Afgelopen zondag is de moord op Willem van Oranje gereconstrueerd, las ik op Teletekst. Ik stel me voor hoe de stand-in voor Balthasar Gerards bijna 425 jaar na dato achter zijn pilaar vandaan sprong om de Vader des Vaderlands naar de andere wereld te helpen.
Onderzoekers hebben de schietproef eergisteren nagespeeld in de hal in het Prinsenhof in Delft, waar op 10 juli 1584 een van de belangrijkste politieke moorden uit de Nederlandse geschiedenis werd gepleegd. Ze hopen te achterhalen of het door Gerards gebruikte pistool krachtig genoeg is geweest voor de verwonding van de prins én de inslag in de muur.
Nou, ik kan voorspellen dat de onderzoekers van de zomer zullen concluderen dat de kogelgaten in de “moordhal” niet alleen door de aanslag op Oranje kunnen zijn veroorzaakt. De kogelgaten werden in de loop der jaren flink vergroot door het gepeuter van spelende kinderen. Ik ben er persoonlijk getuige van geweest. Sterker: ik heb driftig meegepeuterd. Het was een van mijn vroegste historische ervaringen.
De plek waar Willem van Oranje werd vermoord maakte op mij als tienjarige een verpletterende indruk. In mijn herinnering bracht ik urenlang met wildvreemde kinderen door in de moordhal. Niemand kon van de kogelgaten afblijven. Er was ook geen suppoost die er iets van zei. Pas veel later werd de plek afgeschermd. Eerst met een touw, nog later met een glazen plaat. Ik verheug me al op het onderzoeksrapport.
Erik de Graaf
Geen opmerkingen:
Een reactie posten