedogenloos de kop ingedrukt, zoals in mei 1968 bij de afbraak van de 750 jaar oude universiteitskerk in Leipzig.

De inval van troepen van het Warschau Pact op 21 augustus 1968 werd het trauma van de Oost-Duitse ‘achtenzestigers’. De bevolking in de DDR reageerde gelaten op de gebeurtenissen in Praag. De droom van een socialisme met een menselijk gezicht was vervlogen. Ze moesten het tot 1989 stellen met een verstard socialistisch regime met stalinistische trekken. Op straat bleef het rustig. Een toeriste vertelde de West-Berlijnse radio na een bezoek aan Oost-Berlijn dat haar zelfs geen groepjes krantlezende of discussiërende mensen waren opgevallen. Toch informeerden de Oost-Duitsers zich goed, maar dan thuis bij de West-Duitse radio. Protesten tegen de inval in Tsjechoslowakije kwamen voor het overgrote deel van jongeren, die de militaire actie het socialisme onwaardig vonden. Het feit dat alles erop wees dat dertig jaar na 1938 opnieuw (Oost-)Duitse troepen Tsjechisch grondgebied hadden betreden verergerde het trauma. Pas na 1989 is duidelijk geworden dat het Oost-Duitse leger slechts ondersteuning aan de binnenvallende troepen verleende, maar uit de propaganda van de regering-Ulbricht bleek niets van zo’n terughoudende opstelling.

Na augustus 1968 versterkte de partij de controle op de Oost-Duitse maatschappij. Steeds meer Oost-Duitsers trokken zich terug in de eigen huiselijke kring en pasten zich omwille van hun carrière aan de maatschappelijke omstandigheden aan. De ontwikkeling van een bescheiden ‘ondergrondse’ oppositie in de jaren zeventig en tachtig was echter niet te voorkomen. Anders dan in andere Oost-Europese landen bleef de Oost-Duitse oppositie na 1968 vanuit een socialistisch perspectief opereren. De idealen van 1968, de hoop dat het socialisme ten goede veranderbaar zou zijn, bleven tot in de jaren tachtig geconserveerd. Door de Glasnost en de Perestroika van Michail Gorbatsjov kwam de geest weer uit de fles. Terwijl de Oost-Duitse gerontocratie de ontwikkelingen in de Sovjetunie afwees richtten de veertigers, geboren tussen pakweg 1938 en 1950, de burgerrechtsgroepen op, die voor het SED-regime het begin van het einde zouden betekenen. In de demonstratiegolf, die eind 1989 over de DDR vloeide, had de retoriek van de Praagse Lente aanvankelijk een prominente plaats. “Leve de Praagse Lente”, scandeerden de demonstranten in november in Leipzig, voordat ze zich van de mogelijkheden van de Duitse Eenheid bewust werden. Daarmee stierven de idealen van de Oost-Duitse generatie van 1968 definitief.

Erik de Graaf

(in mei 1998 werd dit artikel gepubliceerd in Spiegel Historiael).

woensdag 14 mei 2008

Natte canon


… en in alle gewesten
wordt de stem van het water
met zijn eeuwige rampen
gevreesd en gehoord!


Hendrik Marsmans slotwoorden uit
Herinnering aan Holland las ik eergisteren in het Watersnoodsmuseum in Ouwerkerk in Zeeland. In deze tijd van overcanonisering lijkt nu de beurt aan de geschiedenis van het water in Nederland en de strijd ertegen. Overdreven, die canonites, maar toch verheug ik me erop.

Erik de Graaf
(op de foto het watersnoodmonument te Ouwerkerk)

donderdag 8 mei 2008

Tierende nieuwslezer

“Tyfus, kut en fucking hell”, zei nieuwslezer Sacharko Broere van TV Noord gisteren toen hij zich verslikte in een lange volzin. Per ongeluk was de uitbarsting niet uit het Noord Nieuws van zeven uur geknipt. “Afschuwelijk”, reageert de hoofdredacteur van RTV Noord vanochtend in mijn ochtendblad. “Ik geneer me dood. Een freelance technicus heeft hier een onvergeeflijke en ontzettend amateuristische fout gemaakt. Het laatste woord is er nog niet over gesproken”.

De freelance technicus krijgt dus de volle laag. De tierende nieuwslezer blijft buiten schot. Nogmaals de hoofdredacteur: "Sacharko was ontevreden over een stuk tekst in de live-uitzending van zes uur. Dat gebeurt wel vaker. We nemen zo'n deel dan opnieuw op en monteren dat in de herhaling. Bij de opname versprak Sacharko zich echter opnieuw en dus sprak hij zichzelf even in krachttermen toe om het vervolgens goed te doen. Maar de technicus heeft het genante moment in de herhaling van zeven uur gemonteerd."

Gezellige boel op de redactie van RTV Noord. Als er iets niet onmiddellijk lukt gaat het dak eraf. Flink tieren kan best eens helpen weet ik uit ervaring, maar dan moet je niet zeuren als dat per ongeluk niet onopgemerkt blijft. Een foutje van een technicus kan gebeuren. Was het niet Ronald Reagan die ooit voor de grap in een test een atoomaanval op de Sovjetunie aankondigde? Het werd wereldnieuws.

Op de website van RTV Noord staat (nog) niets over het voorval. Om acht uur was de misser gisteravond uit het Noord Nieuws weggeknipt. Maar wie weet is het vanavond in De Wereld Draait Door of in Pauw & Wittemans zapservice nog een keer te zien.

Erik de Graaf

dinsdag 6 mei 2008

6 mei 2008

Het is weer 6 mei en dan komen er wat herinneringen op.

Zo is het bijvoorbeeld 38 jaar geleden dat Feyenoord als eerste Nederlandse club de Europa Cup won. Precies twintig jaar daarna werd mijn neef Daan geboren, ik zou hem Ove hebben genoemd naar de maker van het winnende doelpunt. En zes jaar geleden werd Pim Fortuyn doodgeschoten.

Het gekke is dat je je door dat soort gebeurtenissen ook nog herinnert wat je de rest van de dag gedaan hebt. Op 6 mei 2002 was ik aan het eind van de middag op het Groningse Provinciehuis voor een seminar over noodopvang voor dakloze asielzoekers. Behalve over noodopvang werd er ook, vooral in de wandelgangen, gesproken over de noodzaak van een generaal pardon.

Na afloop reed ik naar Warffum. Op de autoradio hoorde ik in het nieuws van 6 uur dat de Lijst Pim Fortuyn volgens een nieuwe opiniepeiling meer dan dertig zetels zou halen. Ik schrok me rot. Negen dagen later waren de Kamerverkiezingen. Wie houdt hem nog tegen, vroeg ik me af.

Een uur later liep ik met mijn kinderen naar buiten om een balletje te trappen. Buurjongen Rodney, toen nog gewoon 12, kwam zoals gewoonlijk meedoen. "Ze hebben er daar een neergeknald", sprak hij tussen twee ballen door. "Wat neergeknald?" "Nou, die Fortuyn". Ik snelde naar binnen en zat geschokt de rest van de avond voor de buis. Zo had ik dat na het nieuws van zes uur niet bedoeld.

Erik de Graaf

vrijdag 2 mei 2008

Dodenmars naar de bevrijding


Toen het concentratiekamp Sachsenhausen op 22 april 1945 werd bevrijd was het zo goed als leeg. Zo’n dertigduizend gevangenen waren een dag eerder door de SS richting noordwesten gedreven, voor het sovjetleger uit. Het was een mars naar het ongewisse.

Twaalf dagen en nachten duurde de mars over de wegen van Brandenburg en Mecklenburg-Vorpommern. Twintig tot veertig kilometer per dag, door regen, kou, zon. De gevangenen moesten zich doodmarcheren, zo hadden de kampcommandanten besloten. Al in de zomer van 1944 had de SS-leider Heinrich Himmler bevolen dat geen gevangene levend in handen van de geallieerden mocht komen. De details liet hij aan de kampleiding over. Commandant Kaindl van het concentratiekamp Sachsenhausen koos voor de Todesmarsch.
Op 21 april 1945 werden dertig- van de vijfendertigduizend overgebleven gevangenen in kolonnes van 500 naar het noordwesten gedreven, de enige richting die de nazi’s nog open stond. Alleen de eerste kolonnes kregen wat te eten mee voor onderweg. Doel van de SS was de dood van de gevangenen. En wie overleefde kon eventueel als wisselgeld dienen in onderhandelingen met geallieerden. Zesduizend gevangenen overleefden de Todesmarsch niet. Ze kwamen om van honger en vermoeidheid of werden onderweg door SS’ers doodgeschoten. Voor de gevangenen was het een mars van de hoop, een mars naar de vrijheid. Met hun laatste krachten ploeterden ze voort. Elke dag kon beslissend zijn.
Na een week werd de grond onder de voeten van de nazi’s te heet. Veel kolonnes werden door hun bewakers verlaten en werden begin mei door Amerikaanse of Russische troepen in de buurt van Schwerin opgevangen, een dikke 150 kilometer van Sachsenhausen. Na verloop van tijd werden ze, zover mogelijk, gerepatrieerd naar Frankrijk, naar Polen, naar Rusland of ook naar Nederland. En de Duitse gevangenen gingen terug naar huis in Hamburg of Dresden. Bevrijd, vrij, maar voor het leven getekend.

Erik de Graaf

Peaceportrait for Tibet

Fanny Bouyagui uit Frankrijk maakt zoveel mogelijk foto's tegen geweld en voor de dialoog in Tibet. Gisteren poseerde ze met haar PEACE-tattoo op de Mariannenplatz in Kreuzberg in Berlijn.

Erik de Graaf

Myfest in Berlijn

Twee jaar geleden werd voor het eerst Myfest georganiseeerd als ultieme poging de traditionele gewelddadigheid op 1 mei in Kreuzberg de kop in de drukken. Tweemaal al was het gelukt. Ook gisteren was het een fantastische dag rond de Mariannenplatz. Zonovergoten, vrolijk, multiculti. Muziek uit Turkije, Afrika, Oost-Europa, Duitsland. Iedereen wilde een eigen geluid laten horen. Tienduzienden mensen vierden de eerste mei op vreedzame wijze, zoals het hoort op de volksfeest.

Tot zonsondergang bleef het vrolijk. Daarna, toen de grote massa tevreden naar huis was, vlogen helaas nog flessen flessen en stenen door de lucht. Maar minder dan voor 2006 jaarlijks het geval was. Misschien moet de vrolijk dansende massa volgend jaar tot diep in de nacht de straten bezet houden.

Erik de Graaf