In 1890 verhuisde Marten
Toonder (senior, omdat het om de vader van de schrijver/tekenaar gaat) naar het
eiland Rottumeroog. Zijn grootmoeder was
blij dat de Voogd van Rottum hem wilde aanstellen als eierzoeker en later als schaapsjongen.
Thuis in Warffum kon ze hem van armoede niet het voedsel bieden dat een tienjarige
jongen nodig had.
Jaarlijks steeg Marten een
stukje in de hiërarchie van het eiland. In mei 1894 werd hij derde
schippersknecht op de Vijf Gebroeders, het schip van de voogd. De promotie tot
schippersknecht verruimde Martens horizon. Hij zat niet meer bijna het hele jaar
op het eiland, maar kwam door zijn taken op het schip vaker in Noordpolderzijl
en bij zijn grootmoeder in Warffum. In 1894 moest hij als kok zelfs drie weken
mee naar Delfzijl, waar het schip van de voogd een tweejaarlijkse opknapbeurt
kreeg.
De tocht er naartoe was Martens
eerste keer op volle zee. Onderweg droomde hij bij het passeren van grote
zeilschepen dat hij zelf op zo’n schip voer. In de loop van de middag bereikte de
Vijf Gebroeders de sluis van Delfzijl, waar ze door het lage water pas de volgende
dag doorheen konden om de scheepswerf aan het Damsterdiep te bereiken.
Onlangs vond ik een map
met tekeningen van Ties van Dijk, de zoon en beoogde opvolger van de voogd van
Rottumeroog. Hij maakte de tekeningen tijdens zijn jarenlange verblijf op het
eiland, totdat hij in 1897 zonder medeweten van zijn vader en met hulp van
Marten van het eiland vluchtte om in Amsterdam naar de Rijks Tekenacademie te
gaan. Ook Ties was die drie weken in
Delfzijl. Hij maakte een unieke tekening van Delfzijl vanaf de werf op het
Damsterdiep. Een paar weken geleden maakte ik een foto van hoe het er daar nu
uitziet. Het is wel veranderd.
Erik de Graaf
PS: meer over de carrière
van Marten leest u in mijn boek Marten Toonder senior. Van eierzoeker tot
zeekapitein (Uitgeverij Passage, Groningen 2015). Over Ties van Dijk kunt u
meer lezen in mijn artikel “Ties van Dijk. Hoe de beoogde voogd van Rottumeroog
kunstenaar werd”, in Stad & Lande. Cultuurhistorisch Tijdschrift (jaargang
25, nr. 1 – 2016) pp. 18-22.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten