woensdag 17 juni 2009

Een Indonesiëweigeraar in Oost-Berlijn

In 1948 liep hij bij de sluizen van IJmuiden brutaalweg van de boot af die hem als dienstplichtig soldaat naar Nederlands-Indië moest brengen. Drie jaar leefde hij illegaal, zwart werkend voor een bevriende elektricien of kranten verkopend voor de Communistische Partij Nederland (CPN). Na de onafhankelijkheid van Indonesië in 1949 werd het echter steeds lastiger als weigeraar begrip en steun te vinden.

Begin 1952 vertrok hij naar Oost-Berlijn, in de hoop in de communistische DDR politiek asiel te krijgen. Zijn partij had hem beloofd "via haar wegen" een goed woordje voor hem bij de zusterpartij te doen. Daar kwam niets van terecht. Twee jaar woonde hij op kosten van de DDR in een hotel in de Prenzlauer Strasse (zie foto vanuit zijn hotelkamer), vlakbij de Alexanderplatz. Hij beleefde belangrijke jaren in de opbouwfase van het land, maar ook de treurnis om de dood van Stalin in maart 1953 en de Opstand van 17 juni 1953. In het hele land werd die dag gestaakt tegen het communistische regime. Russische tanks moesten er aan te pas komen om de rust te herstellen.

Begin 1954 ging hij terug naar Nederland om verhaal te halen bij zijn partij. Waarom had de CPN niet gewoon iets van zich laten horen? Twee redenen waren er volgens partijsecretaris Carel van Dillen. Ten eerste was zijn stiefvader in conflict met de partij gekomen en zelfs geroyeerd. Zolang hij zich niet openlijk van zijn ouders distantieerde, kon de partij niets voor hem doen.
Ten tweede was er het wantrouwen ten opzichte van de DDR. Wie kon je in dat land vertrouwen? Wie vandaag aan de macht was kon morgen verdwenen zijn. De opstand van 17 juni 1953 was mislukt, maar stel dat de volgende opstand wel zou lukken en ze zouden hun briefje over een Nederlandse Indonesiëweigeraar vinden, verwoordde Van Dillen de paranoia van de CPN, “dat zou compromitterend zijn”. Nee, hij kon zich beter bij de militaire politie melden en hopen op een milde straf. En werd het toch vijf jaar gevangenis, dan zou hij er in ieder geval als een gestaalde communist uitkomen.

Het was duidelijk dat er geen steun van de CPN te verwachten viel. In de zomer van 1954 zocht hij een niet-communistische advocaat. Die depolitiseerde de Indonesiëweigering volledig en wist elke verwijzing naar de asielaanvraag in de DDR te vermijden. Drie maanden gevangenisstraf, luidde de uitspraak. Plus nadienen van de verzuimde militaire dienst.

Erik de Graaf

PS: ik schrijf momenteel een artikel over deze Indonesiëweigeraar, dat na de zomer zal verschijnen.

Geen opmerkingen: