Voor het hoger beroep op 8 mei 1985 van totaalweigeraar Pieter van Reenen voor het Hoger Militair Gerechtshof in Den Haag regelde ik solidariteitsverklaringen van Oost-Duitse dissidenten en dienstweigeraars, die hun steun aan een West-Europese dienstweigeraar verbonden aan een even kritische houding ten opzichte van het militarisme in Oost-Europa. We wilden laten zien dat we niet door het Kremlin gestuurd werden, zoals de critici van de vredesbeweging vaak beweerden, en dat we het Oost-Europese communisme niet als alternatief zagen.
Meest interessant was een speciaal voor Pieter geschreven literaire tekst van de bekende Oost-Duitse dichter Sascha Anderson, die eigenlijk op de rechtszitting voorgelezen zou worden. Helaas vond de militaire rechter de tekst niet ter zake doen. Dat was misschien anders geweest als hij had geweten wat ruim zes jaar later, na de opening van de Stasi-archieven, bekend werd. Sascha Anderson, de gevierde oppositionele dichter, had tientallen jaren geheime berichten over de politieke en culturele underground aan de geheime dienst, de Stasi, geleverd.
In februari 1985 was ik met een Oost-Duitse vriend op bezoek bij Anderson gegaan. Al snel was hij bereid een stuk voor de Nederlandse militaire rechtbank te schrijven. In april 1985, ruim op tijd voor het proces in Den Haag, werd het stuk bij me bezorgd. In 1986 verhuisde Anderson van de DDR naar West-Berlijn. Moe van alle gedoe en creatieve onderdrukking, zo heette het en iedereen kon het zich voorstellen. We ontmoetten elkaar nog wel eens in West-Berlijn, hij nodigde me in 1987 uit voor de opening van een expositie in galerie Suspect in het Amsterdamse kraakpand Tetterode en we zakten later dat jaar door in een café in de Groningse Kromme Elleboog. Wat me van dat Groningse cafébezoek altijd voor de geest is blijven staan is dat hij na enige drankconsumptie bij hoog en bij laag volhield dat hij nog wel eens naar Oost-Berlijn ging om zijn dochter te bezoeken. “Hij is gek”, dacht ik toen, “of bezopen”. Geen enkele uitgereisde dissdent kon voor bezoek terug naar Oost-Berlijn, zelfs niet voor de begrafenis van een moeder.
Toen in 1991 werd bewezen dat Sascha Anderson tientallen jaren voor de Stasi had geschreven was dat een schok voor vrijwel iedereen. Zeker toen bleek dat hij na 1986 gewoon was doorgegaan met het bespioneren van uitgewezen Oost-Duitse dissidenten en kunstenaars in West-Berlijn. Hij was gewoon een belangrijke Stasi-spion gebleven. Misschien had hij in ruil voor zijn diensten voor elkaar gekregen dat hij van tijd tot tijd zijn dochter in Oost-Berlijn mocht bezoeken. Ik heb er nooit meer iets over gehoord, maar het zal me niets verbazen.
Erik de Graaf
PS: inmiddels is de Nederlandse vertaling van Andersons stuk op mijn blog gepubliceerd.
1 opmerking:
En hij is nu op de BBC :)
Een reactie posten