zaterdag 21 maart 2020

... en aan de kusten stijgt de vloed


In de herfst van 1919 bracht Kurt Pinthus zijn expressionistische bloemlezing Menschheitsdämmerung ("de schemering van de mensheid") uit. De inmiddels honderdjarige bloemlezing geldt tot op de dag van vandaag als standaardwerk van het Duitse literaire expressionisme. De bundel was niet alleen in literair opzicht een hoogtepunt. Het werk ging van hand tot hand in het Duitsland van vlak na de Eerste Wereldoorlog en kreeg al snel een cultstatus. Het was “één felle, verwilderde, letterlijk hartverscheurende kreet om de redding der mensheid, der wereld”, schreef de Nederlandse dichter Hendrik Marsman in 1929.

Pinthus’ bloemlezing presenteerde 23 expressionistische dichters. Zes van hen maakten de publicatie niet meer mee. Vier dichters waren al in de Eerste Wereldoorlog gesneuveld. Anderen maakten de gruwelen van de loopgravenoorlog van dichtbij mee. Menschheitsdämmerung is de poëtische verwerking van de Eerste Wereldoorlog, kun je stellen. Of een "abschliessendes Dokument dieser Epoche", zoals Kurt Pinthus in 1922 in een nawoord bij de zoveelste herdruk schreef. 

In april 1987 kocht ik de bundel voor tweeëneenhalve plastic mark in Dresden, dat toen nog in de DDR lag. Ik las het eerste gedicht en was van slag. Het was al in 1910 geschreven door de drieëntwintigjarige Jakob von Hoddis en verscheen in januari 1911 voor het eerst in een Berlijns tijdschrift.

Weltende

Dem Bürger fliegt vom spitzen Kopf der Hut,
In allen Lüften hallt es wie Geschrei.
Dachdecker stürzen ab und gehn entzwei
Und an den Küsten – liest man – steigt die Flut.

Der Sturm ist da, die wilden Meere hupfen
An Land, um dicke Dämme zu zerdrücken.
Die meisten Menschen haben einen Schnupfen.
Die Eisenbahnen fallen von den Brücken.

Het is alsof Jakob von Hoddis alle ellende al in 1910 voorvoelde. Voor de militaire dienst was de dichter enkele jaren later ongeschikt. Al voor de uitbraak van de Eerste Wereldoorlog in augustus 1914 werd hij psychiatrisch behandeld. Een groot deel van zijn leven bracht Von Hoddis in psychiatrische inrichtingen door. Verward, totaal van de kaart. In 1933 werd hij opgenomen in een joodse inrichting in de buurt van Koblenz, precies daar waar vanaf 1940 alle joodse “zenuwzieken” uit het Derde Rijk centraal werden ondergebracht. In 1942 werd hij door de nazi’s in een concentratiekamp vermoord. Sobibor werd Jakob von Hoddis' persoonlijke Weltende.

Erik de Graaf

PS: in december 2009 schreef ik een stukje over Von Hoddis op mijn blog. Vandaag werd ik eraan herinnerd door de digitale boekentafel van boekhandel Godert Walter in Groningen. De sfeer van het gedicht past mooi (nou ja, mooi?) bij de crises van vandaag de dag.

Geen opmerkingen: