dinsdag 23 maart 2010
Anton Constandse: kameraadschappelijk
Met die krabbel in zijn boek Het weerbarstige woord (1981) namen Anton en zijn vrouw Gerda Constandse op een mooie voorjaarsmiddag in 1984 afscheid van twee studenten die alles wilden weten over de pers in Nederland in de jaren dertig van de twintigste eeuw. Het was mijn voorstel Anton Constandse als primaire historische bron te interviewen, maar ik wilde hem ook graag spreken als inspirerend vrijdenker en anarchist.
Het viel aanvankelijk niet mee een afspraak met hem te maken. Niet uit onwilligheid, maar omdat het niet meezat met de gezondheid van zijn vrouw Gerda. Ze was verlamd en blind en had veel zorg nodig. De eerste afspraken werden afgezegd door noodzakelijke ziekenhuisbezoeken, maar op 17 mei werden we dan toch 's middags verwacht in de Rusthoek 37 in Scheveningen.
We hadden ons goed voorbereid met talloze interviewvragen, maar met het innemende echtpaar Constandse van ver in de tachtig kreeg het gesprek meer het karakter van een genoeglijk bijkletsen, waarmee wij toch keurig van informatie voor ons werkstuk werden voorzien. Tegenover ons zat een brok levende geschiedenis met enorme belangstelling voor wat “de jeugd van tegenwoordig” bewoog.
Alleen door zo open te staan voor de jeugd kon je prettig 85 worden, was Antons theorie, die ik me heb ingeprent. Hand in hand zaten Anton en Gerda, zo mochten we hen al snel noemen, in het zonnetje achter het raam. Ze leken na een lang huwelijk nog smoorverliefd. Anton praatte honderd uit. Op zijn kenmerkende manier, die ik van zijn radiotoespraken voor de VPRO kende. Alleen al door de wijze waarop hij het woord fascisme uitsprak wist je dat het een verwerpelijk systeem moest zijn. Hij kotste het woord bijna uit. Om vervolgens zorgzaam zijn Gerda te helpen in of uit haar stoel te komen.
Het was een onvergetelijk en ontroerend schouwspel. Nog geen jaar later beleefde ik de hele middag opnieuw. Ik woonde inmiddels in West-Berlijn en las in een Nederlandse krant dat Anton Levien Constandse, geboren in 1899 in Brouwershaven, op 23 maart 1985 was overleden. Ik was er dagenlang door van streek. Hoe moest het nu verder met Gerda? Vandaag, precies 25 jaar na zijn dood, kwam ik toevallig ons werkstuk over de journalistiek in de jaren dertig tegen. Een door de Groningse Ploeg-schilder Jan Wiegers geschilderd portret van Constandse, ooit uit een krant geknipt, hangt al jaren keurig ingelijst boven mijn bureau. Hij bleef inspirerend.
Erik de Graaf
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten