Vanaf het balkon van een onverwacht voor drie dagen gehuurd appartement kijk ik over het kleine schiereiland Malta naar Goli Otok. Omringd door azuurblauwe zee baadt het naakte eiland in de felle zon, onbeschermd door enig blad of boom. Het moet er ooit een ware hel zijn geweest, want Goli Otok was van 1946 tot ver in de jaren tachtig een Joegoslavisch strafeiland voor Tito’s binnenlandse en overwegend communistische tegenstanders.
Al jaren heb ik in mijn hoofd Tito’s strafkamp eens te bezoeken. Tijdens onze laatste Kroatische vakantie, vijf jaar geleden, is dat door tijdgebrek mislukt. Dit keer heb ik in ieder geval al uitzicht op het Joegoslavische Robbeneiland. Vanuit Sveti Jura, tien kilometer hier vandaan, vertrekt op onregelmatige tijden een bootje, dat op zijn dagvullende excursies over de Adriatische Zee ook Goli Otok anderhalf uur aandoet. Dat vind ik voorlopig te kort.
Pogingen om dorpelingen over te halen me tegen betaling naar Goli te brengen stuiten op onbegrip en vage verwijzingen naar risico’s of politie. Maar wat vooral duidelijk wordt is dat Goli Otok geen geliefd gespreksthema voor de mensen die er al tientallen jaren op uitkijken. Het liefst wordt die episode uit de geschiedenis, waarvan ze indertijd van alles gezien en gehoord moeten hebben, verzwegen of vergeten. Nog steeds.
Erik de Graaf
Lukovo, 7 juli 2009
Geen opmerkingen:
Een reactie posten