dinsdag 16 maart 2010

Vorwärts, DDR-voetbal en politiek


Op 18 maart 1970 speelde Feyenoord de return tegen de Oost-Duitse landskampioen Vorwärts Berlin in de kwartfinale van de Europa Cup, warin Feyenoord een 1-0 achterstand moest goedmaken. Politiek en sport waren allerminst gescheiden in de DDR. De topsport was een belangrijke vorm van propaganda, die later (zoals bekend) tot in het absurd onmenselijke en onsportieve werd doorgevoerd. Op buitenlandse reizen werden ook de spelers van de legerclub Vorwärts geacht hun politieke engagement te tonen.

Een dag voor de wedstrijd in de Kuip legden de aanvoerder Otto Frässdorf en aanvaller Jürgen Nöldner namens het elftal van Vorwärts Berlin een krans bij een verzetsmonument op de Rotterdamse Coolsingel. Opmerkelijk, want tot op de dag van vandaag worden Duitsers slechts spaarzaam tot Nederlandse oorlogsherdenkingen en –monumenten toegelaten. In 1970 lag de herinnering aan 1940-1945 nog veel verser in het geheugen. Toch bleef de Oost-Duitse kranslegging zonder commentaar.

De voetballers van Vorwärts herdachten met hun krans op de Coolsingel de gevallenen in de Tweede Wereldoorlog, waaronder ook Jürgen Nöldners vader Erwin, die in 1944 als communistisch verzetsheld door de nazi’s was vermoord. Nog steeds herinnert het Berlijnse metrostation Nöldnerplatz aan de vader van Mister Vorwärts, die in 265 Oberligawedstrijden 90 doelpunten maakte.

Op de dag van Feyenoord-Vorwärts gingen de Nederlandse kiezers naar de stembus voor de Provinciale Statenverkiezingen. Vier dagen later, op zondag 22 maart 1970, waren er districts- en gemeenteraadsverkiezingen in de DDR. In een speciaal Europa Cupnummer van het clubblad van Vorwärts Berlin richtte aanvoerder Otto Frässdorf een oproep tot de Oost-Duitse kiezers. Het Algemeen Handelsblad drukte de Nederlandse vertaling van Frässdorfs oproep af op de dag van de wedstrijd. De krant vroeg zich daarbij cynisch af waarom Feyenoord-aanvoerder Rinus Israël het had nagelaten de Nederlandse kiezers voor de Provinciale Statenverkiezingen toe te spreken.

Erik de Graaf

Geen opmerkingen: