dinsdag 11 maart 2014

Gordijnenbelasting


In 1986 had ik in Groningen Peter “Blase” Rösch op bezoek met een groep van de DDR naar West-Berlijn uitgeweken Ossies. Blase was als ervaringsdeskundige “de reisleider”. Hij was tenslotte al in 1981 vanuit de Stasi-gevangenis in Gera naar het westen vrijgelaten, nadat zijn vriend Matthias Domaschk tijdens gevangenschap onder nooit opgehelderde, verdachte omstandigheden om het leven was gekomen.

Met Blase leidde ik de groep rond door Groningen. In de buurt achter het Noorderplantsoen verbaasden ze zich erover dat je overal door de ramen de huizen binnen kon kijken. Hoe was het mogelijk, vroegen ze zich met hun recente Stasi-trauma's af, dat Nederlanders zich zo op de vingers lieten kijken door geen gordijnen dicht te trekken?

Blase wist de reden. “Es gibt in den Niederlanden Gardinensteuer”, verkondigde hij zo gedecideerd dat ik niets anders kon dan zijn theorie lachend bevestigen. Gordijnenbelasting. Het is een mooi onuitroeibaar verhaal dat er in Nederland zoiets heeft bestaan. In werkelijkheid is het verhaal terug te voeren op de deuren- en vensterbelasting, die als een OZB-avant-la-lettre door Napoleon werd ingevoerd, omdat ze beter controleerbaar was dan de inkomstenbelasting. Uit protest metselden sommige huizenbezitters hun ramen dicht, maar na de Franse tijd hield koning Willem I de belastingvorm in stand.

De fabel van de gordijnenbelasting schoot me vanochtend te binnen toen ik een interessant artikel las over de onlogica van ons belastingstelsel.

Erik de Graaf

Geen opmerkingen: