zondag 14 november 2010

Nikolaus Lenau in 1832 bij Lobith door vioolmuziek gered


In juli 1832 kwam Nikolaus Lenau (1802-1850) bij Lobith ons land binnen. De reis per boot over de Rijn van Heidelberg naar Nederland was teleurstellend geweest voor de Oostenrijks-Hongaarse dichter, die genoeg had van Europa en van plan was vanaf Amsterdam naar de Verenigde Staten verder te reizen. Het schip was log en traag, wat behoorlijke vertraging tot gevolg had. Bovendien was de slaapgelegenheid slecht en het voedsel abominabel.

Bij Lobith deed zich een bijzonder incident voor, dat bijna een eind maakte aan Lenaus reis naar Amerika. Door de grote vertraging van het schip waren zijn reisdocumenten verlopen. Lenau mocht zijn reis niet vervolgen. De burgemeester van Lobith dreigde hem terug naar Duitsland te sturen.

De muziek redde de dichter echter. Lenau was een begenadigd violist, die graag en veel Beethoven en Hongaarse volksmuziek speelde. Met zijn vioolklanken trok hij de aandacht van een Nederlandse grensbeambte, die “afgesneden van elke muzikale geest in zijn miserabele Hollandse gat naar mij hapte als naar een lekkernij” (door mij vertaald citaat van Lenau).

In ruil voor urenlange, afschuwelijke duetten voor viool en klarinet deed de douaneman een goed woordje bij de burgemeester van Lobith. Er werd zelfs een muzikale avond georganiseerd, waarop de burgemeester dermate onder de indruk van Lenaus vioolspel raakte dat hij zijn passage over de grens door de vingers zag.

Via Amsterdam reisde Lenau alsnog door naar Amerika. Al snel hekelde hij daar het Amerikaanse materialisme en het “eeuwige gefluister over geld” (in het Duits: Talergelispel). In een brief naar huis noemde hij Amerika de “verschweinte Staaten von Amerika”. Al in 1833 keerde hij, vermoedelijk via dezelfde weg, terug naar Europa.

Erik de Graaf

1 opmerking:

Gelkinghe zei

Mooi vioolspel of niet, volgens mij was deze man op zijn dertigste al een ouwe knorrepot.