vrijdag 3 januari 2014

... en aan de kusten stijgt de vloed!



In de herfst van 1919 bracht Kurt Pinthus zijn expressionistische gedichtenverzameling Menschheitsdämmerung ("de schemering van de mensheid") uit. De bijna vijfennegentigjarige bloemlezing geldt tot op de dag van vandaag als het standaardwerk van het Duitse literaire expressionisme, maar was niet alleen in literair opzicht een hoogtepunt. Het werk ging van hand tot hand in het Duitsland van vlak na de Eerste Wereldoorlog en kreeg al snel een cultstatus. Het was “één felle, verwilderde, letterlijk hartverscheurende kreet om de redding der mensheid, der wereld”, schreef de Nederlandse dichter Hendrik Marsman in 1929.

Pinthus’ bloemlezing presenteerde 23 expressionistische dichters. Zes van hen maakten de publicatie niet meer mee. Vier dichters waren al in de Eerste Wereldoorlog gesneuveld. Anderen maakten de gruwelen van de loopgravenoorlog van zeer nabij mee. Menschheitsdämmerung is de poëtische verwerking van de Eerste Wereldoorlog, kun je stellen. Of een "abschliessendes Dokument dieser Epoche", zoals Kurt Pinthus in 1922 in een nawoord bij de zoveelste herdruk schreef. 

Wereldberoemd werd het eerste gedicht uit de bloemlezing, geschreven door Jakob von Hoddis (Berlijn 1887- Sobibor 1942):

Weltende

Dem Bürger fliegt vom spitzen Kopf der Hut,
In allen Lüften hallt es wie Geschrei.
Dachdecker stürzen ab und gehn entzwei
Und an den Küsten – liest man – steigt die Flut.

Der Sturm ist da, die wilden Meere hupfen
An Land, um dicke Dämme zu zerdrücken.
Die meisten Menschen haben einen Schnupfen.
Die Eisenbahnen fallen von den Brücken.

Het gedicht Weltende verscheen al in januari 1911 in een Berlijns tijdschrift, alsof Von Hoddis de ellende voorvoelde. Voor de militaire dienst was de dichter enkele jaren later volkomen ongeschikt. Al voor de uitbraak van de Eerste Wereldoorlog in augustus 1914 stond hij voortdurend onder psychiatrische behandeling. De rest van zijn leven bracht Von Hoddis grotendeels in inrichtingen door, totaal van de kaart. In 1933 werd hij opgenomen in een joodse inrichting in de buurt van Koblenz, waar vanaf 1940 alle joodse “zenuwzieken” uit het Derde Rijk centraal werden ondergebracht. In 1942 werd hij door de nazi’s in een concentratiekamp vermoord. Sobibor werd Jakob von Hoddis' persoonlijke Weltende.

Erik de Graaf

PS: In 2014 besteed ik maandelijks aandacht aan twee van de 23 dichters uit Menschheitsdämmerung.

Geen opmerkingen: